KNLC
MAURITSPLEIN
K.N.L.C. - HOOFDBESTUUR
MINIMUM BRUTO INKOMEN F 120,- PER WEEK
Organisatie
van de Landbouw
Afzetproblemen
Georgaiiiseertien
ongeorganiseerden
Ontwikkeling
en Sanering
Melkprijsproblemen
Gevarieerd menu
VERWARRING OVER REGERINGSBRIEF
D
D'
'riZi.ïiï:
IN de vergadering van 4 januari heeft het hoofdbestuur van het K.N.L.C.
zich vooral bezig gehouden met de vraagstukken van de organisatie van
de landbouw, het prijsbeleid 1966/67, enkele vraagstukken betreffende de
landbouwvoorlichting, het landbouwonderwijs en werkgeversbelangen. Het
feit dat weer vele uiteenlopende vraagstukken aan de orde kwamen duidt
wel op de gevarieerde veel omvattende en in elkaar grijpende problemen
waarbij de landbouw momenteel is betrokken en in de toekomst ook betrok
ken zal blijven.
BIJ zijn beschouwingen over dit
onderwerp gewaagde de voor
zitter van de groeiende samenhang
in deze vraagstukken. Tal van activi
teiten ten behoeve van de landbouw
die in eerste instantie toevielen aan
de landbouworganisaties zijn gaan
deweg door andere organen overge
nomen. Een van die organen is het
Landbouwschap dat gezien kan wor
den als het lichaam dat ten behoeve
van het gehele landbouwbedrijfs
leven veel denkwerk verricht. Men
zal zich er nu op moeten bezinnen
op welke wijze de vertegenwoordi
ging van de Nederlandse landbouw
in E.E.G.-verband het beste kan
plaats vinden. De praktijk van het
agrarisch bedrijfsleven zal daarbij
betrokken moeten blijven. Dat is
mogelijk door bedrijfsgenoten-ver-
tegenwoordigers in de hoofdafdelin
gen van het Landbouwschap ook af
te vaardigen naar de vergaderingen
van het C.O.P.A., het overleg van de
boerenorganisaties in Brussel. De
taak van het Landbouwschap zal in
de toekomst allereerst moeten liggen
in het bijstaan van de 3-C.L.O. bij
het voeren van het overleg in Brus
sel. Daarnaast zal als tweede belang
rijke taak gezien kunnen worden het
besteden van aandacht aan de natio
nale vraagstukken, die steeds duide
lijker op de landbouw afkomen.
Daarvan is de ruimtelijke ordening
een urgent probleem.
Coed samenspel nodig
AOK op gewestelijk niveau zal,
evenals dat in het verband van
dè Europese ontwikkelingen nodig
is, een goed samenspel nodig zijn
tussen de standsorganisaties en de
lichamen die de belangen van be
paalde sektoren van de land- en tuin
bouw behartigen, b.v. in vaktechni
sche organisaties. De vraag kan ge
steld worden of er niet over-georga-
niseerd wordt, maar daar staat
tegenover dat dit pas kan blijken in
dien er een samenspel plaats heeft
gevonden. Het kan heel goed zijn
dat dan een vereenvoudiging van het
organisatiewerk tot de mogelijkheden
behoort.
Dat dit samenspel zijn uitwerking
niet mist blijkt wel uit de belang
stelling die ook van buitenaf getoond
wordt voor de Nationale Raad van
Land- en Tuinbouw die binnen af
zienbare tijd zijn werk zal beginnen.
In deze Raad werken landbouworga
nisaties en coöperaties samen.
EEN facet dat bij dit samenspel
niet onbelangrijk is, is de bun
deling van krachten die de afzet van
landbouwprodukten regelen. In feite
zijn daarvoor de verschillende pro
duktschappen in bepaald opzicht or
ganisatorisch de aangewezen licha
men. Deze produktschappen kunnen
echter in E.E.G.-verband niet namens
het bedrijfsleven optreden, omdat de
ambtenaren van de produktschappen
Rijksambtenaren zijn en dus de
overheid vertegenwoordigen. Dit zijn
zo enige van de organisatorische pro
blemen die samenhangen met de
„schaalvergroting" die de organisa
tie van de Nederlandse Landbouw
zal hebben op te lossen en waarmee
een commissie van het K.N.L.C. zich
nader zal bezighouden.
HET hoofdbestuur nam kennis van
de problematiek rondom het
vraagstuk van de georganiseerde en
ongeorganiseerde werknemers.
Er is over dit vraagstuk overleg
gaande in de Sticnting van de
Arbeid. Afspraken die daar
eventueel gemaakt zulten wor
den kunnen hun weerslag vin
den in het overleg in het Land
bouwschap.
Er zijn concrete voorstellen van de
zijde van de landarbeiders over dit
punt te verwachten. Het hoofdbe
stuur spreekt zich in beginsel uit
tegen het meer betalen aan leden
van de werknemersorganisaties dan
aan ongeorganiseerden. Er gaan ook
stemmen op die een dergelijke rege
ling in de praktijk een onuitvoerbare
zaaic achten.
HET hoofdbestuur besprak de
mogeijlkheden om vooral met
de ontwikkelingskant van het O. en
S.-fonds tot weloverwogen plannen
te komen. Besloten werd om een ur
gentieplan te doen samenstellen van
de soorten objekten die via het ont
wikkelingsfonds dienen te worden
gestimuleerd. Punten die daarbij
naar voren kwamen waren heront
ginning, de bouw van montagestal
len en de ontsluiting van percelen.
Ook werd er de aandacht op geves
tigd dat bij de ontwikkeling van
tuinbouwbedrijven in het algemeen
veel grotere bedragen nodig zullen
zijn, omdat de investeringen daar
veel groter zijn dan in vele takken
van akkerbouw en veehouderij. De
sanering van kassen en boomgaarden
is in dit verband bijvoorbeeld een
probleem.
HET hoofdbestuur sprak zijn zorg
uit over de ontwikkeling van
de rentabiliteit van de melkveehou
derij, waarin een grote achterstand
geconstateerd werd. Verleden jaar
werd reeds een richtprijs voor de
melk van 34 cent nodig geacht, ter
wijl de overheid slechts 32 cent als
officiële prijs voorstelde. Als meil
momenteel de rekening opmaakt, zal
beslist een hogere prijs noodzakelijk
zijn, wil men niet voortdurend achter
de ontwikkeling blijven aanlopen en
op de bedrijven verlies blijven lijden.
Anderzijds werd gesteld dat een der
gelijke prijs in E.E.G.-verband niet
te verwachten is. Wil men tot een
betere melkprijs voor de boer kun
nen komen dan zullen andere fak-
toren in het spel moeten worden ge
bracht, zoals b.v. de prijzen voor bo
ter, kaas, consumptiemelk en melk
poeder. Daar zitten echter minstens
even grote problemen omdat een
richtprijsverhoging van de melk de
prijzen van de zuivelprodukten een
tien a vijftien-voudige verhoging
doen ondergaan. Een met dit alles
samenhangende prijs is ook de vlees-
prijs voor de boer, die beslist omhoog
zal moeten.
Het hoofdbestuur heeft verder be
hoefte aan een nader inzicht van de
produktievoorwaarden die gelden in
de andere E.E.G.-landen, omdat het
zonder dat inzicht niet duidelijk is in
hoeverre er van concurrentie ver
valsende voorwaarden sprake is. Men
kan wel voortdurend blijven spreken
van verlaging van de produktiekos-
ten, maar zonder maatregelen, zo
werd gesteld, zullen ook de goed ge
leide bedrijven de eindstreep niet
halen.
Uit deze bezorgdheid kwam dan
ook voort dat voorgesteld zal wor
den om naast de richtprijs voor de
melk een pakket van maatregelen
voor te stellen dat moet helpen om
de rentabiliteit van de veehouderij
bedrijven te vergroten.
NAAST al deze onderwerpen
kwam verder onder meer nog
ter sprake het landbouwonderwijs,
de wateroverlast, akkerbouwvraag-
stukken, zodat deze hoofdbestuurs
vergadering van het Landbouw-
Comité de indruk heeft bevestigd
van een gevarieerd menu te zijn
geweest.
jE regering heeft beslist dat het minimum bruto inkomen ad f 110,—
per week dient te worden verhoogd tot f 120,Van deze beslissing
heeft zij mededeling gedaan aan het College van de Rijksbemiddelaars met
het verzoek deze vast te leggen in een beschikking. Het College vroeg op
zijn beurt over de inhoud van de af te kondigen beschikking advies van- de
Stichting van de Arbeid. Bij het beraad dat in de Looncommissie over de
voorbereiding van de uit te brengen advies plaats vond bleek dat de beslis
sing van de regering, zoals deze aan het College bekend was gemaakt, aan
duidelijkheid te wensen overliet. Het gevolg hiervan was dat in de Loon
commissie tussen werkgevers en werknemers opnieuw moeilijkheden ont
stonden.
roNERZUDS had de regering duidelijk te kennen gegeven dat haar be-
slissing gold voor het jaar 1966. Deze uitspraak was dus in de rich
ting van de invoering van het verhoogde bruto minimum-inkomen per 1 jan.
1966. Maar anderzijds gaf de regering te kennen dat bij de verhoging van
het minimum-inkomen dezelfde regels moesten worden toegepast zoals deze
sedert 1963 hadden gegolden. Deze regels hielden in dat het minimumloon
eerst mocht worden aangepast bij de vernieuwing van de C.A.O.'s. Het zal
duidelijk zijn dat de vakbeweging er geen moeite mee had 1 januari 1966 te
kiezen als datum van invoering. Van werkgeverszijde voelde men hiervoor
echter niet, omdat de verhoging van het minimumloon aldus zou vooruit
lopen op het overleg dat in de bedrijfstakken en ondernemingen nog moet
worden gevoerd over de vernieuwing van de C.A.O.'s. De landbouw-C.A.O.'s
bijvoorbeel Z zijn eerst tegen 1 mei a.s. aan vernieuwing toe. Begint men dus
reeds per 1 januari met een opkrikken van de loonvloer, terwijl de overige
lonen vooralsnog gelijk blijven, dan heeft dit tot gevolg dat de toonverschil
len in de C.A.O.'s kleiner worden zoal niet praktisch verdwijnen.
Vooral voor die C.A.O.'s waarin het verschil tussen de hoogst en laagst be
taalde funkties toch al niet groot is, heeft dit grote bezwaren.
|E regering heeft bepaald dat het verhoogde minimumloon niet in de
loonschalen mag worden verwerkt. Maar of dit veel zal uithalen moet
worden betwijfeld. Immers wanneer men begint met het verleggen van de
loonvloer dan heeft dit natuurlijk gevolgen voor de overige lonen. Gevolgen
die bij de feitelijke loonontwikkeling niet zullen uitblijven. Men zal er toch
nemen wij aan voor willen zorgen dat een duidelijk waarneembaar
verschil blijft bestaan tussen de beloning van de verschillende funkties.
Hoewel wij tegen een minimum bruto inkomen van f 120 uit sociale over
wegingen geen ernstige bedenkingen zouden willen aanvoeren moet toch
worden vastgesteld dat het hier om een aanzienlijke verhoging gaat. Zouden
n.l. alle lonen eenzelfde verhoging ondergaandan wordt om met de regering
te spreken de gevarenzone onbetwistbaar betreden, hetgeen tot onverbin
dende verklaring van de betreffende C.A.O. kan leiden. In dit licht bezien is
de regeringsbeslissing niet zonder gevaar.
foEN tweede geschilpunt dat in de Looncommissie naar voren kwam,
had betrekking op de vraag of het minimum-inkomen ook moet gel
den voor de werknemers die de 65-jarige leeftijd weliswaar hebben over
schreden, maar toch bij hun werkgever in dienst blijven. Van werkgevers
zijde werd de noodzaak niet ingezien dat de minimum-inkomengarantie ook
zou moeten gelden voor pensioentrekkers. Van arbeiderszijde werd hier
anders over gedacht. Het gevolg van de uiteenlopende standpunten teas dat
aan het College van Rijksbemiddelaars een tweeledig advies werd uitge
bracht. Het College heeft de knopen dezer dagen doorgehakt. De beschik
king minimum-inkomen 1966 werd inmiddels afgekondigd en werd opgeno
men op pagina 27.
ÖO