MECHANISATIE IN
12
De tentoonstelling,, Het
Landbouwwerktuig 1966" geeft
een volledig overzicht van ma
chines, werktuigen, hulpmid
delen enz. enz. Van de kleine
tweewielige trekker tot de
grote mammoet-tractor, van
de kleinste grondfrais tot de
grootste spitmachine en ploeg,
alles is hier in een gevarieerd
assortiment te zien. Elke boer
of tuinder heeft voor zijn spe
ciale doel een keuze als ner
gens anders. Deze keuze-mo
gelijkheid wordt bijzonder
versterkt door het uitgespro
ken internationale karakter
van deze tentoonstelling. Men
krijgt aldaar een prachtig en
werkelijk allesomvattend over
zicht van wat er op dit uitge
breide terrein te koop is.
DE LANDBOUW
omstandigheden en de ontwikkeling der feiten
dwingen de boeren steeds meer over te gaan
tot mechanisatie. Er zijn weinig aibeiders en de
arbeid is duur. In 1947 waren er 25.000 landarbeiders
werkzaam in de veehouderij; in 1965 nog 5.500. In
1947 waren er 60.000 arbeiders werkzaam in akker
bouw; in 1965 nog 22.000.
De verwachting bestaat dat er in de eerst
komende tijd nog minstens 20% van de landarbei
ders een ander beroep zullen zoeken. Een sterk®
prikkel voor de boer en tuinder om tot verdere
mechanisatie over te gaan. Sinds 1950 investeert de
boer gemiddeld per jaar voor 200 miljoen gulden
In machines. Dit bedrag geldt voor de akker- en
weidebouw en de veehouderij; daarboven komt nog
de investering in de tuinbouw
Sinds 1950 nam het aantal trekkers in de land
bouw toe van 24.500 tot 112.000 in 1965, waarbij de
laatste jaren opvalt, de toename van het aantal
zware trekkers. Op de komende tentoonstelling
„Het Landbouwwerktuig" zullen tien tot twaalf
trekkers te zien zijn met een capaciteit van meer
dan 60 pk. Dit ligt ook voor de hand. Immers de
werktuigen worden groter en steeds meer gemecha
niseerd. Dit eist een grotere capaciteit van de trek
ker. Verder is opvallend de verschuiving naar de
dieseltrekkers. 95 van het aantal trekkers zijn
dieseltrekkers. Nog enkele cijfers: het aantal maai
dorsers liep op van 1900 in 1950 tot ca. 6500 in 1965;
het aantal melkmachines resp. van 3.835 tot ca
75.000; voor aardappelrooiers waren deze cijfers
7.700 tegen nu ca. 22.000; en voor bietenrooiers: in
1950 270; in 1965 4500. In 1950 liepen er 19.000 kunst
meststrooiers; in 1960 47.000; de cijfers van 1965
zijn nog niet bekend.
DE TUINBOUW
investeringen in de tuinbouw hebben vanzelf
sprekend een ander karakter dan die van de
akker- en weidebouw en de veehouderij. In de tuin
bouw wordt vooral veel geld gestoken in de aan
schaf van de opstanden. Naast de bouw van kassen
is vooral de aanleg van verwarming van groot be
lang. Het vraagt investeringen, die voor onver
warmd glas neerkomen op rond 200.000,per ha;
voor verwarmd glas is tenminste een bedrag van
ƒ375.000,per ha nodig. Uitgaande van de glas
uitbreiding, zoals deze zich in het laatste jaar heeft
voorgedaan, heeft de glastuinbouw voor deze in
vesteringen een bedrag besteed van ruim 150 miljoen
gulden. Daarbij is dan nog geen rekening gehouden
met de sterk toenemende mechanisatie ten aanzien
van de klimaatsbeheersing. Naar de huidige maat
staven moet op een modern ingericht verwarmd
glasbedrijf per arbeidskracht een bedrag van
75.000,tot 100.000,worden geïnvesteerd. En
daardoor staat deze tak van bodemproduktie op één
lijn met tal van industriën.
SPECIALISATIE
OOK IN DE WERKTUIGEN
JN de gehele tuinbouw ziet men steeds duidelijker
de voordelen van goede grondbewerkingswerk
tuigen; de spitmachine krijgt veel aandacht. In het
kader van arbeidsbesparing bij het uitdunnen neemt
de vraag naar precisiezaaimachines toe, hoewel het
gebruik van gepelleteerd zaad nog in de kinder
schoenen staat. De vollegrondsgroentebedrijven zul
len zich alléén dén kunnen handhaven, als zij in
hoge mate gemechaniseerd zijn. Deskundigen zijn
van mening, dat voor een efficiënt werkend volle-
gronds groenteteeltbedrijf met een oppervlakte van
minimaal 5 ha een 12 pk vierwielige trekker nodig
is, toegerust met kooiwielen, werktuigenraam, twee-
rij ige plantmachine, cultivator, schoffels, aan-
aarders, lichters, eg, cambridgerol, opbouwspuit en
een ploeg. Voorts is een luchtbandenwagen nodig
voor intern en extern transport. Deze inventaris
dient aangevuld te zijn met een 2-wielige trekker
van 5 pk, motorrugvernevelaar, snelweger, spruiten-
sorteermachine, witlofinstallatie enz. Dit zal een
investering van tenminste ƒ45.000,per bedrijf
vragen.
Meer en meer materiaal vraagt ook de fruitteelt,
speciaal wel in verband met een goede organisatie
van de oogst.