De rassenkeuze bij
suikerbieten
DF bewerking van het zaad alsook het rooien met machines kan invloed hebben zowel
op de gegroeide als op de geoogste opbrengst.
6
Ir. J. JORRITSMA
INSTITUUT VOOR RATIONELE SLTKERPRODL'KTIE
BERGEN OP ZOOM
Het ras dat alle bekende goede eigenschappen voor teelt
en produktie in zich verenigt, moet nog gekweekt worden.
Dit betekent dat alle rassen naast goede, ook minder goede
eigenschappen hebben.
De teler moet daarom bij de keuze van het ras of de rassen
die hij wil verbouwen uitgaan van de eisen die hij op zijn
bedrijf aan die rassen moet stellen.
o
Nog niet zc lang geleden was de veruit voornaamste
eigenschap die van de gegroeide wortelopbrengst met later
ook nog het suikergehalte. Immers er waren voldoende land
arbeiders die bereid waren voor een aanvaardbaar loon de
bieten met de hand te verzorgen en te rooien.
Bij de laatste bewerking werd er zelfs op toegezien dat
van een biet die bij het uitsteken brak ook het onderste deel
nog uit de grond werd gehaald.
Inmiddels hebben zich vele en velerlei wijzigingen in de
verzorgings- en oogstmethoden voltrokken. Veel meer eigen
schappen van de rassen dan vroeger dienen derhalve bekeken
te worden alvorens de keuze gedaan wordt.
In het algemeen zijn het de rol die het ras bij verzorgen
en rooien van het gewas speelt en de financiële opbrengst
van het gerooide produkt die bepalend zijn voor de ge
bruikswaarde van een ras.
Een goede kiemkracht en een hoge eenkiemigheid van het zaad zijn
belangrijk, vooral bij precisiezaad.
JN het navolgende zullen achtereenvolgens een aantal eigen
schappen besproken worden, waarmee bij de keuze van
een ras rekening gehouden moet of kan wox'den.
Een deel van deze eigenschappen zijn van betekenis voor
de verzorging, een ander deel voor de oogst en de opbrengst
en weer een ander deel voor de kwaliteit van het gewas.
Sommige eigenschappen hebben rechtstreeks invloed op
het financiële resultaat van de individuele teler. Met die
eigenschappen zal die teler dan ook zonder meer rekening
houden. Andere, ongunstige, eigenschappen hebben dat niet
en daarmee zal dan ook alleen gerekend worden wanneer dat
„voor hetzelfde geld" mogelijk is.
Wel dient er op gewezen te worden dat deze eigenschap
pen. al beïnvloeden zij de individuele geldelijke vergoeding
niet, toch wel het betalingsniveau mee bepalen. Daarom
mogen deze eigenschappen niet verwaarloosd worden.
ZAADKWALITEIT
kan hierbij niet van een zuivere raseigenschap gespro
ken worden, het is wel een aan het ras gebonden eigen
schap. Het tegenwoordig veel gebruikte precisiezaad dat ten
doel heeft veel alleenstaande planten te produceren, is een
technisch bewerkt produkt. De firma die het zaad produceert,
heeft dus invloed op de kwaliteit van het eindrodukt, waar
door in principe een zekere variatie mogelijk is. De eigen
schappen van het uitgangsmateriaal, het normale zaad, die
voor een groot deel erfelijk bepaald zijn, spelen eveneens een
belangrijke rol.
Zo lang het niet mogelijk is de eigenschappen van het
zaad vóór de keus bekend te maken, moet men zich laten
leiden door de kwaliteit die in vorige jaren is geleverd.
Daarom wordt in ..De Suikerbiet", het maandblad van het
I.R.S., jaarlijks mededeling gedaan van de verschillende kwa
liteitseigenschappen van het zaad van de beschikbare rassen.
Wat de kiemkracht en vooral wat de belangrijke eigen
schap eenkiemigheid betreft, zijn er nog vrij grote verschillen,
waarmee bij de keus van het ras rekening gehouden zou moe
ten worden.
Het aantal korrels per kg is van betekenis voor de zaai
zaadbestelling, omdat een precisiezaaimachine niet een vast
gewicht, maar wel een vast aantal korrels uitzaait. Op de
prijs van het zaaizaad per ha heeft deze variatie geen in
vloed, omdat de prijs per kg lager is naarmate er minder
korrels in één kg voorkomen.
De grondbedekking is een eigenschap, waarvan de be
tekenis gezien het sterk toegenomen gebruik van chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen weliswaar is afgenomen, maar
met het oog op de grondstructuur toch wel de moeite van het
beschouwen waard blijft. De verschillen tussen de rassen
zijn momenteel overigens, met een enkele uitzondering,
gering.
De schieterresistentie van de rassen is in de loop van de
tijd hoog opgevoerd. Het optreden van schieters is afhanke
lijk van de groeiomstandigheden.
Schieters zijn lastig voor de verzorging en het rooien van
de bieten. Wanneer zij in grote aantallen optreden en het ge
was beschaduwen, gaat dit ten koste van de groei van dat
gewas en dus van de produktie.
Vooral daar waar vroeg gezaaid wordt, moet terdege gelet
worden op de eigenschap schieterresistentie.
Wanneer dat arbeidstechnisch te realiseren is, moeten de
vóór 1 augustus geschoten bieten compleet verwijderd wor
den. Schieters in het algemeen, maar vroege schieters wel
zeer in het bijzonder zijn een bedreiging voor de opbrengst
bij machinaal rooien, terwijl narde schieters in een monster
tot de tarra gerekend worden.
De rassenproef-
velden worden
meer en meer
met de machine
gerooid.
Er bestaan nog
grote verschil
len in eenkie
migheid tussen
zaad van de
verschillende
rassen.
DE ROOIBAARHEID
gINDS de suikerbieten sterk overwegend met machines worden geoogst, is de machinale
rooibaarheid een factor geworden, waarmee bij de rassenkeuze ernstig rekening ge
houden moet worden. Al naar de grond en de machines waarmee gewerkt wordt, zijn de
gewenste eigenschappen verschillend. De telers hebben voldoende ervaring met machinaal
rooien om te weten dat de kophoogte en de variatie daarin, wortelvorm en lengte alsook
de vertakking en de brosheid, de wortelopbrengst zowel als de kwaliteit van het geoogste
produkt beïnvloeden. Van een moeilijk rooibaar ras kan een eventuele voorsprong in pro-
duktiviteit meer dan teniet gaan door verliezen bij koppen, lichten, reinigen en laden van
de bieten.
In de rassenbeschrijvingen treft de lezer meer gedetailleerde gegevens omtrent de met
de rooibaarheid verband houdende eigenschappen aan.
DE YVORTELOPBRENGST
Daarom wordt ook bij het rassenonderzoek steeds meer met precisiezaad, precisiezaai-
machines en rooimachines gewerkt. De resultaten geven dus niet meer de zuivere gene
tische produktiviteit weer, maar beginnen steeds meer de produktiviteit in het kader van
de moderne verzorgings- en oogstmethodiek voor te stellen.
Van de kwaliteitseigenschappen speelt het suikergehalte een rol bij de betaling van de
grondstof en verdient derhalve alle aandacht.
De andere twee vermelde eigenschappen, vezeligheid en sapzuiverheid, zijn weliswaar
beide van invloed op de suikerwinning, maar hebben (nog) geen directe invloed op de
betaling.
Tenslotte verdient nog de geschiktheid voor rooien in een bepaalde periode de aan
dacht. De duidelijke tegenstellingen van vroeger zijn aan het vervagen. De rassen worden
nu onderverdeeld in een groep geschikt voor rooien gedurende de hele campagne en in een
groep meer geschikt voor rooien later en laat in de campagne.
Omdat het in dit bestek niet mogelijk is alle bijzonderheden te bespreken, verwijzen
wij de suikerbietentelers voor verdere gegevens naar de Rassenlijst of naar de mede
delingen omtrent de rassenkeuze die rond de jaarwisseling aan alle telers werden
toegezonden.