Vervolg toespraak vice-voorzitter P.J.J. Dekker
1142
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
(Vervolg van vorige pag.)
een goed toegeruste organisatie. Ook hiernaar hebt
U altijd gehandeld.
Op een dag als vandaag mag het in alle beschei
denheid worden gezegd. De organisatorische op
bouw voldoet aan hoge eisen. Zij is afgestemd op
de geografische ligging van de provincie. Krings
gewijze komen de meningen en opvattingen naar
voren in het Hoofdbestuur en in het Dag. Bestuur
om vervolgens te worden gevormd tot „het stand
punt van de Z. L. M.". De gedachtenwisseling in
het bestuur is onder Uw deskundige, soepele en
prettige leiding altijd ruim geweest. Teneinde de
meningsvorming van het bestuur inzake belang
rijke onderdelen van het beleid beter voor te be
reiden, werden op Uw initiatief vaste commissies
ingesteld. Zo ontstonden de commissies voor de
veehouderij, voor de tuinbouw, voor werkgevers
aangelegenheden en voor belastingzaken, enz.
Voor de bestudering van bepaalde onderwerpen
werden commissies ad-hoc ingesteld. Van de rap
porten door deze commissies uitgebracht, trokken
de aandacht: De gang van zaken bij de Herver
kaveling Walcheren, Het plattelandsbeleid, Rap
port Sociale en Culturele Commissie der Z. L. M.,
Landbouw en Recreatie, Problemen bij de vesti
ging van glastuinbouwbedrijven in Zeeland.
Ook werden jaarlijks aan de afdelingen een of
twee vraagpunten voorgelegd voor actuele be
drijfseconomische, landbouwbeleids-, sociale en
culturele vraagstukken.
HOEKSTENEN
OP de afdelingen onderwijs, tuinbouw, onder-
lingverzekeringswezen, op het Landbouw-
boekhoudbureau en 't Grond-, Pacht- en Taxatie
bureau hebt U reeds gewezen. Zij vormen de hoek
stenen en de verbindingen die onze Z. L. M. hecht
en sterk maken.
Een enkel cijfer illustreert de betekenis van de
afdeling verzekeringen; binnenkort zal de onder
linge Verzekeringsmij voor Motorvoertuigen haar
17.000ste polis uitreiken. Het Zeeuws Land- en
Tuinbouwblad heeft een uitgebreide lezerskring,
het telt meer dan 10.000 abonnementen.
De financiële positie van de Z. L. M. is gezond.
De Z. L. M. mag bogen op een staf van bekwame
en toegewijde medewerkers. Dit is van eminent
belang. Bij de opbouw van de Maatschappij hebt
U tezamen met Mr. Schlingemann daaraan steeds
uitgebreide aandacht besteed en zult U geleid zijn
door de gedachte, die in de woorden besloten ligt
van Prof. C. van Vollenhove: „Hoofdzaak bij ieder
stelsel, hoe ook hervormd, blijven de mensen, hun
bekwaamheden, karakter en toewijding".
Het herstel van de oorlogsschade vergde in de
eerste jaren na 1945 veel aandacht en tijd van de
Z. L.M., in het bijzonder van de voorzitter en van
het secretariaat.
Het Bestuur trachtte zoveel mogelijk invloed uit
te oefenen ten bate van de gedupeerden en menige
vergadering werd in die jaren aan deze problemen
gewijd.
Met de autoriteiten werd door U veelvuldig
overleg gepleegd ter verkrijging van redelijke
schaderegelingen. De Z. L. M. deed wat zij kon.
Bepaalde regelingen van de Dienst voor Land-
bouwherstel waren te danken aan de invloed van
de Z. L. M. Daarnaast heeft het secretariaat geen
moeite of tijd ontzien om de individuele leden bij
hun moeilijkheden te helpen.
VELE TAKEN EN FUNKTIES
IN 1945 werd U, kort na het aanvaarden van
het voorzitterschap van onze Maatschappij,
gevraagd voor bestuursfuncties in landelijke be
stuursorganen. U werd lid van het Hoofdbestuur
van het K. N. L. C. en in hetzelfde jaar voorzitter
van de Akkerbouwcommissie van de Stichting
voor de Landbouw, welke stichting door de samen
werking van de 3 centrale landbouworganisaties
en de 3 landarbeidersbonden waren totstand ge
komen, terwijl U verder tezelfder tijd lid werd
van het bestuur van het Hoodfbedrijfsschap voor
Akkerbouwproducten.
Het bekleden van deze functies betekende voor
U~ weliswaar een verzwaring van Uw taak, maar
tevens bood het de gelegenheid om het landbouw
beleid te beïnvloeden. Het landbouwbeleid dat
naast het herstel van de oorlogsschade steeds meer
op de voorgrond kwam. Het ging daarbij om het
bepalen van het standpunt van de georganiseerde
landbouw tegenover de voorstellen of de maat
regelen van de overheid.
De grote betekenis van Uw arbeid in die jaren
wordt door de heren Ir. C. S. Knottnerus en Ir. H.
H. Smeenk in een tweetal artikelen in de speciale
bijlage van het Zeeuws Land- en Tuinbouwblad
duidelijk belicht. Ik citeer: „Daar was Geuze
tegenover de Regering en de andere groepen van
het bedrijfsleven, ja zelfs ten overstaan van de
hele volksgemeenschap, de woordvoerder, de
pleitbezorger van de Nederlandse landbouw. In
vele besprekingen met tal van autoriteiten heeft
hij voor de akkerbouwbelangen op de bres ge
staan". En de heer Smeenk vervolgt: „Daarbij
heeft hij zich tevens grote verdienste verworven
voor de wijze waarop hij begrip heeft weten te
wekken bij andere groepen van het bedrijfsleven,
bij handel en industrie, deskundig, helder en met
#root gezag".
En naast deze veel tijd eisende taken buiten
onze provincie vond U altijd nog gelegenheid om
op Z. L. M.-vergaderingen de vele aspecten van
het landbouwbeleid toe te lichten. Een voorlich
ting, die men in de Z. L. M.-kringen alom waar
deerde omdat men vaak t.a.v. het landbouwbeleid
zeer critisch stond.
Bij de verdere ontwikkeling, waarbij het land
bouwbeleid uit de eerste jaren 1945 werd omge
bogen naar een markt- en prijsbeleid en later
weer overging naar een structuurbeleid, kon een
critische beoordeling dikwijls ook niet worden
gemist.
BREED WERKTERREIN
ANMIDDELLIJK na de ramp van 1 februari
1953 trof de Z. L. M. maatregelen om zoveel
mogelijk hulp té kunnen bieden. Het bleek al
spoedig dat de ramp grote veranderingen zou te
weeg brengen en een stimulans zou vormen voor
vernieuwingen. Op 7 augustus 1953 reeds werd de
Herverkavelingswet Walcheren van toepassing
verklaard op Schouwen-Duiveland, Tholen, de
Zak van Zuid-Beveland en Waarde.
Het lag in de lijn van de verwachtingen, dat U
daarbij een leidende functie zoudt krijgen. U werd
dan ook lid van de Herverkavelingscommissie
Zeeland en tevens voorzitter van de Agrarische
subcommissie van Tholen.
In deze functie hebt U hoogst belangrijk werk
verricht, tot zegen van de betreffende gebieden.
Hoewel de eerste tijd veel tegenwerking moest
worden overwonnen, is, mede dank zij Uw groot
vertrouwen en geloof in de grote waarde van her
verkaveling, het werk toch tot een goed einde
gebracht kunnen worden.
Uw grote verdiensten op dit gebied worden door
de heer Mr. A. J. van der Weel en de heer J. Mar-
kusse in de speciale bijlage van ons blad in een
duidelijk licht gesteld. Vermoedelijk zullen deze
jaren behoren tot de moeilijkste in Uw Z. L. M.-
periode, maar wellicht ook tot de mooiste, want
voor Uw intense bemoeienissen met de herver
kaveling zijn velen U dankbaar.
Het beeld van Uw 20 jaren organisatie-arbeid
zou niet volledig zijn als geen aandacht zou wor
den geschonken aan Uw voorzitterschap van de
V. C. S., aan Uw lidmaatschap van de Raad van
de Waterstaat en aan Uw lidmaatschap van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal. Verantwoor
delijke taken, die tegelijk werden waargenomen
met de functie van Z. L. M.-voorzitter en die ook
Zeeland en de Zeeuwse land- en tuinbouw en het
Zeeuwse waterschapswezen ten goede zijn ge
komen.
Behalve het voorzitterschap van de V. C. S.
vervult U in de „Suikerwereld" nog enkele func
ties. U bent voorzitter van de Bond van Coöp. Sui
kerfabrieken, voor welke Bond U ook de afge
vaardigde bent in de Confédération Européene de
1'Agriculture, terwijl U sedert 1956 optreedt als
secretaris van het Instituut van Rationele Suiker
productie.
Het Z. L. M.-werk heeft nimmer hieronder ge
leden. Integendeel, juist door Uw vele activitei
ten op zo'n breed werkterrein werd het belang
van de land- en tuinbouw op bijzondere wijze ge
diend. De Z. L. M. heeft hiervan direct de voor
delen ondervonden.
Maar toch hebben velen zich dikwijls afge
vraagd: hoe is het mogelijk dat onze voorzitter al
dit werk kan blijven dienen? In een artikel „In
het bietenveld" van de hand van de heer C. F.
Roosenboom wordt het geheim van de sluier op
gelicht. Ik citeer: „Geuze en dat is een van zijn
kenmerkende eigenschappen is gewoon be
voegdheden en taken te delegeren. Hij laat zich
voorlichten, bespreekt met zijn staf de actuele
vraagstukken, vormt in samenwerking met hen
zijn mening en vertrouwt de uitvoering weer toe
aan anderen. Zo ic Geuze ook de moderne leider
van een grote coöperatieve industrie".
GEZAGHEBBEND
SEDERT 1953 bent U lid van de Raad van de
Waterstaat, terwijl U tevens zitting hebt in
verschillende commissies van deze Raad. De Raad
van Waterstaat die de hoogste advies-instantie is,
die de Minister van Verkeer en Waterstaat advies
moet uitbrengen over waterschapsaangelegen
heden is dus een invloedrijk college. Als men be
denkt, dat de waterstaat thans omvat: water
kering, waterbeheersing, ontgronding, landaan
winning en verkeerswegen te land en te water en
dat deze taken nauw samenhangen met de land
en tuinbouwbelangen, dan moge U overtuigd zijn
dat we ons gelukkig prijzen, dat U als gezagheb
bend lid deel uitmaakt van die Raad.
Uw intrede in de Eerste Kamer der Staten-
Generaal in 1956 betekende een duidelijke steun
voor de Nederlandse landbouw en het Neder
landse Waterschapswezen. Sedert kort bent U ook
fractievoorzitter en verder afgevaardigde i.n de
Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad.
In zijn „karakteristiek van een Staatsman" somt
Dr. Kortenhorst, oud-voorzitter van de Tweede
Kamer, de eigenschappen op om te kunnen slagen:
„Gevoel voor rechtvaardigheid, realiteitsbesef, in
tuïtie en beheersing van taken waarvoor men ge
steld is".
Het zijn eigenschappen, die ook U in hoge mate
sieren en die ons de verklaring geven van het ge
zag, dat U als Eerste Kamerlid geniet.
Naast de verantwoordelijke functies welke ik
zojuist in het kort de revue heb laten passeren,
hebt U nog onderscheidene andere functies be
kleed; als bestuurslid van maatschappijen of or
ganisaties, als lid van commissies en verder een
aantal commissariaten.
Behalve op het gebied van de Coöperatieve Sui
kerindustrie beweegt U zich ook op dat van de
Coöp. Aan- en Verkoop, terwijl U gedurende vele
jaren als voorzitter bent opgetreden van het Land
bouw Coöperatie Centrum voor Zuidwest-Neder
land, waarin U de algemeen coöperatieve belan
gen hebt kunnen behartigen. De Landbouw Coöpe
ratie hebt U altijd gezien als een onmisbare in
stelling, die de bestaanszekerheid van de boer en
tuinder kan waarborgen. Een voor Zeeland en de
Zeeuwse land- en tuinbouw belangrijke functie
wil ik tenslotte nog noemen: het lidmaatschap van
de vaste commissie van de Planologische Dienst
in Zeeland, waar de ruimtelijke problematiek aan
de orde komt en dat voor de land- en tuinbouw
verstrekkende gevolgen heeft. Het is een indruk
wekkende lijst van gewichtige functies welke U
vervult. Uw taken zijn in de loop der jaren sterk
uitgebreid, Uw ervaring verrijkt, Uw inzicht ver
diept. Niet alleen Uw arbeid in de Z. L. M. maar
ook Uw, werk op landelijk en internationaal ter
rein is voor onze land- en tuinbouw van enorme
betekenis.
LEREN UIT DE HISTORIE
UW grote belangstelling voor de historie viel
ons telkens weer op. U schijnt dit gemeen te
hebben met alle grote figuren. Want heeft Chur
chill niet gezegd: Als je vooruit wilt zien, moet je
eerst in het verleden terugblikken en leren uit de
historie?
In Uw jaarredes op de Algemene Vergaderingen
hebt U steeds blijk gegeven van een heldere blik
op de toekomstige ontwikkelingen, vanaf Uw eer
ste inleiding in september 1945 tot en met Uw
afscheidsrede van vandaag.
De grote veranderingen in Zeeland die zich na
de ramp van 1953 hebben voltrokken en tot uiting
kwamen in het gehele economische, maatschppe-
lijke en culturele leven zijn vanzelfsprekend niet
zonder invloed gebleven op het beleid van de
Z. L. M.
Integendeel, de deltawerken, de mechanisatie in
de landbouw met als gevolg een massale afvloeiing
van arbeidskrachten uit deze bedrijfstak, de her
verkavelingen, de industrialisatie, de recreatie, de
betere verbindingen, zij waren alle onderwerpen,
welke niet alleen op menige vergadering ter
sprake kwamen, maar waarover de leden ook tij
dig en omstandig werden voorgelicht. Aan ver-
scnillende van deze vraagstukken werden zoals
eerder is opgemerkt uitvoerige rapporten gewijd.
Het secretariaat heeft tijd noch moeite ontzien
om de problematiek van deze onderwerpen op de
afdelings- en kringvergaderingen aan de leden
voor te leggen.
Het scala van onderwerpen, dat door U persoon
lijk in de loop der jaren werd behandeld in in
leidingen of artikelen heeft ons telkens, weer ge
ïmponeerd.
Ter illustratie roep ik nog enkele dezer onder
werpen in herinnering: „Het kostenvraagstuk in
de landbouw"; „De kleine boer, overbodig of hoek
steen?"; „De gedaantewisseling van het Zeeuwse
i_,anuscnap „Deltaplan en landbouw"; „Hoe de
boer de industrie ziet"; „Recreatie en ruimte";
„De landbouw in de veranderde samenleving".
Dit aspect van Uw Z. L. Mr-werk was zeer be-
langrijK; de vo -lichting aan de leden hebt U
steeds ais een der voornaamste taken van de Z. L.
M. gezien. Telkens werden we getroffen door Uw
grote kennis van de problemen. We mogen zonder
overdrijving vaststellen, dat U getracht hebt voor
de leden vooruit te denken, terwijl U verder for
muleerde en het beleid aangaf.
VEELZIJDIG
1 iW belangstelling was veelzijdig. U verwaar-
L» loosae geen enkel onderdeel, riet viel steeds
weer op op unze vergaderingen. Uw aandacht gold
zowel net landbouwnuishoud- als het land- en
tuinoouwonderwijs, de samenwerking met de afd.
z^eeiand van de Bond van Plattelandsvrouwen, het
streven en werken van de Plattelandsjongerenge-
meenscnap, de samenwerking met de vaktechni
sche tuinuouworgamsaties ais die met de andere
standsorganisatie, Lanoarbeidersbonden en de
Cj-ewesteiijKe Raad van het Landbouwschap.
De belangstelling gold ook de belangen van de
leerkrachten bij het onderwijs als die van het per
soneel van de Z. L. 1V1. en haar instellingen.
Uw bezoeken aan de fokveedagen of aan de
tentoonstellingen van de Kon. Ned. Ver. „Het
Nederlandsche Trekpaard" getuigden van Uw in
teresse voor paaraeniokkerij en veehouderij.
Niet minder ging Uw persoonlijke belangstel
ling uit naar het individuele lid van de Z. L. M.
Geen wonder want bij al Uw werk en zwoegen
hebt U achter alles gezien het individu, de mens.
Ieder, die met U in aanraking kwam, onderging
deze indruk. In Uw artikel „De menselijke kant
van de herverkaveling" komt deze persoonlijke
instelling zeer duidelijk naar voren.
(Zie verder pag. 1144)