1139
Afscheidsrede van de Voorzitter der Z. L. M.
VRIJDAG 24 DECEMBER 1965
(Vervolg van le pagina)
om medewerking, ergo van medewerkers, onont
beerlijk. Men mag mij zeggen dat dit vroeger ook
zo had moeten zijn en dan ook wel was ik wil
dit beamen doch een lossere, een veel ruimere
struktuur toen maakte verloop in de landarbeid,
meer vanzelfsprekend en minder dwingend bij
ook veel grotere aantallen mensen.
In een tijdperk van 20 jaar vinden we ouderwets
gesproken in de taal van het poëzie-album rozen
en doornen, in de taal van ons platteland blom
men en stekels, in de taal van de Bijbel hoogten en
diepten. De diepten zijn diep geweest; in 1945
algemeen, in 1953 weer voor grote delen van
Zeeland. Nog in het najaar van 1953, herinner ik
mij, dat ik terugreed van Goes naar Poortvliet.
Er stond een storm en op de dijk tussen de Krui-
ninger en de Olzendepolder joeg het water van
de opspattende golven tegen de voorruit van de
auto. Doch telkenmale is er een nieuwe begin
geweest. God slaat, maar hij zalft weder, zegt een
oude Zeeuwse Statenpenning. Het einde van een
zaak is beter dan haar begin, zegt de Prediker;
beter een lankmoedige dan een hoogmoedige.
Een van de betere momenten, welke ik uit mijn
herinnering hebt opgediept, nog zeer in mijn be
gintijd, was toen ik na een speciaal bezoek van
de heer Boudewijn, de Directeur van het kunst-
mestdistributiebureau, één baal stikstof per ha
extra wist te verkrijgen voor de inundatiegebie-
den. Wat was kunstmest in die moeilijke begin
jaren waard!
DE OPEN BRIEF VAN 1947
JK kan U vertellen van de Open Brief, die wij
in 1947 publiceerden. Ik citeer een enkele
passage:
„In de meest getroffen gebieden van de provin
cie worstelt de landbpuw om zijn oude vorm te
hervinden. Evenwel is het niet voldoende moge
lijk gebleken de achterstand in grondbewerking
en onkruidbestrijding, gedurende en kort na de
oorlog ontstaan, in te halen tengevolge van ge
brek aan arbeidskrachten. Evenmin is het totnog
toe mogelijk geweest de verouderde en versleten
inventaris in behoorlijke mate te vernieuwen,
aangezien veel noodzakelijks nog niet vrij of in
massa te verkrijgen is en bovendien niet op korte
termijn te financieren. Stikstofmest is er nog
steeds minder dan we gewoon waren te geven,
terwijl ook de kalivoorziening zeer schaars is.
De prijzen der landbouwprodukten zijn ver
laagd, ofschoon er in de prijzen der grondstoffen
voor de boer een stijgende tend enz te bespeuren
viel. De lonen der landarbeiders moesten, wilden
zi> niet achtergesteld worden bij andere hand
arbeid, verhoogd worden; in niet mindere mate
was dit het geval bij de sociale lasten, waarvan
op sommige punten doorberekening in de prijzen
niet werd toegestaan. Dit laatste geldt ook voor
de ondernemingsbelasting, welke dit jaar voor het
eerst op de landbouw zal drukken.
De toestand in de noodgebieden van onze pro
vincie vergt een beschouwing op zichzelve. De
schaderegeling, welke in de vorige Troonrede op
korte termijn werd aangekondigd, laat nog immer
op zich wachten. De financiële consequenties voor
herbouw, speciaal voor de grotere boerderij op,
zijn zodanig, dat zich „doodbouwen" een reëel ge
vaar vormt. De materialen-voorziening is op som
mige punten bedroevend. De papieren rompslomp
overweldigend.
Op de zout-geïnundeerde eilanden is de toe
stand wel het ergst. Behalve alle bovengenoemde
faktoren telt daar nog de schade aan de grond.
Een schade, die na deze strenge winter en droge
zomer alle optimisme te dien aanzien heeft doen
verdwijnen.
De tuinbouw, speciaal de groenteteler, verkeert
in een weinig minder benarde positie. Het ont
breken van exportkansen, nu zowel Duitsland als
Engeland praktisch gesloten gebieden zijn gewor
den, maken hier het uitzicht bijzonder donker.
Niettemin is op de verschillende punten de mini
mumprijsgarantie van 5070 niet ingesteld,
terwijl maximumprijzen wél over de gehele linie
worden doorgevoerd.
Als sluitstuk voor dit panorama noemen wij de
droogte van dit jaar, in de vorm van een totaal
abnormaal bedrijfs-risico, dat zich volledig tegen
de producent keert. De Regering heeft nog geen
bemoedigend woord laten horen. De prijzen voor
de nieuwe oogst zijn wederom nog niet bekend,
ook niet van de wintergranen. Daarentegen zijn
de prijzen voor de consument soms schandelijk
gestegen.
Ons Bestuur kan er niet genoeg de nadruk or
leggen hoezeer het deze gang van zaken betreurt.
Nu een moeilijke winter voor de deur staat, brood
rantsoen verlaging onvermijdelijk is, om van an
dere rantsoenen nog maar niet te spreken, zou
er de Overheid alles aan gelegen moeten zijn de
boerenstand op alle punten te doen medewerken.
Men kan echter nauwelijks aannemen, dat dit zal
gelukken, waar de toestand van thans zovele ma
teriële en morele gevaren voor de individuële
boer inhoudt. Moge de Regering dit spoedig in*
zien!
ANDERE HERINNERINGEN
AF van de busrit met collega's uit mijn eigen
Kring naar Kerkwijk in de Bommelerwaard
om het eerste aardappelkoelhuis te gaan bezichti
gen en daarop na te volgen.
Van de strijd om de bouw van een hoge graan
silo in Zierikzee, die het stadsprofiel zou aan
tasten.
Van die wonderlijk mooie serie tentoonstellin
gen. Ieder een belevenis in zijn soort, waarvan
ik slechts Noord-Beveland's eerste heb gemist
wegens een blindedarmoperatie.
1945—1965 ONVERGELIJKBAAR
UET uitgangspunt van 1965 is ten opzichte van
1945 eigenlijk onvergelijkbaar. Onze boer
derijen liggen nog verspreid in het Zeeuwse pol
derland, zij zijn vaak herbouwd, zij zijn soms
nieuw en verkaveld, met een nieuw wegenpatroon.
Zij liggen te wachten op een naar menselijke
maatstaven afdoende veiligheid via het Deltaplan
en reeds zijn de nieuwe verbindingen afgetekend.
Veren verdwenen, over 6 dagen verdwijnt er weer
een, KatsZierikzee. Industrieën verrezen. De
agrarische profilering ontbreekt daarbij niet, niet
slechts vanwege het enorm aantal uitgebreide
boomgaarden met zijn voorname windsingels, doch
ook vanwege de hoge en half hoge silo's, de koel
huizen, de sorteergebouwen, de warenhuizen. Wat
is er allemaal in zicht naast de dure grondprijzen,
hoogspanningsleidingen, pijpleidingen, onteigenin
gen voor wegen en havens, stadsuitbreiding en
recreatievoorzieningen. Een onuitputtelijke filoso
fie op dit terrein vult van dag tot dag, van week
tot week en van maand tot maand alle publici-
teitsorganen en -media De jaarverslagen druipen
er van. Ik laat de hemelruimte voor wat de ruimte
is; er zijn genoeg feiten dichterbij. Voor dit, ons
land, ons Zeeland, land door zee omringd, is het
van belang dat in de eerste naoorlogse jaren grote
tankers 35.000 ton maten, terwijl men thans, niet
eens speculatief, spreekt over 150.000 tonnenmaat.
In Japan is zelfs al een tanker van 200.000 ton op
stapel gezet.
Een totaal ander gezichtspunt: De computer zal
met 6070 variabele^ voortaan de veevoeder
rantsoenen en de samenstelling van de veekoek,
optimaal naar kwaliteit en optimaal naar econo
misch rendement uitrekenen.
ONTZAGLIJKE VORDERINGEN
PR zijn ontzaglijke vorderingen gemaakt; zo
is dezé laatste twintig jaar vrijwel het gehele
Zeeuwse platteland van waterleiding en electrici-
teit voorzien. Er staan ons nog ontzaglijke vorde
ringen te wachten. Het wonderlijke is echter dat
wij ons steeds genoodzaakt zien bepaalde ver
schijnselen met het oogmerk van vordering geken
schetst, van vraagtekens en aanhalingstekens te
voorzien. Zo is de bandrecorder een pracht van
een uitvinding, nu kunnen zelfs de analfabeten
dicteren!
De E. E. G. bood ontzaglijke perspectieven. Be
paalde verwachtingen zijn in rook opgegaan, zoals
de produktieruimte die er binnen de E. E.G. zou
bestaan. Elk E. E. G.-land heeft zo hard naar de
100 zelfvoorziening gewerkt voor de tekortsec
toren, dat er niet veel muziek voor de traditionele
exporteurs, zoals Nederland, meer inzit. De Neder
landse eierproducenten weten dat al lang. Over
de politieke crisis in de E. E. G., die allerlei nare
consequenties voor ons en ander bedrijfsleven
meebrengt, al was het alleen maar de durende
onzekerheid, kan op ontelbare wijzen worden ge
filosofeerd en'dat gebeurt dan ook. Wij gewone
mensen op onze bedrijven schieten daarmee niet
op, wij gevoelen ons er hoogstens de dupe van.
Maar waar waren wij op dit moment, wanneer
wij dit traject E. E. G., bij afwezigheid daarvan,
niet hadden afgelegd. Ongetwijfeld in grote ge
vechten gewikkeld tegen een alom overheersende
bescherming van de eigen markt.
Nederland is een klein land in een grote wereld,
de zwaartepunten zijn altijd in beweging denkt
U daarbij aan Moskou en Peking wij zijn één
van de thans meer dan honderd leden van de
Verenigde Naties. Zolang er geen goede wereld-
goederenovereenkomsten zijn, blijven de grond-
stoffenleveranciers een zwakke sector vertegen
woordigen, afhankelijk als zij zijn van nature
wisselvallige produktiejaren en hoeveelheden, wel
ke op hun beurt door de ongewenstheid van hun
fluctuaties de wereldmarkten technisch ongunstig
beïnvloeden. Zolang moet op het thuisfront be
schermend worden opgetreden, zolang kan men
op de wereldmarkten proberen met exclusiviteit,
merkartikelen en een kwaliteitsvoorsprong te
opereren.
„MEN SPEELT MET VUUR"
OP het thuisfront krijgt de agrarische produ
cent in steeds sterkere mate met een andere
consument te maken dan vroeger, nl. met de ge
organiseerde consument. In de Westelijke geïn
dustrialiseerde landen, geniet „de consument",
behalve de noodzakelijke economische bescher
ming, een speciale politieke aandacht. Het komt
er in de praktijk in de voedselvoorzieningssektor
op neer dat veel risico's naar beneden afgewenteld
worden, dus op de agrarische producent. Enige
tijd geleden de P.Z.C. wees er vorige maand
nog op naar aanleiding van het zilveren jubileum
van het L. E. I. is dit duidelijk tot uiting geko
men bij de eierprijs. Deze zakte beneden elke maat
en alle instanties, die iets met het ei te maken
hadden op de weg van de Nederlandse producent
tot de in dit geval doorslaggevende Duitse con
sument handhaafden hun marges tot het hele mar
ge-apparaat in de lucht kwam te hangen, omdat
er geen eieren meer waren. Daarvoor betaalt men
nu de prijs nl. hier in Goes 28 cent per ei in de
winkel. Men wil niet inzien dat men met vuur
speelt.
Wanneer men niet oppast, gaat het in de rund-
vleessektor net zo. Men kan zich op het standpunt
stellen, eet dan maar meer varkensvlees. Goed,
laat de welvaart dan betekenen dat men vooral
varkensvlees eet. Maar door alle gescharrel en het
feit dat iedereen in de tussenfases zijn marges
vasthoudt of kostentechnisch weet op te voeren
zelfs, dreigt de kwaliteitsrundvleesproducent er
de brui aan te geven en zal men in Nederland nota
bene met de magere uitstoot van de melkveehou
derij en mindersoortig buitenlands vlees genoegen
moeten nemen.
Dat is dan de zegen van onmachtig bemoeien.
Ik heb altijd geleerd en ik heb die overtuiging
nog, dat er om wat te kunnen distribueren eerst
wat voortgebracht moet worden. Nu dreigt men
goedkoopte te willen verdelen, die er wel eens niet
meer zou kunnen zijn.
Men zou zich welhaast afvragen of deze marge
mentaliteit ook niet een eigenschap is van de over
heid wanneer we zien dat een begroting met hevig
uitkammen leidt tot slechts een besparing van 70
miljoen gulden, terw:.jl voorts de inflatie erger
dreigt voort te woekeren dan voorheen. Voor onze
sektor met zijn vastgeprikte prijzen voor belang
rijke produkties gezien het beeld van de E. E. G.
konden het zelfs voor jaren vastgeprikte prijzen
zijn betekent dat een extra zorg.
ONDERNEMERSCHAP OP HOOG NIVEAU
ANDERE zorgen komen voort uit de noodzake-
lijke politiek ten opzichte van de ontwikke
lingslanden. Het allergrootste belang, het belang
van de wereldvrede voor zover enigszins mogelijk,
eist dat de nog toenemende welvaartsafstand tus
sen de rijke en de arme landen wordt verkleind.
Daarom zullen wij, terwijl ieder individueel naar
zijn geloof of overtuiging dienaangaande stelling
zal moeten nemen, generaal gezien ontwikkelings
hulp in toenemende mate moeten bedrijven. Wan
neer de ontwikkelingslanden als grondstoffenpro-
ducent van b.v. de Europese landen daarbij offers
vragen in de vorm van agrarische afzetruimte, zal
er een oplossing gevonden moeten worden voor
het vraagstuk, of en hoe dit mogelijk is zonder de
achterstand in inkomen en welvaartspositie van
de eigen agrarische bevolkingsgroepen aan te tas
ten.
Op het jongste K. N. L. C.-congres in Zuidlaren
heeft de Directeur-Generaal van de landbouw,
Ir. Wellen, een knappe en heldere uiteenzetting
gegeven over de overheid en het ondernemerschap
in de landbouw. Hij heeft daarin o.a. gezegd, dat
men bij het departement vergevorderd is met het
idee een cursus voor het ondernemerschap op hoog
niveau (zoals dat heet) te ontwikkelen, waaraan
de beste docenten in Nederland hun medewerking
zouden geven. De Voorzitter van onze Kring Wal
cheren heeft dienaangaande opgemerkt, dat dat
dan een stukje werk voor de ontwikkelingskant
van het O. en S.-fonds zou zijn. Zoals U weet is
deze helft van het fonds, de ontwikkelingskant
dus zelf, geen treffend voorbeeld van ontwikke
ling. Rekenkundig benadert lijkt het meer op de
wortel uit de ontwikkeling, dan op het kwadraat.
Ir. Wellen is in zijn verhaal in Zuidlaren niets uit
de weg gegaan, hij heeft open en duidelijk uiteen
gezet, hoe het met de situatie met de rentesubsi
dies in omringende landen is gesteld, d.w.z. dat
er daar veel aan gedaan wordt en waarom de
Regering er in Nederland nog niet aan toe kwam.
RENTESUBSIDIES:
IN HET BUITENLAND KAN HET WEL
HIJ kon ook niet zeggen waar de hoop dat er
in Brussel in E. E. G.-verband een uitspraak
over dit soort beleid zou vallen uiteraard weer
opgeschoven is wanneer men er bij ons wel aan
toe zou komen. Wel gaf hij enige voorbeelden hoe
moeilijk het in de praktijk zou zijn, b.v. rentesub
sidie bij overname van een bedrijf, de toepassing
daarbij afgestemd op algemene normen. Hij stelde
tegenover elkaar een zoon, die over moest nemen
van een vader die altijd goed zijn best gedaan had.
en een zoon die overneemt op een verwaarloosd
bedrijf, en sprak over een discriminerend effekt
in de gevolgen van de behandeling tussen de twee.
Wij zouden hierop willen antwoorden dat men in
't buitenland toch zeker ook wel met allerlei moei
lijkheden in dit opzicht te kampen gehad zal heb
ben en dat men niettemin daar toch zich heeft
weten te redden. Ik ben pas nog een voorbeeld
van rentesubsidie tegengekomen in een sektor
waar U hier het misschien niet zo gauw gezocht
zoudt hebben, nl. de agrarische loonwerkerssektor
in West-Duitsland. In de Bondsrepubliek wordt
sinds 1965 in het kader van het Groene Plan het
aanschaffen van landbouwmachines door loonwer
kers gesubsidieerd en sinds 1959 ook dat voor
(Zie verder volgende pagina)