Rapporten en Jaarverslagen Publikaties 1055 En de boer hij ploegde voort VRIJDAG 12 NOVEMEER 1965 Ar Mededeling Nr 33. Proefstation voor de Groente teelt in de volle grond in Nederland te Alkmaar: Ont wikkeling van de Chemische Onkruidbestrijding in de Groenteteelt in Nederland, door D. van Staalduine en J. G_ Verlaat. Prijs 1, Een overzicht wordt gegeven van de ontwikkeling van toepassingen met herbiciden in de groenteteelt op de volle grond en onder glas. Bij nagenoeg alle gewassen kunnen chemische onkruidbestrijdingsmid delen worden toegepast. De mate van selectiviteit be rust in een aantal gevallen op het tijdstip van toe passing, de grondsoort en de worteldiepte. Er is daarom behoefte aan nog veiliger selectieve middelen. Verwacht kan worden dat door de introduktie van herbiciden de teeltmethoden en de noodzaak van een grondbewerking na zaaien en planten opnieuw zullen moeten worden bezien. ic Mechanisatie van de suikerbietenverzorging. Een verslag van de derde landelijke demonstratie suikerbietenverzorging in 1965 te Wilhelminadorp. Publikatie Nr. 90 van het I. L. R. te Wageningen. Een verslag, waarvan de voorzitter van de Regelingscom missie, de heer J. W. Scheele, in zijn voorwoord de hoop uitspreekt dat het bij de telers de aandacht ver krijgt, die het zozeer verdient In het verslag zijn een groot aantal technische ge gevens verwerkt zowel wat betreft precisiezaad en zaaiafstanden als precisiezaaimachines en hun re sultaten. ■Ar Hydraulische Pakkenverzamelaar en klauwvork voor het verwerken van pakken. I. L. R.-publikatie Nr. 89 door Ir. K. de Koning. Nieuwe ontwikkelingen op technisch gebied ver groten regelmatig de mogelijkheden voor de boer om tot vermindering en verlichting van de menselijke arbeid te komen. Zo komt de hydraulische aandrijf- kracht steeds meer in gebruik als middel om han delingen door werktuigen te laten verrichten. Een interessant object in dit verband vormt het in deze publikatie beschreven „pakkenhanteersysteem". Inte ressant, zowel uit technisch oogpunt, als ook uit een oogpunt van arbeid, omdat met deze apparatuur de blik vooral wordt gericht op het door één man met weinig inspanning bergen van de stro-oogst. Met de pakkenverzamelaar en klauwvork van Farm hand werden door het I. L. R. in 1963 en 1964 proe ven genomen Deze Amerikaanse apparatuur blijkt in ons land uitstekend te gebruiken achter de hier ge bruikte opraappersen, terwijl de klauwvork aan de voorlader is aan te bouwen. Een probleem blijft de stapelhoogte, die met de Europese voorladers niet hoger gaat dan 3 m Dit punt zal nog verder worden onderzocht. Overi gens blijken er voor toepassing van deze apparatuur in ons land geen moeilijkheden te zijn. Men dient een trekker voor de opraapoers te heb ben met een vermogen van 50 pk, zodat men vol doende vermogen heeft om de 10 pk extra, op de momenten dat de verzamelaar in werking is, te kun nen opbrengen. De prijs van de verzamelaar en klauw vork ligt op ca. 7000, wat voor onze omstandig heden nog wel aan de hoge kant »s. Men heeft met deze apparatuur echter de mogelijkheid om met één man de pakjes van een opraappers te bergen, wat voor de grote graanteeltbedrijven toch wel aantrekkelijk is Voorlopig ligt echter de grens voor de rentabiliteit nog in de buurt van een oogst van 100 ha per jaar, wanneer we uitgaan van het beschikbaar zijn van arbeid tegen 5,per manuur. Wordt deze prijs hoger, dan verschuift ook de mogelijkheid tot toepas sing naar kleinere arealen. De mogelijkheid om dit pakkenhanteersysteem gedeeltelijk toe te passen is aanwezig, indien men de pakken met een wagentje of slede in dwarszwaden bij elkaar brengt. De dwars- zwaden moeten met de hand worden gerangschikt, hetgeen 0,5 manuren per ha vraagt. De verdere verwerking gaat dan met de klauwvork. Dit systeem is aanzienlijk goedkoper en geeft toch ook al een flinke arbeidsbesparing. Mechanisatie door middel van ..Machine-ringen". Mededeling Nr. 11 van het P A. W. te Wapeningen, door Ir. L. Th. J. M. de Wit, Ir. A. W. J. de Bruijn, K. Martens en L. Nieuwenhuijse. Pnjs f 1.en ver krijgbaar door overschrijving op giro 96643. In West- Duit-sland wordt de mechanisatie van de landbouw gunstig beïnvloed door zgn ..machine-ringen" Dit zijn organisaties van boeren die bemiddelen bij be taalde burenhulp met machines. Onlangs hebben en kele deskundigen van de landbouwvoorlichtingsdienst en Wageningse instituten in een raoport de ervarin gen van hun studiereis naar West-Duitsland vastge legd. In dat land blijken sinds 1958 al 250 machine- ringen opgericht, variërend van 5 tot ca. 300 leden. Men bereikt hiermede dat de aanwezige machires beter benut worden en dat (duurdere) machines, waar aan behoefte is, (na overleg) gemakkelijker aange schaft kunnen worden. Een machine-ring heeft zelf geen machines in eigendom, maar de boeren stellen hun eigen machines met de benodigde arbeidskrach ten beschikbaar. De machine-rin° heeft voor het be- middelingswerk veelal een bedrijfsleider, die bij grote ringen een volledige dagtaak heeft. Een boer, die zijn machine ter beschikking stelt, ontvangt zijn ver goeding berekend naar vaste tarieven door be middeling van de ring, die voor haar taak 5 kos ten berekent. Naast het bevorderen van een betere benutting van het machinepark blijken de machine-ringen in de praktijk ook geschikt voor het inzetten van ar beidskrachten op bedrijven waar daaraan wegens ziekte, ongeval of vakantie behoefte bestaat. ■fc „Ruilverkaveling" het weten waard", een uitgave van de Hoofdafdeling Ruilverkaveling van de Kon. Ned. Heidemaatschappij. De ruilverkaveling in Nederland is vooral na 1954 een ingewikkeld samenspel geworden. Veel ervaring is de laatste jaren opgedaan, zowel bij de voorberei ding als bij de uitvoering van een ruilverkaveling. Deze uitgave van de N. H M. bundelt een dee! van deze ervaring, zodat leden van voorbereidings- en plaatselijke commissies, die bij hun benoemmg ge woonlijk niet over praktische ervaring in deze moei lijke taak beschikken, daar hun voordeel mee kun nen doen. Het is geen „receptenboek" met panklare oplos singen daar iedere ruilverkaveling zijn eigen proble men en dus eigen antwoorden heeft. Het boekje blijkt echter een groot aantal aspecten die bij de voorberei ding en uitvoering een rol spelen. Ruilverkavelingswet, instanties waarmee men te maken krijgt, aanvrage ruilverkaveling, instelling, taak en bevoegdheden der voorbereidingscommissie en plaatselijke commissie, de uitvoeringsaspecten wor den achtereenvolgens uitvoerig behandeld. Toege voegd zijn een tabel voor schadenormen en een korte samenvatting van de regelingen van het O. en S. Fonds. Financiële gevolgen van luzerne in het bouw plan. Voor de nabije toekomst en bij gemiddelde veld- opbrengsten kan in 't algemeen een iets hoger saldo per ha van granen verwacht worden dan van luzerne. Maar een eenzijdige graanteelt kan op den duur lage re gewasopbrengsten geven, waardoor de geldop brengst van luzerne ongeveer gelijk wordt aan die van zomergerst. Ir. H. A. te Velde van het P A W. en lr. J. A. Grootenhuis van het I. B. hebben aan de hand van praktijk- en proefveldgegevens begrotingen opgesteld voor de afgelopen jaren en daarop aanslui tend een verw»ehting oDgesteld De groenbemestingswaarde van lucerne is nog hef moeilijkst in geld uit te drukken. Berekeningen hier over zijn gebaseerd op ervaringen in de N. O. P Wan neer uitgegaan wordt van een tweejarige luzerne met daarna consumptie-aardappelen, suikerbieten en half om half wintertarwe en zomergerst, dan is de nawer- king-in-geld van luzerne als een gemiddelde over 13 jaren 90,per ha voor besparing op stikstofbemes- tingskosten en 170,voor de meeropbrengst van de volgende gewassen. Gemiddeld bedroeg de nawerking in geld dus 260,/ha/jaar. Vergeleken met de granen was de gemiddelde bruto- opbrengst minus zaaizaad- en kunstmestkosten van zomergerst over 13 jaren 11,per ha hoger dan het saldo van luzerne. Voor wintertarwe was dit bedrag 286,per ha hoger Om het gemiddelde saldo van granen te verkrijgen moeten nog een aantal variabele kosten in rekening worden gebracht b.v. voor onkruid bestrijding, oogsten en dorsen. Na 1961 was deze waardering voor zomergerst 100,tot 300,per ha hoger en voor wintertarwe meer dan 500,por ha. In Mededeling No 112 van het P A W te Wagenin gen: Berekeningen over geld-opbrengsten van kunstmatig te drogen luzerne in 19621964. (Ver krijgbaar door storting van 1,op giro 966643). De toekomstige ontwikkeling van het gemengde zandbedrijf. Verslag van de studiegroep zandbedrijven bestaande uit ir. J. Achterstraat (HID rijkslandbouw voorlichting in Gelderland), ir. W. G. Blauwhof (rijks- veeteeltconsulent), ir. W. P. M. Corstiaensen (I L R), drs L. B. van der Giessen (LEI), ir. J. H. Voorburg (directeur PAW), ir. R. W. Garming (PAW) en ir. G.J.Wisselink (P A W). Verschenen als Publikatie nr. 10 in de serie Nieuwe bedrijfssystemen in de land bouw. Verkrijgbaar door storting van 2,50 op giro 966643 van het Proefstation voor de Akker- en Weide- bouw te Wageningen. Uit de cijfers blijkt o.m. dat vooral in de laatste jaren de eenheden bij de afzonderlijke produktietak- ken op het gemengde bedrijf groter worden. Dit is zowel bij het rundvee als bij de varkens en het pluim vee te constateren. Uitgaande van de gedachte dat deze ontwikkeling zich in de toekomst voortzet heeft de studiegroep nagegaan tot welke bedrijfsvormen dit zal kunnen leiden. Hierbij geeft zij concrete aan wijzingen over de economisch gewenste minimale om vang van de verschillende takken om per bedrijf tot een doelmatige produktie te komen. Bij melkvee wordt voor de toekomst een eenheid van 20 melkkoeien -F jongvee nodig geacht Als de voederwinning in loonwerk geschiedt zal een derge lijke eenheid ongeveer de arbeid van één man, di« 2500 manuren per jaar werkt, in beslag nemen. Voor de produktietakken gelden de volgende mini male eenheden met de daaraan verbonden benodigde manuren: Melkkoeien: 20 melkkoeien -f jongvee. Arbeidsbe- hoefte 2500 manuren per jaar. Melkstieren: 40 stieren op gem. 15 maanden af leveren. Voederwinning in loonwerk; arbeidsbehoefte per jaar 900 manuren. Bouwland: 12 ha, waarvan tweederde graan, een derde hakvruchten; arbeidsbehoefte per jaar 1200 manuren. De loonwerker wordt ingeschakeld voor de oogst van granen en hakvruchten. Mestvarkens: 200 dieren als eenheid, d.w.z. per jaar ruim 500 afleveren. Arbeidsbehoefte 800 manuren oer jaar. Fokzeugen: 40 zeugen -F 12 opfokzeugen. Arbeids behoefte per jaar 1500 manuren. Leghennen: 2000 stuks, aannemende dat deze in één hok ondergebracht worden is de arbeidsbehoefte 1500 manuren. Slachtkuikens: 5000 stuks, in één hok Bij deze een heid kunnen per jaar 25.000 afgeleverd worden. Ar beidsbehoefte 1000 manuren. Mestkalveren: 50 dieren als eenheid, dus 175 dieren per jaar afleveren. Arbeidsbehoefte 1000 manuren. De bovengenoemde produktie-eenheden vormen op zich zelf geen bedrijven. Bij de meeste takken is de arbeidsbehoefte n.l. lager dan het arbeidsaanbod van één man. Aan de hand van de hiervoor vermelde „bouwstenen" en gebaseerd op de huidige technische mogelijkheden heeft de studiegroep voorbeelden uit gewerkt van eenmans- en tweemansbedrijven. Hoe wel het aantal takken per bedrijf geringer wordt, blij ven er ook bij eenmansbedrijven nog verschillende combinaties van takken mogelijk, waardoor men de gemengde bedrijfsvorm kan handhaven. Het valt bij het beschouwen van deze bedrijfsvormen op dat som mige veel overeenkomst vertonen met de nieuwe be- drijfstypen die in de laatste jaren in de praktijk ont staan. Voordelen van grotere eenheden. De studiegroep fundeert haar pleidooi voor grotere eenheden op de volgende overwegingen: Vergroting van dé eenheid geeft een verlaging van de arbeidskosten per eenheid. Zonder mechanisatie daalt de arbeidsbehoefte per dier of per ha reeds be langrijk bij het toenemen van het aantal dieren of de oppervlakte. Alleen bij voldoende grote eenheden is het mogelijk om te profiteren van de mechanisatiemogelijkheden. Grotere eenheden maken het de boer gemakkelijker te voldoen aan de vraag van afnemers naar produkten van constante kwaliteit en naar een grotere regelmaat in de afvoer Ook de inkoop van de grondstoffen kan kan hierbij efficiënter plaatsvinden. Bij één of weinige grote eenheden kan er meer aan dacht aan worden geschonken en kan beter aan de eisen van het vakmanschap worden voldaan. EEDS eerder vestigden wij Uw aandacht op de in Frankrijk wonende boerin-schrijfster Wil den HollanderBronder. Met haar boeken „LAND VAN ZON EN WIJN" en „VOLWASSEN MENSEN HUILEN NIET" heeft zij veel succes geoogst. In haar zojuist verschenen derde boek getiteld ,£N DE BOER HIJ PLOEGDE VOORT kunt U de verdere belevenissen v. het boeren- emigrantengezin lezen. Hoewel door de bevolking van het dorp nu wel aanvaard en ook gewaardeerdblijven Wil en haar man zich toch buitenstaanders voelen. Het leven op de boerderij is nog steeds hard en zwaar, ook al door het gebrek aan goede arbeidskrachten. Het lijkt wat oeter te worden als een Hollandse boerenzoon Kites een tijdlang op het bedrijf komt werken. In verband met de twee reeds eerder verschenen delen wordt het geheel voor ons toch wat langdradig door de voortdurende moeilijkhe den en tegenslagen, waaraan geen tinde lijkt te komen. Heel fleurig daarentegen is de beschrijf ving van de ontluikende liefde tussen Kees en het Franse meisje Odile. Met de komst van de huishoudelijke hulp Martine een uit de ouder- lijke macht ontzet meisje zou voor de boerin ook een wat rustiger tijd kunnen aanbreken. Dan komt echter de grote klap in de vorm van een enorme brand, waarbij een schuur en land bouwwerktuigen in vlammen opgaan. De enorme spanning over de schade-afwikkeling door de ver schillende experts en de moeilijkheden bij de we deropbouw van de schuur zijn raak getypeerd. Wat echter eerst een grote ramp lijkt, blijkt later in het tegendeel om te slaan. Hoe dit moge lijk is zullen wij U niet verklappen. U kunt dit zelf lezen in „EN DE BOER HIJ PLOEGDE VOORT", uitgegeven door N.V. Uitgeversmaat schappij Kosmos. De prijs van b°* "f f9,90.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 15