op het
Zeeuws
Landbbouw
bedrijf
1032
P. DIELEMAN
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
De maand novt
KWEEKBKSTRIJDING.
Doordat de stoppelbewerkingen op vele bedrijven achterwege zijn gebleven,
neemt de kweekbezetting sterk toe. Vele percelen die niet gestoppeld zijn,
zullen gespoten zijn tegen kweek en klein hoefblad. Deze kweekbezetting
neemt vooral vanuit de graskanten sterk toe. Dit kunt u voorkomen door
de kweek in de laatste ploegsneden chemisch te bestrijden met een TCA-bevat-
tend middel. Door 1 kg TCA op te lossen in een rugspuit met water kan men
ongeveer 100 meter lengte ploegsneden spuiten.
Ploeg de laatste sneden niet te diep om, het meest gewenst is zo diep dat
de meeste kweekwortels boven liggen, het effekt van de bestrijding zal dan
het grootst zijn. Wacht niet te lang met spuiten aangezien de grond 3 maan-
1:;'';C den ongeschikt is voor inzaai. Vooral zomergraan en vlas zijn in dit opzicht
:Vp./ '':W - V;;F
Vwê iéL WÈÊêÊM
I i I I i
tbewaarplaatsen met buitenluchtkoeling dienen geregeld gekontroleerd
||B| te worden op de juiste temperatuur. Voor zover de aardappelen bij het inbren-
gen in de cel niet behandeld zijn met een kiemremmingsmiddel zal in novem-
^er beslist moeten worden over de vraag: poederen of afleveren voor of in
begin van de winter.
i* - JPj Aardappelen, die zonder gebruikmaken van een kiemremmingsmiddel wor-
den afgeleverd kar men bewaren bij een temperatuur van ca 5 a 6° C. Bij
■>-'*£&-+•<- langere bewaring is gebruik van kiemremmingsmiddelen gewenst, waarbij
een hogere bewaartemperatuur van 7—10° C geen bezwaar is.
Als het land goed berijdbaar is kunnen muur en kamille in wintertarwe Het beheersen van een juiste thermeter en regelthermostaat, óók bij toe
bestreden worden met PNOC passing van kiemremmingsmiddelen.
R.E.V.D. GOES
De bieten kunnen nu gerooid en aan een hoop gebracht worden.
De verliezen door het bewaren zijn nu niet groot meer.
IN deze voorlaatste maand van het jaar zal het werk op
het land op de meeste bedrijven weer beëindigd w orden,
lalen we hopen dat dit laatste werk onder even goede om
standigheden kan gebeuren als in oktober liet geval was.
Hoewel de oogst van de suikerbieten goed opgeschoten is,
vraagt deze tocli nog onze volle aandacht, evenals het op
wintervoor ploegen en de bewaring van enkele prodnkten.
SUIKERBIETEN.
In de eerste helft van deze maand kunnen alle bieten gerooid en aan „de
hoop" gebracht worden. De verliezen in de hoop zijn gedurende deze tijd van
het seizoen belangrijk kleiner dan in oktober. De hopen dient men echter niet
te hcog te maken en van boven vlak te houden. Vroeg rooien bij gunstige
weers- en werkomstandigheden geven wel verliezen, in vele gevallen zullen
deze verliezen royaal opwegen tegen het voordeel van het behoud van een
goede struktuur. Het onderploegen van de koppen en het blad vormt een wel
kome zo niet noodzakelijke aanvulling van de organische stof in de grond.
VOEDERBIETEN.
Laat de voederbieten goed afrijpen, dit bevordert de houdbaarheid. Voeder
bieten dienen zo licht mogelijk gekopt te worden, beter is het om alleen het
loof af te steken. Om uitdrogen te voorkomen moet men de voederbieten zo
vlug mogelijk aan de hoop of in de schuur rijden. Direkt na het inbrengen aan
do hoop moet deze afgedekt worden met wat stro of riet.
Bij niet vriezend weer laat men de kap van de hoop eerst open liggen om
de bieten uit te laten ademen en broei te voorkomen.
WINTERTARWE.
De meeste wintertarwe zal op dit tijdstip wel gezaaid zijn. Onder goede om
standigheden kan men hier nog mee doorgaan. Wanneer het weer wat minder
gunstig is, heeft men nog de mogelijkheid om met de centrifugaalstrooier de
tarwe te zaaien.
Beter is het echter om inplaats van bij het zaaien te gaan „knoeien"
geen wintertarwe meer te zaaien. Men heeft dan met op tijd gezaaide
zemertarwe vaak beter resultaat.
In deze maand bestaat ook reeds de mogelijkheid om, een chemische on~
kruidbestrijding in wintertarwe uit te voeren tegen muur en kamille met
DNOC. Aan dit tijdstip zijn verschillende voordelen verbonden n.l.:
a.) De muur en de kamille zijn nog klein en daardoor zeer gevoelig.
b.) De luchtvochtigheid is meestal hoog, wat noodzakelijk is.
c.) Er kan met weinig water worden gespoten, b.v. 200 liter per ha.
d.) Een hoeveelheid van 4 kg DNOC 80 of 7 kg DNOC 50 zal meestal
voldoende zijn.
Als voorwaarde moet gesteld worden, dat het land goed berijdbaar moet
zijn. Tegenover deze voordelen staat echter het nadeel dat na spuiten kort
voor een vorstperiode de kans op uitwinteren wat toeneemt.
Voor een tijdig gezaaid en goed ontwikkeld regelmatig perceel wintertarwe
is in Zeeland dit risiko bij de huidige rassenkeuze echter ook weer niet zo
groot.
Tegen duist kan eveneens een bespuiting uitgevoerd worden. Hiervoor ge
bruikt men Avadex BW in een hoeveelheid van 4 liter 85 a 00) per ha.
Het kan het beste aangewend worden vanaf één week na het zaaien van de
tarwe tot tegen het tijdstip waarop de eerste duistplantjes boven de grond ko
men. Niet eerder wegens kans op kiemremming van de tarwe. Ook weer niet
later, omdat een behandeling tegen bovenstaande duist geen effekt meer heeft
GRONDBEWERK1NG.
In deze maand moet nog veel grond op wintervoor geploegd worden. Pro
beer dit te doen onder niet te natte omstandigheden. Percelen waar een
grasgroenbemester op staat moet zorgvuldig, met behulp van een voorschaar
worden ondergeploegd. Half of niet helemaal ondergeploegd gras kan het
volgende jaar veel last veroorzaken. Percelen met een vlinderbloemige groen-
bemester kan men zonder voorschaar ploegen. Hierop mag men na het ploe
gen kunnen zien dat er een groenbemester heeft gestaan. Doordat het groen-
bemestingsgewas schuin tussen de ploegsneden in ligt en daar geleidelijk aan
gaat verteren, blijft de grond voldoende open en kan verslemping worden
tegengegaan.
Door 1 kg TCA
water kan men
lengte van 100 i