Voorstel tot STATUTENWIJZIGING der Zeeuwse Landbouw Maatschappij 1029 AAN DE LEDEN DER ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ De E E.G.-crisis Niet gelijke monniken - Geen gelijke kappen VRIJDAG 5 NOVEMBER 19C5 Ingevolge het bepaalde in artikel 52 van de statuten der Zeeuwse Landbouw Maatschappij wordt hieronder kennisgegeven van een voorstel tot wijziging van de statuten der Z. L. M. Deze voorstellen zullen door het Hoofdbestuur in de vergadering van 15 november 1965 worden besproken en op 9 december 1965 ter goedkeuring aan de algemene vergadering worden voorgelegd. De voorgestelde wijzigingen worden noodzakelijk en wenselijk geacht in verband met het feit dat de huidige bepalingen niet meer zijn aangepast bij de veranderingen die zich heb ben voorgedaan en te verwachten zijn. Gezien de te volgen procedure worden de stemgerechtigden en bestuursleden der Zeeuw se Landbouw Maatschappij verzocht dit exemplaar van het Zeeuws Land- en Tuinbouwblad zorgvuldig te bewaren. Namens het Bestuur M. A. GEUZE, voorzitter J. PRINS, secretaris. Art. 5 lid 1. Voorgesteld wordt dit lid een ruimere omschrij ving te geven gezien de aktiviteiten op het gebied van Grond- en Pachtzaken en Verzekeringen en te ver vangen door: „door het oprichten en in stand houden „DE vijf landen van de zes lid-staten van de Euro- pese Economische Gemeenschap hebben een duidelijk en principiëel standpunt ingenomen en dat is het grote winstpunt van het overleg te Brussel. Het is de vijf landen ernst: aan de grondslagen van het Verdrag van Rome en aan de positie van de Europese Commissie mag niet getornd worden" Aldus het commentaar, dat minister mr. B. W. Bies heuvel desgevraagd leverde tijdens een gedachtenwis- seling aan het einde van de zestiende jaarvergadering van het Algemeen Orgaan Voedselvoorziening op don derdag 28 oktober j.l. te Scheveningen, op het stand punt, dat de vijf landen hebben ingenomen in de E. E. G.-crisis. Over de landbouwfinanciering is een grote mate van overeenstemming verkregen, maar over kardinale punten moeten nog beslissingen wor den bereikt in de complete E. E. G.-familie. Minister Biesheuvel kwam tot de conclusie, dat de uitslag van de laatste Brusselse besprekingen uit algemeen poli tiek oogpunt bevredigend is en dat landbouwpolitiek het fundament is gelegd voor een akkoord; de Franse regering heeft geen enkel argument meer om uit Brus sel weg te blijven: de weg is geopend! Echter is, zd zei de minister, een Europese Economische Gemeen schap niet mogelijk zonder Frankrijk. De E. E. G is een zaak van de zes landen. Bovendien is tot dusver niet gebleken, dat andere landen bereid zijn tot breder samenwerking dan het gemeenschappelijk beleid dat door de E. E. G.-landen inzake de landbouwoolitiek wordt voorgestaan. IN zijn inleiding gehouden tijdens de jaarvergade ring van het Algemeen Orgaan Voedselvoorzie ning wees minister Biesheuvel op de stelling dat de E. G.-praktijk met de producentengroeperingen met "aciliteiten van overheidswege reeds in de Groenten Fruit-verordening van de E. E. G. gewettigd drei gen te worden, waardoor de E. E. G.-autoriteiten de uitgangspunten van het mededingingsbeleid zouden verloochenen. Bedacht dient echter te worden, zeide de minister, dat het bevorderen van evenwichtige concurrentieverhoudingen, niet inhoudt, dat de Over heid, nationaal dan wel in E. E. G.-verband, tot een schijnbare economische neutraliteit is gehouden on der het motto: gelijke monniken, gelijke kappen. Zo kan de uitzonderlijke en structureel vaak moeilijke positie van de agrarische bed rijf sgenoten wel degelijk maatregelen wettigen, die rekening houden met die speciale omstandigheden. Daarmede wordt het ge wenste evenwicht niet verstoord, doch integendeel be vorderd. Ook in Nederland kennen wij deze maat regelen, bijv overheidssubsidies bij cultuurtechnische verbeteringen en andere maatregelen ter verbetering van de landbouwstructuur. In feite wordt de recht vaardiging van de landbouwpolitiek gevonden in de overweging dat de monniken niet gelijk zijn en dat daarop derhalve geen gelijke kappen passen. Zo is het ook in andere E. E. G.-landen, waar de omstandigheden soms in belangrijke mate afwijken van die in ons land. Onder deze omstandigheden tï bepalen wat hiervan in de E. E. G. moet worden ge weerd en wat dient te worden toegelaten (en onder welke voorwaarden) is dan ook een bijzonder moei lijke opgave, die niet in een zwart/wit-schema is te vangen en op te lossen. Bij het hanteren van het be grip „concurrentievervalsing" is derhalve voorzichtig heid geboden. Over de principiële aspecten van de be zwaren bestaat geen verschil van mening en van de gevaren voor Nederland op het gebied van de concur rentievervalsing, ben ik mij, zo besloot de minister, volledig bewust. (al dan niet in samenwerking met andere organisaties) van gespecialiseerde instellingen en bureau's waardoor specifieke belangen der leden deskundiger kunnen worden behartigd". Art. 6 alinea 5. Voorgesteld wordt in verband met een gewenste duidelijker afbakening tussen de leden en begunsti gers de 5e alinea te vervangen door: „Personen of rechtspersonen die in geen enkel op zicht bij exploitatie of eigendom van grond zijn be trokken of betrokken zijn geweest kunnen tenzij het Dag. bestuur anders bepaalt, niet als gewoon lid der Z. L. M. worden toegelaten. Diegenen die behoudens de uitzonderingsbepaling in de vorige zinsnede niet als gewoon lid kunnen worden toegelaten maar in persoon of door hun werkzaamheden, de landbouw, het platteland of de doelstellingen der Z. L. M. dienen kunnen als begunstigers der Z. L. M. worden inge schreven. Het D. B. bepaalt de jaarlijks door de begunstigers te betalen bijdrage. De begunstigers kunnen gebruik maken van de diensten van het secretariaat en de in stellingen der Z. L. M. tenzij voor begunstigers spe ciale regels gelden. Begunstigers hebben toegang tot dezelfde vergaderingen als de gewone leden, tenzij dit in een gegeven geval is uitgesloten maar hebben daar geen stemrecht. Alinea 6. Omdat van toepassing geen sprake is en het vooraf gaande (instemming met doel der Z. L. M.) voldoende waarborgen biedt wordt voorgesteld het laatste ge deelte van deze zin „mits haar statuten en reglemen ten door het hoofdbestuur zijn goedgekeurd" te doen vervallen. Art. 17. Voorgesteld wordt dit artikel te doen vervallen, omdat in de praktijk hieraan geen uitvoering wordt gegeven en het noodzakelijk contact voldoende ge waarborgd wordt door Art. 16 en 18. Art. 27 lid d. Voorgesteld wordt dit lid als volgt vast te stellen gelet op de voorgestelde wijziging van art. 28: „de voorzitter en vice-voorzitter(s) der maatschap pij behoren mede tot het hoofdbestuur, evenals het na te noemen Dagelijks bestuur, terwijl de secretaris der maatschappij daarvan het secretariaat waarneemt, al dan niet bijgestaan door andere ambtenaren, zoals dat door het dagelijks bestuur of de voorzitter wordt bepaald." De rest van het artikel blijft ongewijzigd. Art. 28. Voorgesteld wordt de le en 2e alinea van dit artikel als volgt vast te stellen: „Het hoofdbestuur benoemt een voorzitter uit de candidaten, die door het Dagelijks Bestuur of de be sturen der Kringen worden gesteld. Ieder der genoemde besturen kan niet meer dan 1 candidaat stellen. De voorzitter wordt benoemd voor een tijd van 5 jaar en is direct herkiesbaar. Hij is ambtshalve lid van het hoofdbestuur en voorzitter van het dagelijks bestuur". Voorgesteld wordt de 4e en 5e alinea van dit artikel als volgt vast te stellen: „De vice voorzitter(s) wordt (worden) benoemd door het hoofdbestuur op aanbeveling van het Dage lijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur bepaalt het aan tal vice-voorzitters dat moet worden benoemd. De zittingstijd van de vice-voorzitter(s) is drie jaar. Hij is (zij zijn) terstond herkiesbaar". Voorgesteld wordt een 6e alinea aan dit artikel toe te voegen waarvan de tekst als volgt luidt: „Het Hoofdbestuur kan, nadat door het Dagelijks Bestuur een daartoe strekkend voorstel is ingediend, de Voorzitter bij diens aftreden als zodanig, benoemen tot Ere-voorzitter der Maatschappij. Het Hoofdbestuur brengt de benoeming ter kennis van de Algemene Vergadering. De ere-voorzitter kan de vergaderingen van het Dagelijks en Hoofdbestuur bijwonen en heeft dan een adviserende stem". Art. 29. Voorgesteld wordt dit artikel i.v.m. de voorgestelde wijzigingen van art. 28 als volgt te stellen: „De hoofdbestuursleden benoemen uit hun midden een dagelijks bestuur, bestaande uit zoveel Ieder, als er kringen zijn, uit elke gewone kring één, onge rekend de voorzitter of, in bijzondere gevallen, de vice- voorzitter(s), wanneer deze niet gekozen wordt (wor den) uit de leden van het Dagelijks Bestuur, die tevens vertegenwoordigers van een kring zijn". Art. 32. Daar de wenselijkheid is gebleken meerdere deskun digen bij het werk van het Hoofdbestuur te betrek ken dan dit t.a.v. het Dagelijks Bestuur het geval is wordt voorgesteld de 4e alinea van dit artikel a's volgt \yast te stellen: „Het kan personen, die het daartoe geschikt acht, onder nadere goedkeuring van het Hoofdbestuur be noemen tot adviserend lid van het Dagelijks Bestuur en/of van het Hoofdbestuur". Art. 36. Voorgesteld wordt dit artikel als volgt vast te stel len: „Voor de leden van het Dagelijks en Hoofdbestuur wordt een vacatiegeld en een tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten vastgesteld. Aan de voorzitter en indien daartoe gelet op de werkzaamheden voor de Z. L. M. verricht, aanleiding toe bestaat aan leden van het Dagelijks of Hoofd bestuur, aan voorzitters van permanente commissies of instellingen der Z. L. M„ kan door het Dagelijks Bestuur een defrayement worden toegezegd. De hoog te der genoemde vergoedingen wordt bepaald door het Dagelijks Bestuur". Art. 43, 44, 45, 46, 47 en 48. Voorgesteld wordt deze artikelen te doen vervallen omdat de regelingen t.a.v. het Boekhoudbureau in apar te statuten zijn neergelegd. In verband met het voor gestelde vervallen verklaren van de artikelen 43 t/m 48 en gezien het feit dat inmiddels meerdere inste! lingen in het leven zijn geroepen, wordt voorgesteld een tweetal nieuwe artikelen (voorlopig aangeduid a'.s Artikel A en Artikel B) in te voegen. De in Artikel genoemde bijlagen I, II en III liggen op het „Land- bouwhuis" te Goes voor de leden ter inzage. Art. A. De Z. L. M. kent de volgende instellingen: le. De Coöperatieve Vereniging Boekhoudbureau en Accountantsdienst van de Z. L. M. U.A. Voor de statuten van deze vereniging wordt ver wezen naar bijlage I en in het bijzonder naar art. 9 le lid, art. 14 le lid, art. 15 2e lid en art. 21 lid 3 waar de relatie van de Coöperatieve Vereniging met de Z. L. M. nader wordt ge regeld. 2e. De Stichting Grond-, Pacht- en Taxatiebureau van de Z. L. M. en Noord Brab. Mij van Land bouw. Voor de statuten van deze Stichting wordt verwezen naar bijlage II en in het bij zonder naar de artikelen 4 art. 12, art. 16 lid 1, 2 en 3, art. 17 lid 2 en 3, art. 18 lid 2 en 5, art. 19 lid 4, art. 20 lid 1, 3 en 5, waar de re latie van de Stichting met de Z. L. M. nader wordt geregeld. 3e. De Onderlinge Verzekerings Maatschappij van de Z. L. M. Voor de statuten van deze Maat schappij wordt verwezen naar bijlage III en in het bijzonder naar de artikelen 1, 4, 15, 16 en 28, waar de relatie van deze Maatschappij met de Z. L. M. nader wordt geregeld. Art. B. Het Hoofdbestuur kan indien de noodzaak daartoe aanwezig is ook andere instellingen in het leven roe pen. In deze instellingen kan al dan niet, een en ander ter beoordeling van het hoofdbestuur, samenwerking worden aangegaan met andere organisaties. Indien voor het tot stand brengen van een nieuwe instelling een aparte rechtspersoon noodzakelijk is zal er naar gestreefd dienen te worden de relatie van deze rechtspersoon met de Z. L. M. effectief vorm te geven. Art. 50. Voorgesteld wordt in verband met de toeneming van het aantal leden van verdienste (met grondge bruik) als volgt de 4e alinea vast te stellen. „Leden van verdienste ontvangen de oorkonde en draaginsigne. De, na het inwerkingtreden van deze ge wijzigde statuten, te benoemen leden van verdienste, hebben vrijstelling van betaling van de basiscontn- butie maar betalen wel de ha-bijdrage (indien .iog grond in gebruik of eigendom). Ereleden betalen geen contributie". Art. 56 en 57. Voorgesteld wordt deze artikelen re doen vervallen. Tenslotte wordt voorgesteld i.v.m. het vervallen van diverse artikelen en het invoegen van nieuwe artikelen om de nummering der artikelen aan ta passen en de gewijzigde statuten doorlopend ta doen zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 5