ri ci mm1111 ili DE PLANOLOGIE «•■s Waterschapsproblemen Ons commentaar IC5 iylUi ié li iiif „Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van land enTuinboun enVeeteeli in Zeeland VAN NABIJ EN VERRE M' VRIJDAG 5 NOVEMBER 1965 53e Jaargang No. 2804 Frankering bij abonnement: Terneuzen w. 'W^'% g i r7 {N een schrijven van het bestuur van de afdeling Oostkapelle waarvan we het eerste deel de volgende week zullen publiceren, wordt kritiek uitgeoefend op het planologisch beleid, zijnde het beleid waardoor de bestemming van onze grond wordt geregeld. Ook de deskundigen op dit terrein: de planologen, degenen dus die de plannen opstellen en voorbereiden worden in dit schrijven op de korrel genomen. Nu is de planologie de ordening van de ruimte in ons dichtbevolkt Neder land een noodzakelijke kwestie. Wij willen dit bijvoorbaat stellen. De woningbouw, de industrie, de recreatie, de wegen vragen om grond, om steeds meer grond. En het lijkt ons goed ook voor onze bedrijfstak dat de woningen niet overal gebouwd worden, en dat de industrie niet overal kan komen waar het haar goeddunkt. Kortom een zekere ordening, een planning van dit hier d&t daar lijk.i ons niet overbodig. Denkt U maar eens aan de lintbebouwingen hier en daar, die thans o.a. een goede afwikkeling van het verkeer onmogelijk maken. Bovendien zo stelt men vaak van bepaalde zijde (en zo kan men ook terecht stellen) de regelingen, die de ruimtelijke ordening betreffen de uitbreidingsplan nen en streekplannen komen op democratische wijze tot stand. De gemeente raden en de prov. staten stellen namelijk deze plannen vast. En dit nadat de des kundigen de planologen bij verschillende instanties over de concept-plannen ad ries hebben ingewonnen. De eerste conclusie, die wij willen trekken is dat voorzover er agrarische belangen bij de plannen betrokken zijn en dat is bij dit onderwerp vrijwel altijd de agrarische raads- en statenleden een grote verantwoordelijkheid hebben. Èn een tweede conclusie zou nu kunnen luiden: „dan zit de zaak toch goed; Phtnologie is nodig en het komt democratisch tot stand". Wat wil je nog meer IX een folder, bijgesloten in dit nummer, 1 worden nadere bijzonderheden gegeven over het door de Z. L. M. op 9 december, ter gelegenheid van het afscheid van onze voor zitter ir. M. A. Geuze, uit te geven boek „Van Nabij en Verre." Een bestelkaart is in de folder opgenomen teneinde onze leden en be gunstigers in de gelegenheid te stellen bij vóórintekening één of meerdere exemplaren van dit prachtig verzorgde boek te bestellen. Een bijzonder boekwerk dat iedere Z. L. M.-er in zijn bezit behoort te hebben! NIET VOLMAAKT 1I7E menen evenwel dat we er met deze twee con- clusies niet zijn. Ook noodzakelijke en democra tisch tot stand gekomen zaken zijn niet volmaakt. Op dergelijke maatregelen mag en moet in som mige gevallen kritiek worden uitgeoefend. Ook als het gaat om het eigen belang van een groep of een sector uit ons maatschappelijk of economisch leven. Het eigen belang van de agrarische sector bijvoorbeeld lijkt ons namelijk een deel van het algemeen belang, dat men in de planologische regelingen moet dienen. De conclusies gaan ook voorbij aan de bijzondere positie van de landbouw in het geheel van de ruimte lijke ordening. Overal namelijk, waar ruimtelijk geor dend wordt treft men de grond en dus de grondge bruiker én eigenaar. Ook ziet men dan voorbij aan de taak van de landbouworganisatie, wier opdracht het is kritisch toe te zien en op grond van praktijkerva ringen met de regelingen, fouten, gebreken, onnodige belemmeringen en voor de toch wel dynamische landbouw conserverende bepalingen te signaleren. Het schrijven van Oostkapelle, waar wij niet in alle opzichten achter kunnen staan is, zo veronderstellen wij, ingegeven door een aantal praktijkervaringen, misschien wel bittere ervaringen. ENKELE PROBLEMEN GEZIEN wij in het voorgaande over onze taak heb ben opgemerkt willen wij naar aanleiding van dit schrijven in het kort .een enkele opmerking maken over een paar problemen van algemene aard, die in dit schrijven mede worden aangeroerd. 1. De recreatie en de verhouding tot de landbouw. Hierover is al weer enige tijd geleden een Z. L. M - nota verschenen, waaruit blijkt dat de tegenstel lingen wet mee vallen (om het voorzichtig uit te drukken). De landbouw ziet de recreatie als een begrijpelijk en noodzakelijk verschijnsel. Voor ver schillende agrariërs liggen er in deze sectoren mogelijkheden. En hiervan gebruik willen maken is geen schande, in tegendeelAan de mogelijk heden, ook in de Z. L. M.-nota genoemd, kan in ruimere mate aandacht worden besteed. Dit lijkt ons zowel in het belang van de toerist, als van diegenen, die wat in een recreatiebedrijf zien. 2. De flexibiliteit in en van de plannen. Dit is een kwestie, die zowel ten aanzien van de bestemmingen voor recreatie als ten aanzien van die voor de landbouw speelt. Het lijkt ons dat de snelle wijzigingen, die zich voltrekken wel tot flexibiliteit noodzaken. Ook hierover is in de Z. L. M.-nota het een en ander gezegd. We willen niet alles herhalen. Maar waarom, zo vragen we ons bijv. nog steeds af, zijn ge detailleerde bestemmingen voor recreatie en de bekende afgesloten vlekken op de kaart nodig? Men moet er toch rekening mee honden dat binnen de vlek, waar bijv. zomerwoningen ge bouwd mogen worden, zeker niet allen hiertoe zullen overgaan. Er zullen ook binnen zo'n vlek loei boeren blijven want een bestemmingsplan houdt niet in dat het allemaal gebeurt, het is geen ontwik kelingsplan. Gelukkig, ook voor de toerist, die dan niet alleen tegen zomerhuisjes aan moet kijken! Bovendien het recreatiebedrijf vraagt ook om andere vormen dan deze woningen. Ook binnen die vlek op de kaart is met een open arcering en minder detaillering niet meer te bereiken. Voorts moet nog gewezen worden op de verande ringen in het agrarisch bedrijf. De moderne land en tuinbouw moet zich goed kunnen ontwikkelen en de veranderingen voltrekken zich snel. De be lemmeringen, het tegendeel van flexibiliteit schij nen wel eens even snel toe te nemen. Dreigende kassenbouwverboden en de streekplannen voor waterwingebieden zijn daar enkele recente voor beelden van. Het zijn niet alleen belemmeringen langs planologische weg getroffen, die ons soms lelijk dwars zitten maar het kunnen ook een schoonheidscommissie en een monumentenwet zijn. De land- en tuinbouw is nog steeds een stuwende bedrijfstak en van algemeen belang. Het is een bedrijfstak, die zich aanpast en wil aanpassen. Daarvoor moeten zoveel mogelijk openingen aan wezig zijn. 3. De voorlichting over de planologische regelingen. Wij hebben de indruk dat een aantal opmerkingen in het schrijven uit Oostkapelle voortkomen uit een niet kunnen verklaren van een aantal maat regelen. Men ziet de achtergronden, de beweeg reden, het waarom, niet of onvoldoende. Daaruit vloeien misverstanden voort. Ook als het schrijven hiervan niet een symptoom zou zijn is het belang rijk om hieraan aandacht te besteden. Planologie is toch een openbare zaak, een complex van maat regelen, bovendien die diep ingrijpt vaak. F.eu verklaring en toelichting, voorlichting hierover lijkt ons toch wel gewenst. We weten van een enkel gemeentebestuur dat een voorlichtingsbijeenkomst over het uitbreidingsplan is gehouden voor diverse vertegenwoordigers van de be volking in de gemeente. Dit lijkt ons een goede zaak Goede toelichting kan veel misverstanden uit de weg ruimen. De besturen en de deskundigen nemen zo ook kennis van het oordeel en de zienswijze van de be volking. Een ondeskundig oordeel zal men ons tegen werpen, maar laat men zich niet vergissenOok de leek heeft vaak een scherp en praktisch oordeel, voor al als hij er zo nauw bij betrokken is als meestal t a v de planologie het geval is WAAROM ÏOGEN we besluiten met een enkel praktijkvoor beeld, waar wij tegen opliepen en die ook bij ons onbeantwoorde vragen oproepen. We willen er hierbij graag van uitgaan dat we er als planologische leek tegen aanzien, al was het alleen maar om ons het scherpe oordeel, waarover we hierboven spraken, ten deel doen vallen. In deze periode, waarin van alle (ook Zeeuwse) daken wordt verkondigd dat er meer voor de recreatie moet worden gedaan, is het voor iemand, die op 500 meter van bestaande kampeerterreinen ligt niet mogelijk een dergelijke exploitatie, op te zetten, omdat hij net buiten de vlek op de kaart valt. Wij slaagden er ook niet in om duidelijk te maken aan diegene, die de helft van zijn bedrijf en oude on praktische bedrijfsgebouwen verkocht (en het maakt dan weinig uit aan wie) dat hij op de resterende 5 ha, waarop hij rustig nog wat door wilde boeren geen woning meer mag zetten, vooral omdat er wel 5 wo ningen gezet mogen worden, als hij de 5 ha !n 5 per celen verkoopt aan 5 fruittelers. Zonder nader op de algehele strekking van de desbetreffende bepalingen in te gaan lijkt ons hier toch sprake van enige kort sluiting. „Wat vader doet Is altijd goed", is inderdaad een sprookje. Dit geldt ook voor de „vaderlijke" over heden Pr. P. J. J. Dekker spreekt IN zijn openingsrede van de algemene vergadering van de Zeeuwse Polder en Waterschapsbonds, gehouden in Oostburg zaterdag j.l., schonk de voorzitter van de bond, de heer P. J. J. Dekker, aandacht aan de vele problemen van de polders en waterschappen in Zeeland. Een terugblik op het nabije verleden, aldus de heer Dek ker, doet ons versteld staan van het tempo waarmee zich de waterschapsorganisatie in Zeeland heeft voltrokken. Door de oprichting van de 10 grote waterschappen in Zeeland is de positie van het waterschapswezen in onze provincie aanzienlijk verstevigd. Door een samenbundeling van krachten zijn lichamen ontstaan die beter zijn ge outilleerd en die grotere mogelijkheden bieden om hun steeds omvangrijker wordende taken naar behoren te kun nen vervullen. Maar aangezien zich tal van vraagstukken voordoen die alle waterschappen raken, eisen deze een aan pak in breder verband. De waterschapslasten IN de eerste plaats het vraagstuk der water schapslasten. Het is bekend, dat van oudsher de inrichting van de waterschappen sterk gericht was op een taakvervulling, die vrijwel uitslui tend tot doel had het land te beschermen tegen het buitenwater en voorts de belangen van de landbouw en alles wat daarmede samenhing te be hartigen. De logische consequentie daarvan was, dat de geldmiddelen voor de bestrijding van d« kosten van de waterschappen moesten worden ge- (Zie verder pag. 1027)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 1