Leerzame les
KNLC
1010
<si2>
MAURITSPLEIN 23
Stichting vóór huurverhoging en compensatie
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
HET is de gewoonte dat een nieuwbenoemde lector (hulphoogleraar) aan de
landbouwhogeschool zijn ambt aanvaardt met 't houden van 'n openbare
les. Dat deed onlangs ook dr. ir. M. T. G. Meulenberg, lector in de markt-
kunde en het marktonderzoek, een nieuwe leeropdracht in Wageningen.
Uiteraard zet men bij zo'n plechtigheid wetenschappelijk zijn beste beentje
voor. Het gevolg is dat de gebezigde taal niet direct verteerbare kost voor
een groter publiek is. Toch is de rede „Naar dynamische landbouwmarkten"
van de heer Meulenberg de moeite van het kennis nemen waard. Hij schil
dert hierin de veranderingen, die de markt voor landbouwprodukten bezig is
te ondergaan. Markt dan in de betekenis van het geheel van alle invloeden
die bij de afzet van landbouwprodukten werken. Dat dit een zaak van groot
belang voor land- en tuinbouw is, behoeven wij nauwelijks meer te betogen.
Vandaar dat wij hier kort met eigen woorden en wat eigen toelichting de
voornaamste zaken uit deze openbare les weergeven.
DE WEG NAAR
DE CONSUMENT VROEGER
UROEGER, nu en straks zijn na-
tuurlijk niet strak te scheiden;
er heeft meestal een zekere geleide
lijke ontwikkeling plaats. Dit voorop
gesteld kan daarentegen de duidelijk
heid gediend worden, als toch scheids
lijnen worden getrokken.
Rechtstreekse levering van boer (en
tuinder) aan de uiteindelijke verbrui
ker als regel bestaat al lang niet
meer. Er is handel, be- of verwer
king en transport nodig om voedings
middelen bij de huisvrouw te bren
gen. Vroeger nu was het voldoende
om te zorgen, dat die handel en die
verwerking vlot verliep. De boer pro
duceerde eigenlijk de hoeveelheden,
die hem goeddunkte en die de weer
goden hem toestonden. Wat de ver
bruiker wenste, drong natuurlijk wel
op een gegeven moment tot de boer
door. Toen b.v. aan het eind van de
vorige eeuw vanuit Duitsland en En
geland grote vraag naar eieren en
varkensvlees kwam, werden die ver-
edelingsprodukten hier ook inder
daad meer voortgebracht, met goed
koop Amerikaans graan. In die vroe
gere situatie kwamen grote prijs-
schommelingen voor en die werden
als het lot aanvaard.
Het was toen belangrijk, dat de weg
naar de consument zo goedkoop mo
gelijk werd afgelegd. Eigen organisa
ties bleken daartoe nodig en nuttig
en zo ontstonden de coöperatieve
aan- en verkoopverenigingen, zuivel
fabrieken enz. Een beheersing van de
te verkopen hoeveelheden werd en
kon ook nauwelijks worden nage
streefd. Om de kwaliteit van het pro-
dukt en de presentatie daarvan be
hoefde de boer zich niet druk te ma
ken. Een eigen markt- en prijspolitiek
behoefde hij niet te voeren!
Zoals met veel dingen zijn wij op
dit gebied ook in een stroomversnel
ling geraakt. Wat betekent dit aan
de kant van de consument en aan die
van de producent?
DE MODERNE CONSUMENT
PEN groeiende welvaart, een an-
k dere manier van leven en een
snelle technische ontwikkeling, die
drie dingen brengen een grote ver
andering bij de vraag naar landbouw
produkten en voedingsmiddelen.
De huisvrouw krijgt meer geld om
uit te geven, maar huishoudelijke ar
beid is ook veel duurder. Men wil
smakelijker eten en men heeft van
wege lichter werk minder zetmeel en
vet nodig. Dus worden lekkerder en
gemakkelijker te bereiden en te be
waren voedingsmiddelen gevraagd.
Er worden zoveel meer verschillen
de artikelen verlangd. Kunnen de pro
ductie en het aanbod daar altijd wel
zo snel aan voldoen?
In het algemeen is het zo, dat bij
een Ijoger inkomen naar verhouding
minder voor voeding wordt uitgege
ven. En ook is waar, dat met behulp
van de betere techniek de neiging tot
overproduktie er is. Dat vormt eeri'
somber vooruitzicht. Het baste wat de
boer en tuinder wat de afzet betreft
daaraan kan doen, is inspelen op die
zo sterk verschillend groeiende be
hoeften van de consument. Die con
sument probeert in het ruimere as
sortiment voedingsartikelen van alles.
Als hij goede ervaringen opdoet, zal
hij misschien minder op de prijs dan
op andere eigenschappen (smaak,
verpakking) letten.
AAN DE KANT VAN BOER
EN TUINDER
IVE boer (en tuinder) zal op die
veranderde houding van zijn uit
eindelijke afnemers moeten antwoor
den met een zekere eigen markt- en
prijspolitiek.
Er zitten enkele schakels tussen en
daarom is samenwerking, samenspel
en samenvoeging nodig. Want dat
eigen beleid moet aansluiten op wat
een kieskeuriger en welvarender con
sument wenst. Desnoods met het uit
schakelen van bepaalde schakels; de
eierverzamelaar is b.v. al aan het
verdwijnen.
Op het eigen bedrijf kan dit bete
kenen, dat produkten meer veredeld
moeten worden (vleesrijker var
kens) of dat andere werkwijzen moe
ten worden toegepast (grotere kip-
penstapels nodig voor snellere afzet
van verse eieren). Bij de verwerking
moet worden gestreefd naar aparte
produkten, die betere aftrek vinden
(een nieuw soort vleeswaar, voorge
bakken frites). En niet te vergeten
de handige, aantrekkelijke verpak
king. De ouderwetse manier van
eigenlijk lukraak produceren en ver
handelen past hier niet meer.. Hier
is nodig een meer directe samenwer
king van de boer met degene die zijn
produkt dicht bij de consument
brengt. En de boer, en de handelaar
of verwerker willen tegelijk ook meer
zekerheid, als er investeringen nodig
zijn. De technische vooruitgang
brengt hen tot grotere eenheden.
De meest gerede mogelijkheid is
dan produktie en verwerking op con
tract. De rechtvaardiging hiervan
ligt en moet liggen in de betere kan
sen voor het lekkerder, mooier, mis
schien hoger geprijsd „panklare"
merkartikelen of iets wat daarop veel
is gaan lijken. Aan zo'n artikel kun
nen dan ook reclamekosten worden
besteed. Dus echte verkoopbevorde
ring naast de nu nog vaak en alleen
toegepaste onpersoonlijke collectieve
reclame, aan het effect waarvan wel
eens getwijfeld wordt.
STERK STAAN OP MODERNE
MARKT
MISSCHIEN wil men opmerken,
dat de nieuwe Wageningse lec
tor niet veel nieuws heeft gezegd.
Dan zal men toch op zijn minst moe
ten toegeven, dat hij ons nog eens
scherp de nieuwe situatie voor de
boer of tuinder die afzet zoekt heeft
getekend. En dus heet bijgedragen tot
een goed begrip van één van de be
langrijkste vraagstukken waarvoor
de boer of tuinder zich gesteld ziet.
De versterking van de positie van
agrarische produkten is een veelge-
zongen refrein. Het lied klinkt soms
minder harmonieus, omdat er verwij
tende geluiden doorheen klinken. De
gene, die een goede vorm zoekt voor
die versterking van de marktpositie
van de boer, wordt wel verweten, dat
hij de prestaties van de coöperatieve
instellingen miskent. Deden en doen
die hun taak (ook het versterken van
de positie van de vele meestal kleine
zelfstandige boeren) niet goed?
Een goed begrip van wat er bij
de afzet van land- en tuinbouw
producten veranderen kan en ver
anderen moet, kan mogelijke te
genstellingen voorkomen. De be
staande coöperatieve bedrijven zijn
ontstaan in die goeie ouwe tijd,
toen het nog vooral om betere kos
ten- en concurrentieverhoudingen
bij de afzet ging. Niemand die hun
nut en bestaansrecht toen en ook
nu nog zal kunnen betwisten. Maar
dat neemt niet weg, dat er zich
nieuwe, andere en zicli snel wijzi
gende omstandigheden voordoen,
die de juiste reactie van de kant
van de landbouwproducenten vra
gen. Omdat er zo duidelijk de
noodzaak uit sprak dat de meest
betrokkenen nieuwe wegen vinden
naar veeleisender verbruikers, was
deze openbare les naar ons gevoel
een leerzame.
Str.
Het is de bedoeling dat per 1 januari 1966 en 1937 z.g. gedifferentieerde huurverhogingen worden in
gevoerd. Dit betekent in de eerste plaats dat niet alle woningen in huur omhoog gaan en voorts dat,
voorzover wel huurverhoging plaatsvindt de percentages waarmee dit gebeurt niet gelijk zijn.
Wanneer de volksvertegenwoordiging met de plannen van Minister Bogaard akkoord gaat zal dus per
1 januari a.s. de eerste huurmaatregel plaatsvinden. Deze houdt het volgende in:
a. de huren van woningen gebouwd voor 1921 waarvan de huur thans lager dan 75,70,of 60,
per maand (al naar gelang de gemeenteklasse) gaan NIET omhoog. De overige huren gaan met 10
omhoog;
b. de huren van woningen gebouwd na 1920 en voor 5 mei 1945 waarvan de huur lager is dan 75,
70,of 60,per maand gaan met 7Vz omhoog;
c. een verhoging met 15 voor woningen gebouwd na 1920 en voor 5 mei 1945 met een huur die hoger
ligt dan f 135,125,of 110,per maand;
d. een verhoging met 10 voor de overige voor 5 mei 1945 gebauwde woningen, alsmede de in de pe
riode 1946 t/m 1956 gebouwde woningwetwoningen en gesubsidieerde particuliere huurwoningen;
e. een verhoging van 0 tot 10 voor woningen gebouwd na 1956. Het percentage is hierbij afhankelijk
van de huidige huurprijs. De minister zal hierover nadere richtlijnen geven.
Het is dus de bedoeling dat vorenomschreven huurmaatregel per 1 januari 1967 wordt herhaald. Voor
nadere informaties kan men zich desgewenst wenden tot de huuradviescommissie in het ressort van de
kantongerechten. Ook kan men zich t.z.t. in het bezit stellen van een brochure die naar wij aannemen
ook ditmaal vanwege het Ministerie van Volkshuisvesting zal worden uitgegeven en verkrijgbaar zal zijn
bij de postkantoren.
De Dienstwoning
ALHOEWEL de huurmaatregel per 1 januari niet zonder meer van toepassing is op de in de C.A.O.'S
geregelde loonaftrek voor het genot van e en dienstwoning daar er in dit geval geen sprake is
van een huurovereenkomst. KAN VOOR DE PROVINCIE ZEELAND DE VERGOEDING VOOR HET GE
BRUIK VAN EEN DIENSTWONING WEL AANGEPAST WORDEN AAN DE HUURVERHOGING.
Zowel in de C.A.O. Landbouw 196566 als die voor die voor de Tuinbouw 6566 is in het bijzonder
gedeelte de bepaling opgenomen dat
indien tijdens de contractperiode een algemene huurverhoging van kracht wordt voor daarvoor in
aanmerking komende dienstwoningen een verhoging dient te worden toegepast op basis van de
wettelijk toegestane normei
Het betreffende artikel biedt dus ruimte voor wijziging van de vergoeding gebruik dienstwoning in
onderling overleg tussen werkgever en werknemer.
Compensatie
J N verband met het te verwachten huurbeleid is in de Stichting van de Arbeid gesproken over de
-* al dan niet invoeren van een looncompensatie voor de eerste huurmaatregel t.w. die per 1 janu
ari a.s.
Men kan zich afvragen of er voor een algemene compensatiemaatregel nog wel plaats is nu het er
naar uitziet dat er in 1966 een grotere vrijheid in de loonvorming komt. Partijen immers zullen dan vrij
zijn dergelijke zaken zelf te regelen en bij overeen te komen loonverhogingen rekening te houden met
de kostenverzwaring die voor de werknemers zowel van een huurverhoging als b.v. van een verhoging
Van de indirecte belastingen het gevolg is.
In een systeem van vrije loonpolitiek is er inderdaad veel voor een dergelijk standpunt te zeggen. In
liet Stichtingsbestuur evenwel is dit een open vraag gebleven zodat verwacht mag worden dat hierop
eerlang zal worden teruggekomen. Dat deze aangelegenheid in het Stichtingsbestuur ter sprake kwam hield
verband met het feit dat de regering over het compensatievraagstuk advies heeft gevraagd. De Stich
ting meent dat wanneer de loonpolitiek per 1 januari a.s. wijzigt geen aanleiding bestaat voor een van
bovenaf opgelegde looncompensatie voor een huurverhoging voorzover het gaat om C.A.O.'s die met in
gang van dezelfde datum moeten worden vernieuwd. Betrokken partijen immers kunnen dan zelf beslis
sen of zij voor de huurverhoging een looncompensatie willen overeenkomen.
Minimumcompensatie voor C. A. O.'s Land- en Tuinbouw 2— per week
ANDERS ligt deze kwestie voorzover het c.a.o.'s betreft die eerst in de loop van 1966 aflopen. Voor
deze c.a.o.'s is de Stichting tot een unaniem advies gekomen en wel in die zin dat de betrokken
werknemers in aanmerking dienen te worden gebracht voor de looncompensatie per 1 januari a.s. die
neerkomt op een minimum van ƒ2,per week of 1,25 van het rechtsgeldend loon.
Bij het bepalen van haar standpunt over de hoogte der looncompensatie is de Stichting uitgegaan van
de huurverhoging die zal worden ingevoerd voor de belangrijke categorie woningen gebouwd in de pe
riode 19451946. De regering heeft zich inmiddels met het advies van de Stichting van de Arbeid ak
koord verklaard. Verwacht wordt dat binnenkort in de Stichting zal worden gesproken over de inhoud
van en door de College van Rijksbemiddelaars af te kondigen beschikking die wanneer de voorgenomen
huur maatregelen door de Staten-Generaal worden aanvaard, terstond per 1 januari in werking zal kun
nen treden. N A. V.