Raad voor de bedrijfsontwikkeling
in de landbouw
Wist LJ dat
Dr. G. de Bakker,
algemeen direkteur van de hoofddirektie Landboawvoorlichting en Onderzoek,
woont vergadering bij
BELENDINGSMOEILIJKHEDEN
BIJ DE KEURING VAN GRASZAAD
EN ANDERE LANDBOUWGEWASSEN
Graszaad
Vermeerdering granen
C.A.O. LANDBOUW
THANS GOEDGEKEURD
A. VAN OOSTEN SEKRETARIS
AFD. TUINBOUW DER Z. L. M.
NOTA OVER VESTIGING
GLASTUINBOUWBEDRIJVEN
VRIJDAG 2 2 OKTOBF R 9 6 5
991
Zo de meeste graszaadtelers bekend zal zijn,
behoren de grassen, met uitzondering van veld-
beemd, tot de zgn kruisbevruchters. Voor de keu
ring heeft dit tot gevolg, dat voor bepaalde soor
ten en rassen, in verband met ongewenste kruis-
bevruchting, een afstand van 100 of 200 m in acht
moet worden genomen.
Een bekend gegeven en als regel blijft het
aantal afkeuringen wegens ongewenste belen
ding beperkt tot een enkel perceel. Helaas was
dit in 1965 niet het geval. De belangrijkste oor
zaak hiervan is het toenemend gebruik van
Westerwolds en Italiaans-raaigras als groenbe-
mester. Verschillende percelen raaigras moesten
dan ook worden afgekeurd, omdat op te korte
afstand genaaid raaigras in b.v. tarwe voor
kwam. Afkeuringen, die gemakkelijk hadden
kunnen worden voorkomen, indien bij de inzaai
van groenbemesters niet de percelen graszaad
rekening was gehóuden.
Daar afkeuring van raaigrassen als regel ge
paard gaat met een belangrijke vermindering
van de geldelijke opbrengst, is het van belang
vroegtijdig na te gaan, op welke percelen geen
genaaide raaigrassen als groenbemester kunnen
worden gezaaid. Overleg met de buren zal in
deze ook noodzakelijk zijn.
Voorts is het gewenst na te gaan op welke
percelen opslag van andere soorten raaigrassen of
rassen is te verwachten.
Ook dit kan moeilijkheden bij de zaadteelt ge
ven, terwijl door tijdige maatregelen vaak een
ongewenste belending nog kan worden voorko
men.
Bij de inzaai van granen voor vermeerdering
wordt soms onvoldoende rekening gehouden
met een duidelijke scheiding t.o.v. andere graan
gewassen. Bij de veldkeuring geeft dit dan
moeilijkheden en voor de téler extra werk.
In dit verband willen wij er dan ook op wij
zen, dat voor nabouwpercelen een scheiding
t.o.v. andere rassen of graansoorten geldt van
60 cm. (2 stoprijen) en voor vermeerderings
percelen een scheiding van 2 m.
Gezien de mechanisatie bij de oogst zijn deze
scheidingen beslist noodzakelijk. Het is dan ook
van belang, dat bij de inzaai hier reeds reke
ning mee wordt gehouden.
STICHTING 'KEURINGSDIENST
ZEELAND VAN DE N. A. K.
Na enige moeilijkheden bij de vaststelling van de
C.A.O. Landbouw voor de provincie Zeeland 1965
1966, over welke moeilijkheden wij reeds eerder
schreven, is deze C.A.O. thans goedgekeurd en in
druk verschenen.
De leden, van wie wij via de ledenlijsten konden
nagaan dal zij personeel in dienst hebben, ontvin
gen inmiddels een exempla/ar van de C.A.O. De le
den-werkgevers die nog geen C.A.O. ontvingen
kunnen deze aanvragen op de afdeling Werkgevers-
belangen van de Z.L.M., Landbouwhuis, Goes, tel.
01100—5010.
Volgende week komen wij nader terug op de
wijzigingen, die in de C.A.O. zijn verschenen t.o.v.
die van vorig jaar.
Op 15 oktober j.l. is de heer A. van Oosten te
Lmmeloord in dienst getreden van de Zeeuwse
Landbouw Maatschappij als sekretaris van de afde
ling Tuinbouw. Voor vele Zeeuwse tuinbouwers zal
de heer Van Oosten geen onbekende zijn. Tot 1956
is hij reeds in Zeeland werkzaam geweest, eerst bij
de veiling te Kapelle-Biezelinge, later hij de Rijks-
tuinbouwvoorliehtingsdienst te Goes. Sinds 1956
werkte hij bij de R. T. V. D. in de Noordoost polder.
Het bestuur van de Z.L.M. is ervan overtuigd, dat
de heer Van Oosten de belangen van de Zeeuwse
tuinbouwers op deskundige wijze zal behartigen.
In onze editie van vorige week is de tekst gepu
bliceerd van de nota over problemen bij de vesti
ging van glastuinbouwbedrijven in Zeeland. Van
deze nota, die ook in de vorm van een brochure is
verschenen, is nog een aantal exemplaren beschik
baar. Belangstellenden kunnen een exemplaar aan
vragen op bet sekretariaat van de Z.L.M., Land-
iMuivvhuis Goes, tel. 01100-5019.
In een bijna voltallige vergadering van de Zeeuw
se Raad voor de Bedrijfsontwikkeling van 5 okto
ber vormde een gedachtenwisseling over ontwik-
kelingsprojekten met de heer dr. G. de Bakker het
belangrijkste agendapunt.
Aanleiding tot deze gedachtenwisseling vormde
het teleurstellende resultaat van enkele door de
Raad ingediende projekten, zoals dat van elektri.fi-
katie van glastuinbouwbedrijven op Tholen en aan
sluiting van graslandpercelen op de waterleiding op
Walcheren. In zijn hoedanigheid van bestuurslid
van de Stichting Ö.- en S. fonds voor de Landbouw
ging de heer De Bakker dieper in op het betoog
van vele leden uit de Raad die zich afvragen aan
welke eisen een voorstel dan wel moet voldoen om
als ontwikkelingsprojekt in aanmerking te kunnen
komen.
Hij betoogde, kennelijk doelende op de zojuist
genoemde projekten, dat dergelijke voorstellen
worden afgewezen in verband met andere bestaan
de subsidieregelingen. Voorts komen niet in aan
merking projekten die in de marktsfeer liggen.
Aan rentesubsidies is wel eens gedacht, hoewel zij
de Rijksbegroting voor een lange periode belasten.
Projekten die de konkurrentie tussen koöperaties
en de partikuliere handel kunnen verstoren, kun
nen eveneens niet voor een bijdrage door het Fonds
in aanmerking komen. Het valt bijgevolg niet mee
volgens de heer De Bakker om met voorstellen te
komen die in de ogen van het Fondsbestuur gena
de kunnen vinden. Dit neemt overigens niet weg,
dat voorstellen, die een wezenlijke structuurverbe
tering van de landbouw betekenen en niet de eerder
genoemde bezwaren met zich brengen, ernstig in
overweging genomen zullen worden.
In voorkomende gevallen zou de Raad, alvorens
een betreffend voorstel schriftelijk in te dienen,
zich ter zake kunnen oriënteren in een onderhoud
met de voorzitter van het Fondsbestuur, de heer
ir. J. Wellen.
TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN VOOR DE
ZEEUWSE GROENTE- EN BLOEMBOL-
LENTEELT.
Aan de hand van een nota schetste de heer ir. L.
Vellekoop, Rijkstuinbouwkonsulent voor Zeeland
en Westelijk Noord^Brabant, de positie van de
Zeeuwse groente- en bloembollenteelt. In tegen
stelling tot de fruitteelt, die in Zeeland een cen-
trumfunktie inneemt, neemt de groente en bloem
bollenteelt organisatorisch geen sterke poéitie in.
De kleine grondgebruiker, waarvoor deze teelten
van zoveel belang kunnen zijn, neemt veelal eert
afwachtende houding aan, waardoor de bestaande
achterstand met centra elders in het land groter
dreigt te worden.
ARBEIDSVOORLICHTING.
In relatie tot de ekonomische ontwikkeling en de
sterk toenemende mechanisatie beklemtoonde de
heer ir. H. P. de Bruin, Rijkslandbouwkorisulent
voor de Zeeuwse eilanden, aan de hand van een
door hem samengestelde nota de grote betekenis
van arbeidsvoorlichting.
De Raad bleek zijn oordeel te delen. Inderdaad is
er sprake van een ontwikkeling, waarop de Rijks-
landbouwvoorlichting bijzonder attent dient te zijn,
PROEFPLAN VOOR 1966 VAN HET
TECHNISCH ONDERZOEK VAN DE
BEIDE RIJKS LAND BOIJ VVKONSU-
LENTSCHAPPEN.
Het proefplan voor 1966 van het technisch onder
zoek van de beide in Zeeland werkzame Rijksland-
bouwkonsulentschappen, dat naast het lopend on
derzoek een 4-tal nieuwe objekten inhield die ter
vergadering kort werden toegelicht, verkroeg de
instemming van de Raad.
JJR op het gebied der belastingen in de vorige maand een zeer belangrijke brief is gepublicéerd?
Ik doel hier op een brief die de minister en de staatssecretaris van Financiën hebben gericht
aan de voorzitter van de Tweede Kamer van onze Staten-G ener aal.
In deze brief worden de Staten-G ener aal ingelicht over de wijzigingsplannen van het departement
inzake onze belastingwetgeving.
Zo zal het ontwerp nieuwe vennootschapsbelasting in die zin worden gewijzigd dat geen verschil in
heffingspercentages bestaat tussen uitgekeerde en gereserveerde winst.
In het ontwerp Vennootschapsbelasting 1960 was een voorstel opgenomen om de belasting op uitge
deelde winst 15 lager te stellen dan op gereserveerde winst.
Toch wil ook de tegenwoordige regering de belastingdruk op dit terrein wat verminderen. De combi
natie van vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting drukte ook wel zeer zwaar. Dit kwam hierop
neerdat van de winst van een naamloze vennootschap van f 100,
aan vennootschapsbelasting werd geheven ruim 40,
Resteert 60,
Als nu van deze 60,bovendien nog 60 Inkomstenbelasting wordt geheven is 36,
dan resteert van deze winst 24,
die dan tenslotte in de zak van de aandeelhouders terecht komen. Dat is inderdaad nogal kras.
Nu kan deze situatie worden verbeterd, zowel door verlaging van de vennootschapsbelasting als door
een verlaging van de inkomstenbelasting
Het ontwerp vennootschapsbelasting zoekt het in de sfeer der vennootschapsbelastingterwijl vol
gens de nu in bespreking zijnde brief de oplossing zal worden gezocht in de sfeer der inkomstenbelas
ting. Gezien het hoge en sterk progressieve tarief van onze inkomstenbelasting lijkt ons dit wel aan
trekkelijk.
Als de nota van wijzigingen gepubliceerd is. wilierwe op dit punt nader terugkomen
Een tweede punt uit de ministeriële brief is een te verwachten voorstel tot afschaffing van het kwi
tantiezegel. Dit was oorspronkelijk 5 cent, werd later 10 cent en is nu 15 cent, thans voor bedragen
boven 20,
Dit zal behalve veel gemak ook nog een betekenend voordeel voor het zakenleven meebrengen. Dit
„grapje" kost de staat toch nog f 10 miljoen per jaar.
Een derde punt is van geheel andere aard. Bij niet op tijd betalen van zijn belasting krijgt men 'n z.g.
aanmaning, beter bekend als het kaartje van een kwartje. Heel aardig wordt opgemerkt dat deze z.g.
vervolgingskosten zijn achtergebleven bij de koopkrachtvermindering van de gulden en bij de kosten
van het fiscale apparaat. Gaat ons dit b.v. een gulden kosten? We zullen even afwachten.
Vermelden we tenslotte dat de omzetbelasting zodanig zal worden gewijzigd dat magere ynelkpoeder
zal worden vrijgesteld.
Volgende week over deze brief nog nader
MEIJERS.