termijn politiek op middellange Economische Aan welke verlangens tegemoet komen? TE Brussel wordt hard gewerkt aan de voor bereiding van een economisch beleid op mid dellange termijn. De prognose die thans wordt voorbereid heeft betrekking op de jaren 1965 1970. In feite gaat het om een voorspelling over de te verwachten economische ontwikkeling in de gemeenschap en het hierop te richten sociaal eco nomisch beleid. Dit is ongetwijfeld een belangrijke zaak ook al realiseren wij ons. dat gemaakte prognoses niet altijd uitkomen. Naarmate men langer vooruit ziet, is de kans dat fouten worden gemaakt des te groter ook al blijft de mogelijkheid van het jaarlijks z.g. bijsturen van de economische ont wikkeling bestaan. Het vraagstuk in kwestie heeft ook belangrijke sociale aspecten. Bij één hiervan willen wij een ogenblik stilstaan t.w. het werk gelegenheidsaspect. Het ziet er naar uit dat de zes landen van de gemeenschap ook in de komende jaren te maken zullen hebben met een structureel tekort aan werk nemers. De groei van de actieve beroepsbevolking van 75,9 tot 77,4 miljoen zal achterblijven bij de toenemende werkgelegenheid. Bovendien wordt verwacht dat in de werkgelegenheid een ver schuiving zal optreden, die in de landbouw zal blijven afnemen, in tegenstelling tot die in de industriële en dienstensector. Toenemende spanning op arbeidsmarkt ï\E spanning op de arbeidsmarkt zal in alle landen van de gemeenschap vermoedelijk toenemen. Terecht vraagt men zich in Brussel dan ook af wat kan worden gedaan om het aanbod van arbeidskrachten op te voeren. Wanneer men over deze vraagt nadenkt dringt de conclusie zich op, dat de mogelijkheden niet groot zijn. Een ver laging van de leerplichtige leeftijd lijkt niet ver standig. Men krijgt het gevoel dat men op deze wijze het paard achter de wagen zou spannen. De toekomst immers zal steeds hogere eisen stellen aan de vakbekwaamheid van onze beroepsbevol king, ongeacht in welke sector van het bedrijfs leven waar de te werkstelling plaatsvindt. Een goede beroepsopleiding van onze jeugd is daarom dringend noodzakelijkmaar maakt het tegelijkertijd onmogelijk de leeftijd waar op de jeugdigen in het arbeidsproces worden opgenomen te verlagen. Verhoging pensioengerechtigde leeftijd en omschakeling gehuwde vrouwen in arbeidsproces bieden geen soulaas AAN de andere kant biedt een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd al evenmin soelaas. Het werken van gepensioneerden zien wij veeleer als een vorm van actieve vrije tijdsbeste ding met een recreatief oogmerk uitsluitend weg gelegd voor degenen die op latere leeftijd vitaal genoeg zijn om nog wat te doen. Een wezenlijke VRIJDAG 22 OKTOBER 1965 53e Jaargang No. 2802 Frankering bij abonnement: ierneuzeo Een beeld van de grote drukte tijdens de bietenoogstdemonstratie, die vorige week in de Wilhel- minapolder werd gehouden. Op de middenpagina vindt U een uitgebreid verslag van Jeze demonstratie. bijdrage tot de opvoering van het arbeidspoten tieel zien wij hierin niet. Ook van de inschakeling op ruimere schaal van de gehuwde vrouw in het produktieproces mogen geen wonderen worden verwacht. Een recent on derzoek ingesteld door onze minister van Sociale Zaken heeft dit duidelijk aangewezen. Niet meer dan 3 pet. van de arbeidsreserve van vrouwen bleek bereid tot het aanvaarden van een werk kring van 30 uur per week. De minimum arbeids duur die door de industrie in het algemeen als aanvaardbaar wordt geacht voor het in dienst ne men van gehuwde vrouwen met een gedeeltelijke werkweek. Voorts zou men nog kunnen denken aan een verlenging van de normale arbeidsweek, die behoudens uitzonderingen algemeen op 45 uur is gesteld. Maar ook op dit punt mogen de mogelijk heden niet worden overschat. Ons land is met de invoering van de 45-urige werkweek be paald niet vooruit gelopen. Bovendien valt er onmiskenbaar een tendens te bespeuren om te komen tot een 42'/2-urige werkweek n.l. 5 werk dagen van 8V2 uur. De vakbeweging stelt zich reeds op het standpunt dat hiermee niet te lang mag worden gewacht, de onlangs uitgesproken waarschuwing door de huidige Minister van Economische Zaken ten spijt. Wat dan wel JUU het er naar uitziet dat de beschikbare ar- beidskracht schaars blijft ligt het voor de hand dat hiermee zo zuinig mogelijk wordt om gesprongen. Dit geldt voor alle sectoren ongeacht waar de tewerkstelling plaatsvindt. Daarenboven zal alle aandacht besteed moeten worden aan een goede beroepen- en beroepskeuzevoorlichting. Deze wenselijkheid kan nauwelijks voldoende worden on derstreept. Waar nodig zullen vakopleidings- en herscholingsprogramma's een bijdrage kunnen le veren aan een doelmatige inzet van de beschik bare arbeidskracht. Ook de migratie en de plaat sing van arbeidskrachten uit landen buiten de ge meenschap ware zoveel mogelijk te bevorderen. Maatregelen om de oplossing van buitenlandse arbeidskrachten te vergemakkelijken zullen hier bij niet kunnen worden gemist. Wensen aanpassen Ï\E regering is onlangs met een ambitieus pro- gramma voor de 13 g gekomen. Een program ma die enerzijds van een gewaagd regeren getuigt maar anderzijds ook veel aantrekkelijke zaken be vat. Hoewel er dus geen aanleiding is over de aan de orde gestelde verlangens als zodanig in dis cussie te treden, dient men zich toch af te vragen of het achterwege laten van voorkeurprogramma van een verantwoord regeringsbeleid getuigt. De toekomst zal dit leren. De krappe arbeidsmarkt veroorzaakt op zich zelf reeds een opwaartse druk op de lonen. Een druk uie nog heviger zal worden naarmate het leven door de indirecte belastingen duur der wordt en de prijzen ook om andere rede nen in beweging zouden komen. Een dergelijke situatie zou er toe kunnen leiden, dat alsnog een keuze kan worden gedaan tusSen do ver langens, die wel en die welke niet op korte termijn kunnen worden gerealiseerd zonder onze nationale economie in gevaar te brengen. N. A. V.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 1