stuinbouwbedrijven in Zeeland 979 VRIJDAG 15 OKTOBER 1955 onze provincie een aantal grote en bijzondere bezwaren zijn in te brengen. Door een kassenbouwverbod wordt de agrarische ondernemer met een kleine oppervlakte grond de mogelijkheid ontnomen om zijn bedrijf ver der te intensiveren. Deze kleine bedrijven dreigen, wanneer deze belang rijke mogelijkheid van intensivering wordt onthouden, marginaal te worden. In alle gebieden van Zeeland komt een aanzienlijk aantal van deze kleine ondernemers voor die reeds de weg van de investering zijn ingeslagen door middel van verbouw van fijnere teelten. De grondsoort in grote delen van Zeeland is geschikt voor tuinbouw. Een en ander blijkt uit de bijlage waarin vermeld zijn de gemeen ten met meer dan 20 tuinbouwbedrijven (zowel vollegronds- als glasbedrijven). De spreiding van deze bedrijven is groot. Door een kassenbouwverbod voor een gebied in onze provincie wordt de positieve bijdrage aan een gunstige regionale ontwikkeling die de glas tuinbouw zal kunnen leveren tegengegaan. In het huidige stadium moet de ontwikkeling van de glastuinbouw in Zeeland juist komen van de verdere uitbouw van de gespreide vestigingen. Hef belang van de concentratie in zijn algemeenheid wordt door de com missie onderkend. Ook voor de glastuinbouw is de kwestie van concentratie en het verkrijgen van een centrumfunctie van betekenis (zie 5 en 6). Concentratie in de glastuinbouw houdt evenwel niet in dat alleen in nauw geografisch omgrensde gebieden deze bedrijfstak zich kan of moet ontplooien. Rond bepaalde concentratiepunten zullen zich binnen een vrij aan zienlijke straal altijd op de daarvoor geschikte grond goed ren derende bedrijven ontwikkelen. Deze mogelijkheden moeten dan ook altijd aanwezig zijn. Boven dien wordt door deze min of meer verspreide vestigingen de basis o.m. voor het verkrijgen van een goede centrumfunctie (zie 5), verbreed. Een kassenbouwverbod en het bevorderen van een goede tuinbouwontwikkeling door middel van concentratie zijn dan ook in genendele identiek. Wat de Zeeuwse situatie betreft moet hierbij nog worden aange tekend dat de ontwikkeling van de glastuinbouw zoals reeds opge merkt geheel voorkomt uit de sterk verspreid liggende kleinere bedrijven die genoodzaakt zijn te intensiveren. Bovendien is het gezien de fase van ontwikkeling nog een veel te vroeg stadium om een aanwijzing te doen van in de toekomst be langrijke concentratiepunten in de Zeeuwse glastuinbouw. Voorts moeten naar het oordeel van de commissie de volgende overwegin gen ook in de beschouwingen worden betrokken. Het esthetisch bezwaar dat tegen de warenhuizen wordt aangevoerd is zeer subjectief van aard. -Het is niet bekend dat door glastuinbouwbedrijven in een aantal Zeeuwse recreatiegemeenten de recreatieve functie van deze gemeenten op enige wijze aan betekenis inboet. De commissie is van mening dat het van betekenis is om een onderzoek in te stellen naar het oordeel van de toerist over de aanwezigheid van warenhuizen in recreatiegebieden. Zo over de esthetische (on)waarde van een warenhuis in het landschap al een objectieve uitspraak mogelijk is, behoeven toch een aantal waren huizen in het over het algemeen beschutte Zeeuwse landschap niet die bezwaren op te leveren als in het Hollandse landschap. Voorts is daar waar kassenbouw plaats vindt op storend in het oog val lende plaatsen, een beplanting niet onmogelijk. Hoewel het de commissie bekend is dat een verplichting tot beplanting moeilijk is te stellen, behoort naar de mening van de commissie naar deze weg gezocht te worden, inplaats van de planologische maatregelen te hulp te roepen met een zeer negatief algeheel verbod tot kassenbouw. Gezien deze bezwaren en overwegingen is de commissie van mening dat in het huidige ontwikkelingsstadium van de glastuinbouw in Zeeland een kassenbouwverbod irrelevant is. Indien ondanks bovenstaande toch een kassenbouwverbod voor een be paald gebied zou worden overwogen, zou dit slechts bij hoge uitzondering hef geval mogen zijn, indien daarvoor zeer specifieke argumenten kunnen wor den aangevoerd. Voorts meent de commissie dat in zo'n -.itzonderingsgeval deze specifieke argumenten ter openbare kennis moeten worden gebracht. De commissie is van oordeel dat ingeval voor een bepaald gebied een kassenbouwverbod wordt uitgevaardigd er voor agrarische ondernemers in het betreffend gebied sprake zal zijn van planschade ingevolge het bepaalde in de wet Ruimtelijke Ordening. De georganiseerde land- en tuinbouw zal in een dergelijk geval ruime aandacht moeten schenken aan de voorlichting over de mogelijkheden van schadevergoeding. Tenslotte is het van groot belang dat voor alle bedrijven, die duurzaam zijn ingericht voor intensieve teelten in een gebied waarvoor een kassen bouwverbod. van kracht wordt, zeer goede overgangsbepalingen worden op gesteld. Ook een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de Zeeuwse glastuin bouw: het proef- en demonstratie warenhuis te Kapelle. 5. DE CENTRUMFUNCTIE UOLDOENDE vakkennis, een goed stuk grond, technisch en economisch verantwoorde bedrijfsuitrusting, goed klimaat en andere externe pro- duktie-omstandigheden, zijn niet de enige bepalende factoren bij de vestiging van een tuinbouwbedrijf. Men moet zich ook verzekerd weten van een goede maatschappelijke uit rusting; met verkeersmiddelen; met toeleverings- en dienstenverlenende be drijven, met een hoog niveau van voorlichting, onderwijs en regionaal onder zoek, enz. Het geheel van deze factoren vat men samen onder het begrip „Centrumfunctie". Mede naar aanleiding van het onder 4 vermelde over de planologische regelingen meent de commissie dat het gezien de Zeeuwse ontwikkeling juist is er op te wijzen dat men bij de beoordeling een centrum niet in de eerste plaats als een geografische eenheid moet zien, maar als een econo mische, die uit meerdere geografisch gescheiden vestigingen kan bestaan. Bij de ontwikkeling van de teelt van groente, fruit en bloemen voor de verse markt dient men zich van deze Centrumfunctie bewust te zijn. In dit verband is het goed om bij de vestiging mede te letten op het vol gende a. Verhandel het produkt daar, waar een voldoende gespreid en gevarieerd aanbod in grote hoeveelheden plaatsvindt. Het vraagstuk van aantal en plaats dezer veilingen is hiermee nauw verbonden. b. Vestig het bedrijf of de groep van bedrijven daar, waar men zich in de werkingssfeer bevindt van toeleverings- en dienstenverlenende bedrijven of instellingen. c. Kleinere bedrijven staan bij samenwerking sterker en doen er goed aan te overwegen of een vrijwillige groepsgewijze vestiging in een zogenaamd tuinbouwproject (zie 6) de voorkeur verdient. Dit vanwege het gezamen lijk kunnen gebruiken van transportmiddelen en bepaalde speciale toerus tingsmiddelen. Bovendien stimulieren burenhulp en gezamenlijk vakman schap de continuïteit en het niveau van bedrijfsvoering. Voor de Zeeuwse tuinbouw, waarin de fruitteelt een vooraanstaande plaats inneemt heeft zich een goede centrumfunctie ontwikkeld. De Zeeuwse glastuinbouw kan van diverse factoren die deze centrum functie bepalen een goed gebruik maken. Bij de verdere toeneming van de glastuinbouw kunnen zich de voor deze tuinbouwsector meer specifieke factoren verder ontwikkelen, zodat ook voor de glastuinbouw in het bijzonder een goede centrumfunctie kan ont staan. 6. VESTIGING VAN GLASTUINBOUWBEDRIJVEN IN TUINBOUW- PROJECTEN KAN VAN GROTE BETEKENIS ZIJN. I^E commissie acht het van veel betekenis indien in onze provincie nader bezien wordt of het op gang brengen van enkele tuinbouwprojecten in die gebieden van Zeeland waar de belangstelling van de glastuinbouw verhou dingsgewijs sterk toeneemt zin heeft. De eerste indruk van de commissie is dat de voordelen zoals onder 5 c genoemd ook in onze provincie gereali seerd zouden kunnen worden, terwijl voorts van deze projecten bij een goede opzet een extra stimulans uit kan gaan. Als een tuinbouwproject kan men beschouwen een groepsgewijze vesti ging van een aantal tuinders op een daarvoor geschikt gemaakt perceel. De omvang van een dergelijk project is deels afhankelijk van de belangstelling van de tuinders of beginnende tuinders, anderzijds van de grootte van het perceel wat ter beschikking staat. De verkrijging van de gronden voor een dergelijk project en het geschikt maken hiervan voor tuinbouwvestiging kan geschieden door een daarvoor in het leven te roepen stichting die tevens de uitgifte kan verzorgen. De problemen bij het tot stand brengen van dergelijke tuinbouwprojecten moe ten naar de mening van de commissie evenwel niet worden onderschat. Een proefneming op dit gebied zoals te St. Annaland wordt overwogen, verdient zeker ondersteuning. Er ligt hier een taak bij het op gang brengen van een dergelijke stichting. Voor de landbouworganisaties; de economische instellingen, zoals de veilingen; de overheid en het O. en S.-fonds. Hoewel het realiseren van tuinbouwprojecten nadere bestudering vraagt wil de commissie in dit verband gaarne enkele opmerkingen maken. 1. Men dient voor het tuinbouwproject een gunstig gelegen perceel grond van behoorlijke oppervlakte en van goede kwaliteit te hebben. Zowel pacht, erfpacht als koop van deze grond door tuinders zou tot de moge lijkheden moeten behoren. 2. Een probleem is hoe de beschikking te krijgen over deze grond. Voor aankoop zijn aanzienlijke kapitalen nodig. Pachtruil lijkt ook niet onmogelijk bij medewerking van de verpachters. De commissie is van mening dat hier een duidelijke taak is weggelegd zowel voor de Ontwikkelings- als de Saneringszijde van n. fonds. 3. De commissie staat op het standpunt dat voor het geschikt maken van de grond voor tuinbouwvestigingen (ontsluiting e.d.) uit bepaalde fond sen een bijdrage moet worden verleend. 4. Beizen dient te worden in hoeverre de toerustingsmiddelen van de tuinbouwbedrijven gezamenlijk voordeliger en beter tot stand zijn te brengen. Te denken valt hierbij aan electriciteit, waterleiding, bouw van warenhuizen e.d. 5. De vestiging van tuinders in dergelijke tuinbouwprojecten dient ten alle tijde op vrijwillige basis te geschieden. CONCLUSIES 1. De glastuinbouw in Zeeland heeft mogelijkheden. 2. Wel zijn er een aantal technische problemen. Gedacht moet ook worden aan de wijze van afzet in de toekomst. 3. De ontwikkeling van de glastuinbouw in Zeeland komt voort uit de klein-fruitteeltbedrijven en de kleine gemengde land- en tuinbouw bedrijven. Het aantal van deze bedrijven is groot en de ligging zee* verspreid over de provincie. 4. De commissie is van mening dat, mede gelet op de fase van ontwik keling van de glastuinbouw in onze provincie, tegen een kassenbouw verbod in Zeeland een aantal belangrijke en specifieke bezwaren zijn in te brengen. De commissie acht daarom een kassenbouwverbod in het huidig# stadium irrelevent. 5. Het ontwikkelen van enkele tuinbouwprojecten (op vrijwillige basif# verdient alle aandacht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 11