961 Het vraagstuk van de transportleidingen Kalktips VRIJDAG 8 OKTOBER 1965 Onlangs hebben enkele leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Verkeer en Waterstaat vragen gesteld in verband met de aanleg van leidingen voor gas, aardolie, water enz. Daar ook in onze provincie de aanleg van deze transportleidingen een be langrijk probleem vormt, menen wij er goed aan te doen de gestelde vragen en het antwoord van de Minister geheel te publiceren. VRAGEN AAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT: 3. Is het U bekend, dat de aanleg en de aanwezig- zigheid van transportleidingen voor gas, aard olie, water enz. (soms in combinatie met hoog spanningsnetten) in bepaalde delen van ons land voor grondeigenaren resp. grondgebrui kers soms bijzonder hinderlijk gaan worden als gevolg van: a. de beperking van de gebruiksmogelijkheden van de stroken grond waarbinnen de buizen liggen; b. de vaak langdurige schade die aan de struc tuur van de cultuurgrond wordt toege bracht; e. de onvoldoende diepteligging van de buizen waardoor bestaande of toekomstige draina gestelsels worden belemmerd of onmogelijk gemaakt d. de Inperkingen waaraan toekomstige cul tuurtechnische werken onderhevig kunnen zijn; e. de voor een rationeel grondgebruik soms bijzonder onpraktische traceringen van de buisleidingen? 2. Is het U bekend, dat in sommige delen van ons land gewezen moge o.a. worden op de Hals van Zuid-Bevelamd en sommige gebieden bin nen de Randstad de tracé's van de verschil lende buisleidingen zodanig gespreid liggen of volgens bestaande plannen zullen komen te liggen, dat het in vraag 1. bedoelde ongemak extra groot is of dit gaat worden? 3. Is het U voorts bekend, dat ongeacht schade vergoedingen, die uit hoofde van in dit ver teand gevestigde zakelijke rechten aan grond eigenaren worden toegekend, indien meerdere busleidingen op ruimere afstand door hun gronden liggen of komen te liggen, hierin een ontwaarding van de hierbij betrokken gronden wordt gezien, in het bijzonder indien deze gronden potentieel geschikt zijn voor kassen bouw en fruitteelt dan wel in de toekomst ge schikt zouden zijn voor niet-agrarisch gebruik? 4. Bent U bereid in verband met het gestelde in voorgaande vragen: a. te bevorderen, dat de tracé's van buisleidin gen en eventueel hoogspanningsleidingen in zo geconcentreerd mogelijke stroken worden aangelegd; b. te doen nagaan in hoeverre bij de aanleg van buisleidingen door bepaalde terreinen in het belang van grondeigenaren en grondge bruikers op ruimepe schaal bevorderd dient te worden, dat in plaats van het vestigen van zakelijke rechten aan onteigening als ver meld in artikel 1. van de Belemmeringswet Privaatrecht de voorkeur moet worden ge geven; c. te overwegen in hoeverre door een herzie ning van de Belemmeringenwet Privaat recht bij de voorbereiding waarvan destijds immers vooral gedacht werd aan de aanleg van kabels, de belangen van grondgebrui kers en grondeigenaren beter aan de hui dige situatie zouden kunnen worden aange past? ANTWOORD VAN DE MINISTER: 3. Het is mij bekend, dat het aantal buisleidingen voor transport van gas, olie, drinkwater en af valwater e.d. vooral de laatste jaren sterk toe neemt, waardoor de gevolgen daarvan in het bijzonder in bepaalde gebieden, voor de grond eigenaren, resp. grondgebruikers meer merk baar worden. Als regel gaat de aanleg van lei dingen als bedoeld gepaard met een tijdelijke belemmering van het gebruik en enige bescha diging van de structuur van de grond. Overi gens kan die aanleg, ook wanneer de tracé's van de leidingen niet de bestaande perceelgren zen kunnen volgen, doorgaans zodanig geschie den, dat geen hinder voor drainagestelsels ont staat en de agrarische bedrijfsvoering door de aanwezigheid van de leidingen niet of zo min mogelijk wordt beperkt. Voor wat een meer gedetailleerde beantwoording van de vraag punten betreft moge ik verwijzen naar punt 4. 2. In sommige delen van ons land in het bij zonder de sterk geïndustrialiseerde gebieden, de gebieden met grote bevolkingsdichtheid en de gebieden, die door hun geografische ligging ©f vorm tot een groot aantal leidingen aanlei ding geven liggen de tracé's van de verschil lende aanwezige of aan te leggen buisleidingen soms meer gespreid dan wenselijk zou zijn. Deze spreiding is dan echter doorgaans het gevolg van bepaalde omstandigheden, welke een meer geconcentreerde ligging ter plaatse niet of niet meer mogelijk maken. Dergelijke omstandigheden kunnen zijn de bodemgesteld heid, de aard van de in de leidingen te ver voeren stof, het gebrek aan ruimte voor nieu we leidingen naast de reeds bestaande, de noodzaak om gebieden met een specifieke be stemming te ontzien (b.v. geen olieleidingen in waterwingebieden) e.d. Soms ook wordt bij leidingen van zeer vitaal belang enige sprei ding toegepast om de voorziening in oorlogs omstandigheden minder kwetsbaar te maken. 3. In het algemeen zullen op de stroken grond, waarin buisleidingen zijn gelegd, geen gebou wen mogen worden gezet of opgaande beplan ting worden aangebracht. Bij de voorbereiding van leidingtracé's, voor zover deze aan goed keuring van rijkswege of van lagere over heidslichamen zijn onderworpen wordt met het oog daarop met de bestemming en hetgebruik van de gronden zoveel mogelijk rekening ge houden. Het moet overigens worden betwijfeld, of van reële waardevermindering van de gronden door beperking van bepaalde ge bruiksmogelijkheden kan worden gesproken, zolang deze mogelijkheden nog niet aan de orde zijn. Het wordt bovendien steeds meer gebruikelijk in de contracten, welke met de rechthebbenden op de gronden wegens het leggen van buisleidingen worden gesloten, be palingen op te nemen, die vergoeding van schade dan wel maatregelen ter ondervanging daarvan b.v. verplaatsing van de leidingen in het vooruitzicht stellen, indien zou blij ken, dat later ten gevolge van de aanwezig heid dier leidingen de bedrijfsuitoefening wordt belemmerd. Ook de Belemmeringenwet Privaatrecht laat toe, dat vergoeding van na het leggen van de leidingen optredende schade wordt gevorderd, terwijl artikel 5 van deze wet het onder bepaalde omstandigheden moge lijk maakt verplaatsing van reeds bestaande werken te verzoeken. 4a. Ik ben mij bewust dit geldt evenzeer mijn daarbij mede betrokken ambtgenoten van het belang, dat de tracé's van alle leidin gen van enige betekenis planologisch zo goed mogelijk ook b.v. door het eventueel com bineren van tracé's worden voorbereid. Voor aardgastransportleidingen geschiedt deze voorbereiding thans reeds in een door mijn ambtgenoot van Economische Zaken in janu ari 1964 ingestelde planologische werkcom- missie. De N.V. Nederlandse Gasunie is, inge volge een haar bij het verlenen van de conces sie gestelde voorwaarde, verplicht bij de aan leg van nieuwe gasleidingen en werken om trent het traject en de te volgen werkwijze met voornoemde commissie overleg te plegen. In deze commissie zijn alle bij d'e leidingaanleg betrokken ministeries vertegenwoordigd. Voor dat de ontwerptracé's in de commissie wor den behandeld, worden zij eerst op provinci aal niveau bezien, waarbij de provinciale pla nologische diensten als centrale punten fun geren. Bij het provinciaal overleg worden, be- Het gebruik van zware machines op te natte kleigrond veroorzaakt dikwijls structuurbederf. Een ruime voorraad kalk in de grond kan deze schade echter belangrijk beperken. Een extra be- kalking, ook al geeft het bemestingsadvies dit niet aan, blijkt in de praktijk dikwijls een duidelijke verbetering te geven. Hiermede verhoogt men de weerstand van de grond tegen structuurbederf. Snel grondonderzoek op kalktoestand kunt U laten verrichten door de pH-sneldienst van het Kalkbureau te De Bilt. De monsters dient men dan zelf te steken. Het materiaal hiervoor nodig, wordt op aanvraag gratis toegezonden. Na ontvangst van de monsters op het laboratorium hebt U de uitslag plus advies binnen tien dagen in de brievenbus. De fijnheid van de kalkmeststoffen is een factor die grote invloed heeft op de werkingssnelheid van de kalk. Het is zo, dat naarmate het kalkdeeltje kleiner is, de oplosbaarheid in koolzuurhoudend bo- demvocht groter wordt. Koolzure landbouwkalk en koolzure magnesiakalken moeten volgens het mest- stoffenbesluitt dan ook een fijnheid hebben van minstens 80% door 0,25 mm zeef. Fabrikanten van deze meststoffen volstaan niet met dit minimum maar leveren produkten met 90 a 100 fijnheid. Let daarom bij aankoop op de gegeven garanties. halve regionale vertegenwoordigers van de bovenbedoelde ministeries, o.m. ook de pro vinciale waterstaat, gemeenten, waterschap pen en het Landbouwschap betrokken. Op deze wijze wordt met de onderscheiden belangen van alle bij de leidingstracé's betrokkenen, met inbegrip van die der grondeigenaren, resp. grondgebruikers, zoveel mogelijk rekening ge houden. Bij het provinciaal overleg wordt in het bijzonder ook aandacht geschonken aan de diepteligging van de leidingen, wanneer hier voor bepaalde redenen, zoals toekomstige ruilverkavelingen en drainagestelsels, aanlei ding is. Overigens dient wel te worden bedacht, dat, naarmate ten aanzien van de dieptelig ging stringentere eisen worden gesteld, de schade aan de bodem groter pleegt te worden en herstel hiervan, afgezien van de hoge kos ten, moeilijker. Naar mij bekend is, ligt het in de bedoeling van mijn ambtgenoot van Economische Zaken om ook de tracé's van toekomstige aardolie- leidtingen planologisch te doen voorbereiden en daarbij zoveel mogelijk een goede coördi natie met de tracé's van de aardgasleidingen te doen nastreven. Voor hoogspanningsleidin gen is op overeenkomstige wijze in de plano logische beoordeling van tracé's voorzien. 4b. De vraag of van bepaalde gronden voor de aanleg van buisleidingen gebruik gemaakt kan worden is in eerste instantie een aange legenheid tussen degene, die het werk wenst uit te voeren, en de rechthebbende op de grond. Eerst als partijen het over de vestiging van 'n zakelijk of persoonlijk recht niet eens worden en het gaat om een in het openbaar belang te ondernemen werk, kan door mij op een desbe treffend verzoek toepassing gegeven worden aan de Belemmeringenwet Privaatrecht. Inge volge deze wet kan aan de rechthebbenden op de grond alsdan een zogenaamde gedogings- plicht worden opgelegd. De wet verschaft mij niet de middelen te bevorderen dat op ruimere schaal in plaats van oplegging van gedogings- plichten onteigening plaatsvindt. Het bepaalde in artikel 1 van de Belemmeringenwet Pri vaatrecht houdt slechts in, dat een gedogings- plicht niet kan worden opgelegd, indien de be langen van de rechthebbenden redelijkerwijze onteigening vorderen. Dit is evenwel bij het leggen van buisleidingen, die immers de ge bruiksmogelijkheden van in beslag genomen grond wel kunnen beperken doch, behoudens uitzonderingen niet wezenlijk plegen aan te tasten, in het algemeen niet het geval. 4c. De strekking van de Belemmeringenwet Pri vaatrecht is niet, de tracé's der werken waar voor toepassing van de wet wordt gevraagd, te doen vaststellen. De tracé's dienen voordien wanneer men met de rechthebbenden op de gronden over vestiging van zakelijke of per soonlijke rechten ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leidingen in der minne wordt onderhandeld reeds te zijn voorbe reid. Voor een herziening van de wet, v oor zoveel het gaat om de wijze waarop de buisleidingen in de grond worden gelegd, ziet de ondergete kende evenmin aanleiding. De in artikel 2, laatste lid, van de wet verleende bevoegdheid om aan degene, die om oplegging van de gedo- gingsplicht heeft verzocht, nadere voorwaar den te stellen, biedt naar zijn inzicht voldoen de mogelijkheid een wijze van uitvoering van het werk te verzekeren, die ook met de belan gen van de rechthebbende op de grond vol doende rekening houdt. Door de overvloedige regenval van het afgelopen seizoen zal ongetwijfeld veel kalk zijn uitgespoeld. Het is aan te raden om de pH-KCl van Uw grond te controleren d.nw. grondonderzoek. Door een doelmatige bekalking in de herfst of voorjaar kan de schade tijdig worden hersteld. Op onze goed gemechaniseerde bedrijven valt de tendens waar te nemen dat steeds zwaardere trek kers en ploegen worden aangeschaft. Daardoor heeft men de neiging dieper te gaan ploegen. Men haalt dan echter schralere en zuurdere grond in de bouwvoor. Extra bekalking is dan nodig om het juiste evenwicht te herstellen. Grondmonsters van grasland worden in de regel genomen uit de laag 0 5 cm. De kalktoestand in deze laag is dan dikwijls voldoende. Onder deze laag van 0 5 cm is de pH-KCl meestal veel la ger. Wanneer men nu grasland gaat scheuren, wordt de pH in de bouwvoor aanmerkelijk lager. Een extra bekalking is bij scheuren van grasland dan ook vaak noodzakelijk. Veel bietenpercelen vertonen een vrij slechte stand. Vanzelfsprekend hebben de weersomstan digheden van de afgelopen zomer hierin een zeer grote rol gespeeld. Was echter de kalktoestand van de grond wel op een goed peil? Het verdient aan beveling om genoemde percelen eens op kalkto» stand te laten onderhoeken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 13