Fokvee op de eindtentoonstelling streekverbetering Koewacht Lammeren in de zomer 939 Brouwgerstnieuws ONGEVALLEN IN LAND- EN TUINBOUW MET GIFTIGE STOFFEN Proef bij afdeling Veeteelt Landbouw hogeschool VRIJDAG 1 OKIOBLR 196» Ter afsluiting van een 5-jarige periode met intensieve voorlichting organiseerde de Streekverbete- ringscommissie Koewacht e.o. een eindtentoonstelling te Heikant op 10 september j.l. Behalve rundvee waren voor deze dag ook veel fokvarkens aangegeven. Wegens het optreden van ziekten mochten de varkens jammer genoeg niet bijeen gebracht worden. De varkensfokkerij die in het grensgebied tot grotere ontwikkeling en bloei is gekomen heeft gedurende de laatste vijf jaren een opmerkelijke ver betering doorgemaakt, zowel naar omvang als naar kwaliteit. De rundveefokkerij heeft in de grensdorpen ook vooruitgang geboekt. Meer in kwalitatief dan in kwantitatief opzicht. Juni 1962, toen de streekver betering goed op gang was gekomen, werd ook een streektentoonstelling gehouden; destijds te Koewacht. Vergelijking van de resultaten van beide fokveedagen levert het volgende op: In 1962 brachten 24 inzenders 110 stuks rundvee voor; in 1965 12 fokkers 77 stuks; 8 fokkers kwa men op beide keuringen met fokvee. Een belang rijk deel van de inzenders uit 1962 heeft op het gebied van de rundveefokkerij weinig of geen vor deringen gemaakt. In 1962 was 41 van de voor gebrachte vaarzen en 28 van de koeien door de inzenders zelf gefokt; in 1965 was dit 89 resp. 44 Ruim 1/3 van de voorgebrachte vaarzen en 13 van de koeien was in 1962 niet geregistreerd in het N. R. S. In 1965 was slechts 4 van de voor gebrachte koeien niet ingeschreven, alle vaarzen waren volbloeden. Het percentage koeien dat in 1965 aan de eisen van de produktieklassen voldeed was hoger dan in 1962. Hieruit blijkt dat zich geleidelijk, zij het wel licht nog een wat kleine maar toch goede kern van fokvee aan het ontwikkelen is. Wanneer de herver kaveling in dit gebied in de toekomst een meer ra tioneel gebruik van de bodem mogelijk maakt, zal de rundveefokkerij zich verder kunnen ontplooien. De melkveehouderij met produktieve dieren van goede kwaliteit zal dan een van de voornaamste peilers moeten zijn voor de bestaansmogelijkheid van de doorgaans betrekkelijk kleine bedrijven. DE STIEREN. Verdeeld over een paar leeftijdsrubrieken werden vijf stieren voorgebracht, die alle voor de natuur lijke dekking worden gebruikt. Drie van deze stie ren waren in het gebied zelf of direkte omgeving gefokt. Kampioen werd de in april 1963 geboren stier Wouter Dirk van Duboishoeve, gefokt uit de preferente stammoeder Kuijk Dirkje 126 van W. L. den Hamer te Axel. Deze stier van goede pro- duktiestamming met voldoende ontwikkeling en goed type zal bij de eigenaar H. Begheijn te Koe wacht op zijn produktieve melkveestapel goed werk kunnen doen. In zijn rubriek kreeg deze stier con currentie van de door de heer J. Dobbelear te St. Jansteen gefokte stier Keizer van Steen, in het be zit van G. Ruijmbeek te St. Jansteen. Deze zoon van Amarilla Gretha's A. K. A. 2 is van voldoende type en verwierf een la prijs. De overige stieren verwierven 2e prijzen. VAARZEN. De diverse vaarzenrubrieken maakten over het geheel een goede indruk. Meer dan de helft der voorgebrachte, overwegend zelf gefokte, dieren, waren een eerste prijs waardig. We noemen in dit verslag slechts de la prijzen: Martje 54, een uit Friesland geïmporteerde kalfvaars van C. J. Ha melink te Overslag; Dora 115, een edele maar iets beknopt gebouwde vaars van F. Verdurmen te St. Jansteende best ontwikkelde Diena 12 van de Koestraat van H. Begheijn en de nog jonge maar soortige Janna 3 van F. Verdurmen. FOKKOEIEN. Het hoogtepunt van de fokvee dag vormde de kampioenskeuring van de koeien. De la en lb prij zen uit de diverse leeftijdsrubrieken en de produk- tieklasse waren hiertoe opgeroepen. De 17 door de juiy als de beste fokkoeien aangewezen dieren maakten een goede indruk. Na selektie bleven een 5-tal koeien over die stuk voor stuk wel een ere titel waard waren. Drie hiervan moesten tenslotte toch nog het veld ruimen, nl. de uitstekende pro- duktiekoe Gonda van Reba van H. Begheijn. Een fraaie typische koe met goed uier, die iets groter moest zijn; de eveneens wat matig ontwikkelde maar extra diepe Rudolf Siccama-dochter Grietje van J. C. L. Schout te St Jansteen en de vastge- bouwde typische goed ontwikkelde Martena's Bon tje 173 van C. J. Hamelink. Vera 5 (K.S.) een Rot- terda Smits 45-dochter van J. C. L. Schout werd, na lang beraad, reserve-kampioene. Deze zeer fraaie koe met beste produktie, die bovendien in de desbetreffende rubriek 3 goede afstammelingen vertoonde, moest het tenslotte afleggen tegen de even beter ontwikkelde fraaie en sterk gebouwde Bertha 3 (K.S.) van Fr. Cammaert te Clinge. Het is bijzonder verheugend dat deze kampioene in het gebied zelf is gefokt bij Em. van Remoortere te Koewacht. Nog belangrijker Is dat deze kampioene in de levensproduktieklasse het presteerde meer dan 630 gram vet per dag te produceren vanaf het tijdstip dat ze in produktie is gekomen. Lies 10 van H. Begheijn verwierf de hoogste titel in de produktieklasse. In 3 normale opeenvolgende melklijsten produceerde zij 793 kg melkvet of 228 kg meer dan de reeds hoge eis voor deze ere-klas- se. EIGENAARSGROEPEN. H. Begheijn kreeg een eervolle 1ste prijs bij de fokgroepen van 5 stuks; C. L. Schout te St. Jan steen verwierf de la prijs bij de fokgroepen van 3 koeien. In de rubriek bedrijfsgroepen van 3 stuks was het C. Suy te Koewacht die een uniforme col lectie fokdieren kon tonen. Aan het eind van de keuring werden diverse fraaie hoofdprijzen uitgereikt door de burgemeester van St. Jansteen en de rijkslandbouwconsulent te Axel terwijl de rijksveeteeltconsulent een beschou wing ten beste gaf over deze keuring. De melkveehouderij en rundveefokkerij zullen voor dit gebied steeds een belangrijke bron van in komen blijven vormen. Melkcontrole en op grond daarvan selectie in de veestapel alsmede het ge bruik van goede stieren, zullen daartoe noodzake lijk blijven. Vooral het gebruik van oudere K.I.- stieren die in hun nafok bewezen hebben goede afstammelingen te geven voor wat betreft pro duktie, melkbaarheid en exterieur biedt voor suc ces in de rundveehouderij de grootst mogelijke ze kerheid. C. DEN ENGELSEN. N V. Gebr. van den Akker Agenturen, tel. 134655, Kotterdam, deelt het volgende mede: Het goede weer in de laatste helft van septem ber heeft de stemming van de brouwgerstmarkt aanzienlijk veranderd. Landen, die tot voor kort slechts zeer beperkte hoeveelheden bromvgerst of freerden, boden na de periode mooi weer in ruime mate aan. De kopers trokken zich daarop terug en momenteel worden by de teruggaande prijzen prak tisch geen zaken gemeld. Het is te verwachten, dat zowel Duitsland als België verdere aankopen zullen verrichten, doch zal het prijsniveau hiervoor nog verder moeten da len. Zoals bekend zal België voor de Nederlandse bromvgerst slechts een zeer beperkte markt zijn. In plaats van onze gerst kopen de Belgische mou ters thans hoofdzakelijk Franse en Engelse gerst, die voordeliger uitkomen, terwijl van tijd tot tijd ook Deense en Poolse bromvgerst gekocht wordt. België verkoopt nog regelmatig brouwgerst meest van het ras Ingrid naar Duittsland en zal dit jaar waarschijnlijk onze ex port hoeveel held be naderen. PROEFSCHRIFT VAN ARTS VERSCHENEN AAN de rijksuniversiteit te Utrecht promoveer- "de op 21 september 1965 de heer C. A. F. W. Sicherer, wonende te Bilthoven, tot doctor in de geneeskunde op het proefschrift getiteld: „Kunst meststoffen en bestrijdingsmiddelen bij de uitvoe ring van de land- en tuinbouwongevallenwet". Promotor was: Prof. R. Hornstra. Bij het gebruik van kunstmeststoffen, en nog meer van de vele bestrijdingsmiddelen, die in ge bruik zijn bij de land- en tuinbouw ontstaan dik wijls bij degenen, die deze middelen strooien of spuiten afwijkingen. Dit gebeurt vooral, als de ge geven voorschriften niet in acht worden genomen. Bij deze middelen zijn zware vergiften. Als een voorbeeld daarvan kan parathion genoemd worden, dat van tijd tot tijd in het nieuws komt als middel voor moord. De heer Sicherer heeft de aard en de omvang van deze afwijkingen onder de werknemers in de jaren 1961 tot en met 1964 nagegaan. Tevens in hoeverre in die gevallen de voorschriften waren opgevolgd. Uit de studie blijkt, dat de omvang van de door de ze middelen veroorzaakte afwijkingen niet van gro te betekenis is, en dat veel schadelijke gevolgen te voorkomen zouden zijn geweest. De algemene con clusie is, dat men in de Nederlandse land- en tuin bouw redelijk goed die gevaren kent, die aan het omgaan met zoveel ernstige giftige stoffen is ver bonden. Dit pleit voor zorgvuldigheid en verant woordelijkheidsgevoel. Naast het door de heer Sicherer verrichte onder zoek is een omvangrijk gedeelte van het boek ge wijd aan de verschijnselen en behandeling van deze afwijkingen ten behoeve van een snelle oriëntatie van de behandelende artsen. Zeer waardevol is ook een aan het einde opgenomen alfabetisch re gister van de honderden handelsnamen waaronder deze stoffen op de markt gebracht worden. Dit met verwijzing naar de bladzijde waar de betreffende stof behandeld is. De heer Sicherer kreeg zijn opleiding tot arts aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en deed zijn artsexamen op 23 november 1945. Van 1946 tot 1952 was hij huisarts te Ruurlo en Naaldwijk en van 1952 tot 1958 controlerend geneeskundige bij het Gemeenschappelijk Administratie Kantoor. Sinds 1958 is hij districts medisch adviseur bij de Bedrijfsverenigingen voor het Agrarisch Bedrijf, resp. de Agrarische Sociale Fondsen. JONGE lammeren zijn gewoonlijk lenteboden. De natuurlijke vruchtbaarheid brengt dit met zich mee. Een schaap werpt alleen in het voorjaar. Het gevolg is, dat de aanvoer van slachtlammeren zeer onregelmatig over het jaar is verdeeld. Als men er in zou slagen de werptijden meer te spreiden zou dit de uitkomsten van de schapenhouderij gunstig kunnen beïnvloeden. Het aantal lammeren dat een schaap groot brengt, zou dan ook groter kunnen zijn. In verschillende landen (Engeland, Zuid-Slavië e.a.) wordt in deze richting onderzoek gedaan. Ook in Nederland wordt er aan gewerkt. Dit jaar is men er aan het laboratorium voor Veeteeltwetenschap van de Landbouwhogeschool in geslaagd om met behulp van hormoonbehandelingen bij anderhalfjarige Texelse ooien in de zomer lammeren geboren te laten worden. Bij gevolg dartelen thans vanaf eind augustus in de Wageningse weiden jonge lammeren rond. Een interessante bijzonderheid van deze proef is dat, terwijl 1 of 2 lammeren normaal zijn, thans enige 'drielingen en zelfs één vierling werd geboren. Men hoopt de proeven voort te zetten om te trach ten een voor de praktijk bruikbare methode te vin den, want momenteel is het nog te duur. Lammeren in september. Het Is mogelijk.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 19