De rassenkeuze bij Wintertarwe nran Driel .van Dorsten 905 HASSIA VOLAUTOMATISCHE AARDAPPELOOGSTMACHINE VRIJDAG 2 4 SEPTEMBER 1965 INLEIDING JJVENALS enkele jaren geleden zijn er dit oogstjaar heel wat percelen wintertarwe ten dele mislukt als gevolg van de vele regens na het zaaien en tijdens de winter. Al direct na het zaaien trad een verslemping op van de bovenlaag waardoor het zaad ging rotten. Gedu rende de winter en het voorjaar zagen wij op deze percelen een zware piasvorming. Hoewel een. gedeelte van deze percelen gelegen was op de ontkalkte oVergangsgronden die van nature gemakkelijk verslem pen werd opnieuw de ervaring opgedaan, dat percelen met als voorvrucht aardappelen zeer gevoelig zijn voor dichtslaan van de bovenlaag. Door het mechanisch oogsten van de aardappelen wordt de grond als het ware gezeefd waardoor een Heer fijne en dichte structuur ontstaat. Het niet of on tliep ploegen van deze percelen, bestemd voor inzaai van wintertarwe, zal bij veel regen dan ook funest zijn. Het zou aanbeveling verdienen aardappelpercelen, bestemd voor inzaai van tarwe, direct na het oogsten een diepe grondbewerking te geven met een cultivator Waardoor grove kluiten worden bovengebracht, zodat een wat grovere opbouw van het zaaibed wordt ver kregen. Degenen, die tarwe willen verbouwen op gronden die van nature makkelijk verslempen, adviseren wij: le. Indien men toch wintertarwe wil verbouwen, zaai dan eind septemberbegin oktober, zodat de tarwe zich vóór de winter flink kan ontwik kelen. 2e. De verbouw van een produktief zomertarweras op dergelijke gronden geven wij in overweging. HET OPTREDEN VAN GELE ROEST Ook in 1965 is in enkele rassen gele roest opge treden. In tegenstelling tot 1964 is de aantasting later gekomen, zodat de directe schade aan de gewassen meegevallen is. Om uitbreiding van de infectie in het volgende oogstjaar te voorkomen verdienen onderstaande pun ten uw bijzondere aandacht: Opslagplanten kunnen bronnen van infectie zijn Vernietig deze opslag door een zorgvuldige stop pelbewerking, waarbij de randen van de percelen niet vergeten mogen worden. Ook met het oog op de bestrijding van voetziekten, in 1965 veelvuldig opgetreden is een doeltreffende stoppelbewerking op zijn plaats. Bij de rassenkeuze zal men met de vatbaarheid voor gele roest rekening moeten houden. Door niet uitsluitend één ras uit te zaaien dat vat baar is voor gele roest, kan men het risico ver minderen. BESTRIJDING VAN DE TARWE- STENGELGALMUG Ofschoon de schade in 1965 is meegevallen willen wij er nog eens op wijzen dat de bestrijding reeds begint door rekening te houden met de tijd van zaaien, g»erceelsbelending, en vruchtopvolging. Vooral laat ont wikkelde percelen kunnen bij een aantasting ernstige schade lijden. RASSENKEUZE Goed wintervaste rassen Uit deze groep verdienen de rassen Ibis, Manella, Felix en Flevina de voorkeur. Ibis. Goed wintervaste tarwe die op goede tarwe- gronden zeer produktief is, met een goede resistentie tegen ziekten. Ibis heeft een trage voorjaarsontwikkeling en een steile bladstand, waardoor de grondbedekking matig is. Goede dekvrucht. Het stro is middelmatig lang en vrij stevig, doch matig veerkrachtig. Reageert op een minder goede structuur, o.a. door een spichtige groei en doodpuntigheid van het blad. Verdraagt laat zaaien goed. Rijpt vrij laat. Vrij korte aar. Rode korrel. Weinig gevoelig voor korreluitval en schot. Manella. Vroeg rijpende goed wintervaste tarwe die op goede kleigronden zeer goede opbrengsten kan geven. Stelt hoge eisen aan de grond. Vlot ontwikkelend iets op gaand gewas Het korte stro is van middelmatige ste vigheid. Tamelijk veerkrachtig. Zeer goede dekvrucht. Weinig vatbaar voor gele roest. Matig voor bruine roest. Vrij grote, spits toelopende en vrij ruim geschakelde aar. De grote korrel is matig gevoelig voor schot. Tamelijk gevoelig voor korreluitval. Felix. Geeft op kleigronden goede opbrengsten. Het stro is kort en stevig. Heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling en een zeer goede grondbedekking. Verdraagt een flinke stikstofbemesting. Moet bij voorkeur vroeg wor den gezaaid. Minder geschikt als dekvrucht. Weinig gevoelig voor gele roest. Erg gevoelig voor meeldauw, matig voor bruine roest. Het ras had de laatste jaren dikwijls een minder gezonde afrijping. Een nadeel is de gevoeligheid voor korreluitval. De rode korrel is groot en weinig gevoelig voor schot. Flevina. Goed wintervaste oogstzekere tarwe, die goede op brengsten heeft gegeven. De beginontwikkeling is wat traag, maar later is het een behoorlijk dekkend gewas. Tijdig zaaien is gewenst. Het stro is vrij kort en vrij stevig. Rijpt vrij laat. Weinig vatbaar voo>- gele- en bruine roest. Heeft een matig gezonde afrijping. De middengro^e rode korrel is zeer weinig gevoelig voor schot en uitval. Wodan. Goed wintervaste tarwe, die wegens het massaU gewas in de eerste plaats in aanmerking komt op de wat minder vruchtbare kleigronden. Tamelijk lang en bladrijk gewas met een matige stevigheid. Vroeg zaaien is gewenst. De grote vatbaarheid voor gele roest is een bezwaar. Middengrote korrel. Weinig gevoelig voor korrel uitval en schot. Apollo. Zeer goed wintervaste tarwe. Een ras dat plaatselijk nog enige belangstelling heeft om zijn grote oogstzekerheid op gronden waarvan de ontwatering en structuur te wensen overlaat, VRIJ GOED WINTERVAST Stella. Geeft op alle gronden goede opbrengsten Heeft een vlotte zeer bladrijke beginontwikkeling, groeit gemak kelijk en stoelt zeer goed uit. Verdraagt laat zaaien zeer goed. Kort fijn stro, dat matig stevig is. Matig gevoelig voor gele roest. De rode korrel is vrij groot en van matige kwaliteit Matig gevoelig voor korreluitval en schot. Cleo. Zeer vroeg rijpende tarwe die goede opbrengsten kan geven. De wintervastheid is middelmatig. Ver draagt laat zaaien goed. Het stro is vrij kort en fijn met een matige stevigheid. De grote rode korrel is iets gevoelig voor schot Tamelijk gevoelig voor korreluitval. Wegens de grote vatbaarheid voor gele roest is uit zaai op grote schaal ongewenst. MATIG EN WEINIG WINTERVASTE RASSEN Cappelle Desprez. Geschikt voor zaaien in december of januari. De belangstelling voor dit ras is niet groot me»r Bij late herfstzaai wordt het door andere rassen m produktie overtroffen. Voor januari-zaai kan men beter gebruik maken van een zomertarweras. Resultaten rassenproefvelden wintertarwe zuidwestelijk kleigebied Oogstjaar 1965 Zaadopbrengst Gemiddeld Gemiddeld ke'are ZVL. relatief 1955-1964 Rassen Z 2579 Z 2580 1199 1965 relatief Goed wintervast Ibis 68.4 50.1 64.6 98 106 Manella 64.8 50.9 65.4 97 107 Felix71.6 52.1 61.4 99 102 Flevina 67.4 51.8 65.0 99 103 Wodan 65.3 50.9 67.8 99 105 Apollo Hector 102 Vrij goed wintervast Stella 103 Cleo 66.6 53,4 60.5 97 104 Flamingo64.5 Matig en weinig wintervast Cappelle Desprez Rassen in beproeving HX 654 (Tadorna) 75.4 53.6 73.4 109 119 Doerfler 995 75.4 Dippes 2076 72.0 MGH 63-187 72.6 Heine's 3973 69.4 53.5 67.6 102 107 Cebeco 82 .70.4 52.0 64.6 100 114 Cambier 68.2 100 62.1 kg 100 55.1 Heine's 3950 69.4 Een volledig overzicht waarin alle gegevens zijn verwerkt kunnen wij op dit moment helaas nog niet publiceren. DE RIJKSLANDBOUWCONSULENTEN IN HET Z. W. KLEIGEBIED voor aftakasaandrijving geringe aandrijf- en trekkracht vereist - twee aandrijfsnelheden - gemakkelijke bediening - opgebouwd sorteerplatform - hydraulisch kippende ver zamelbak (inh. 850 kg). - schoon werk. 1 HOOFODORP ZWHNORECHT RAMPEN GRONINGEN Tel. (02503) 7041 (5 lljntn)|

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 5