Landbouwbegroting-1966
Miljoenennota en
Landbouwbegroting
VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1905
Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van land enTuinbouw en Veeteelt in Zeeland
ONS COMMENTAAR
Minister Biesheuvel wil naar doeltreffende structurele
aanpassing van de landbouw
53e Jaargang - No. 2798
Frankering bij abonnement: Terneuzeo
I\E Miljoenennota die Minister Vondeling de
derde dinsdag in deze septembermaand aan
de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal heeft aangeboden bevat als belangrijke
punten:
Vergroting van de rijksuitgaven en verhoging
van de belastingen. Verkeer en Waterstaat, Volks
huisvesting en Ruimtelijke Ordening en Onder
wijs en Wetenschappen zijn de Ministeries, die
het leeuwendeel, van het meerdere dat er moet
komen, mogen uitgeven.
Bij de belastingverhoging zal de indirecte belas
ting een zwaarder accent krijgen (zoals in de an
dere E. E. G.-landen al het geval is).
Wat de landbouwbegroting betreft: de memorie
van toelichting begint met de verzekering dat
„versterking van de positie van de Nederlandse
landbouw en verbetering van de levensomstandig
heden van de agrarische bevolkingsgroep ook in
het komende jaar de doelstelling van het Land
bouwbeleid van de overheid zullen vormen."
Welke wegen staan de overheid voor de „ver
sterking" en „verbetering" open?
We kunnen dan, en dat was tot voor kort een
belangrijk instrument, aan de prijzen denken.
Maar hoe het met de graanprijzen zit weten we
allen. Het is een E. E. G.-prijs waar tot 1967 wei
nig aan te wrikken is. Voor de melk moet in de
E. E. G. voor het melkprijsjaar 1966/67 een ge
meenschappelijke richtprijs vastgesteld worden
evenals voor het rundvlees; dit per 1 oktober 1965.
En bij dit E. E. G.-overleg spelen meer de alge
meen politieke belangen een rol dan de verster
king van de positie van de Nederlandse landbouw
alleen.
Wij verwachten van de prijzenkant dan ook niet
zoveel. De Minister vermeldt er ook weinig over.
Een langdurige impasse van de E. E. G. zal even
wel zeker aanleiding moeten vormen om deze
„prijzenkant" nader te bezien.
We zullen er nu nog maar van uitgaan dat de
E. E. G.-moeilijkheden van tijdelijke aard zijn en
dan resten voor de „versterking" en „verbetering"
van de Nederlandse landbouw voor onze overheid
een aantal indirecte, waarmede we zeker niet wil
len zeggen onbelangrijke, maatregelen.
Voor de cultuurtechnische sector het struc
tuurbeleid wordt ook voor 1966 een hoge priori
teit toegekend aldus de memorie van toelichting
is 20 miljoen meer uitgetrokken. Hiervan is 10
miljoen bestemd voor waterschapswerken. In hoe
verre zal het de resterende bijdragen tot uitbrei
ding en versnelling van de, ook in onze provincie,
zo noodzakelijke verkavelingswerken? Wij zetten
hier een vraagteken achter, omdat we toch ook
in deze sector kostenstijgingen moeten verwach
ten.
Het Ontwikkelings- en Saneringsfonds heeft ge
lukkig ook een financiële uitbreiding gekregen.
Het is wel duidelijk dat dit Ontwikkelings- en
Saneringsfonds een belangrijk instrument voor het
structuurbeleid kan vormen.
Maar dan moet het, en we doelen hier op de
Ontwikkelingskant van het fonds, inhoud krijgen.
Als het accent inderdaad alleen op kostenver
laging en rationalisering e.d. moet liggen dan zal
men niet moeten blijven staan bij alleen montage
stallen en ontwikkelingsbedrijven.
De Minister houdt niet aldus de memorie van
toelichting van een ongenuanceerd subsidie
beleid.
Dat lijkt ons gezien wat in het buitenland ge
beurt een juiste opvatting. De fijne nuances, die
men daar in de subsidieregelingen weet aan te
brengen (zodanig dat ze zelfs moeilijk zijn te ach
terhalen) lijken ons een goed voorbeeld.
Wij vertrouwen dan ook dat de voorstellen, die
er liggen o.a. van het Landbouwschap spoedig zul
len worden gerealiseerd.
Over het geheel gezien moet onze voorlopige
conclusie luiden:
Lastenverzwaring ook voor onze dit jaar wel
weer duidelijk gebleken kwetsbare bedrijfstak.
In de sector van het structuurbeleid lijkt ons
door de verhoging van de verschillende posten
niet veel meer dan de kostenstijgingen gecompen
seerd.
Is de aanhef van de memorie van toelichting nu
nog waar te maken?
Pr.
sr.. m*, mmm v.
De 6-jarige hengst Dinant d'Orange, K 2617 (Eig.: Wed. Iz. de Buck te Grijpskerke)Zeeuws
kampioen 1964, zaterdag j.l. uitgeroepen tot Nationaal Kampioen 1965. Een succes dat een
felicitatie waard is.
DOELMATIGER PRODUKTIE VOOR BELANGRIJK DEEL DOOR BEDRIJFSVERGROTING
Versterking van de positie van de Nederlandse landbouw en verbetering van de levensomstandig
heden van de agrarische bevolkingsgroep zullen ook in het komende jaar de doelstellingen van het land
bouwbeleid vormen. De Minister van Landbouw en Visserij kondigt in de memorie van toelichting bij de
landbouwbegroting 1966 aan, dat hij daarom voornemens is de in de vorige kabinetsperiode door hem
vastgestelde beleidslijnen in de thans voor ons liggende tijd krachtig door te trekken. Dit brengt in de
eerste plaats mee, dat een hoge prioriteit wordt toegekend aan een structuurbeleid, dat is gericht op aan
passing aan de veranderingen, die zich nationaal en internationaal op het gebied van de voortbrenging
en de afzet van landbouwprodukten voltrekken.
Bij de voortbrenging heeft in een reeks van jar en een belangrijke verhoging van de produktiviteit
plaats gehad, die gepaard ging met de afvloeiing van vele arbeidskrachten, zowel van boerenzoons als
van werknemers. Bij de bestaande agrarische structuur kan dit proces zich echter niet in dezelfde mate
blijven voortzetten. Voortgaande verhoging van de produktiviteit en verlaging van de produktie-kosten
blijven niettemin noodzakelijk. De mogelijkheid tot verhoging van de opbrengst-prijzen wordt immers
uiteindelijk door de marktverhoudingen bepaald en is daardoor beperkt, ook in het kader van het ge
meenschappelijk markt- en prijsbeleid.
DOELMATIGER PRODUKTIE
Om tot verlaging van de produktie-kosten te ko
men, zal die produktie daarom efficiënter moeten
worden, hetgeen voor een aanzienlijk deel slechts
bereikt kan worden langs de weg van bedrijfsver-
groting. Gezien de relatief slechts beperkte moge
lijkheden, die het nieuwe land in de IJsselmeerpol-
ders biedt, zal deze bedrijfsvergroting voor de on
dernemers. die duurzaam een bestaan in de land
bouw willen vinden, voor een belangrijk deel mo
gelijk moeten worden gemaakt door degenen, die
hun bedrijf beëindigen hetzij op grond van hun
leeftijd, hetzij wegens het ontbreken van een be
drijf sop volger, hetzij omdat zij op de duur geen
voldoende toekomst in hun bedrijf zien. Op deze
wijze zal ook het aantal arbeidskrachten in de land
bouw verdere vermindering kunnen blijven onder
gaan. Zo wordt langs twee zijden de structurele
aanpassing van de landbouw bevorderd. Hoewel
deze aanpassing zich in de Nederlandse verhoudin
gen geheel op basis van vrijwilligheid zal moeten
voltrekken, zal deze op doeltreffende wijze moeten
worden begeleid, zowel door de organisaties van
het bedrijfsleven als door de centrale overheid. De
noodzakelijke structurele aanpassing gaat immers
gepaard met tal van vraagstukken, die de indivi
duele ondernemer moeilijk of in het geheel niet
zelf tot oplossing kan brengen. Daarbij spelen ook
problemen in het zuiver menselijk vlak een be
langrijke rol; ook deze moeten op verantwoorde
wijze worden opgelost. Deze begeleidende activiteit
wil Minister Biesheuvel in toenemende mate tot
uitdrukking doen komen in de keuze en de wijze
van toepassing van de instrumenten van het struc
tuurbeleid.
MEER GROND VOOR BEDRIJFSVERGROTING
De basis voor deze begeleidende werkzaamheden
bestaat uit verschillende vormen van onderwijs en
voorlichting. Van zeer groot belang in het kader
van het structuurbeleid is voorts de nauwe samen
werking tussen overheid en bedrijfsleven in hiet
Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Land
bouw. Op sociaal verantwoorde wijze kunnen be
drijven worden beëindigd en kunnen bestaande
bedrijven met de vrijgekomen grond worden ver
groot. Overdracht van grond blijft een belangrijke
voorwaarde vormen voor de verwezenlijking van
de noodzakelijke structurele aanpassing.
(Zie verder pag. Wil