VEE EN VLEES Een grote uitstoot van rundvee in het najaar zal de markt kunnen ontwrichten De kwaliteit van het ruwvoeder VRIJDAG 2 1 SEPTEMBER 1 9 5 Ingevolge de wateroverlast op vele bedrijven deze zomer is de ruwvoederpositïe dermate slecht, dat de mogelijkheid bestaat van een te grote uitstoot van rundvee in de komende periode. Een dergelijke grote aanvoer van rundvee op de slachtveemarkten zou de marktprijs zeer nadelig kunnen beïnvloeden. Voor de boeren, die hun inkomsten dit jaar toch al sterk zien teruglopen door de te overvloedige regenval, is het verheugend dat het produktschap voor vee en vlees maatregelen voorbereidt ter voor koming van een al te grote prijsdaling op onze slachtveemarkten in het komende najaar. DE HUIDIGE MARKTSITUATIE De marktsituatie in het komende halfjaar be hoeft waarschijnlijk niet al te pessimistisch beoor deeld te worden. De E.E.G. in zijn totaliteit moet steeds rundvlees importeren om in de behoefte te kunnen voorzien, terwijl het aanbod van slachtvee op de wereldmarkt op korte termijn niet sterk zal toenemen. De markt in West-Europa in het alge meen en in de E.E.G. in het bijzonder zal alleen tij delijk verstoord kunnen worden door een versterkte uitstoot tengevolge van slechte weersomstandig heden. De grote regenval in de zomer van 1962, toen het aantal runderen hetzelfde niveau had van thans, heeft ook rampzalige gevolgen gehad voor de markt prijs van de versterkte uitstoot. Daar de vleesproduktie het inkomen in de vee houderij voor 20 bepaalt, hebben de toen wel abnormaal lage rundveeprijzen een sterk nadelige invloed gehad op de zeer slechte inkomsten van dat jaar. De marktordenende maatregelen van het pro duktschap traden toen in werking op een tijdstip dat de grootste uitstoot reeds had plaats gehad, zo dat ze met name voor de veehouderij bijzonder wei nig effect meer sorteerden. Daarom is het toe te juichen dat het bestuur van het produktschap thans reeds maatregelen voorbereidt om een totaal ineen zakken van de markt te voorkomen. Het bestuur toont hiermee een juiste instelling ten aanzien van de beleidsverantwoordelijkheid in de vleessector. Het gehele schema van maatregelen in een spe ciale nota, nader uiteengezet, dient dan ook gezien te worden als een mobilisatieplan, als bij een ver groot aanbod van rundvee de markt dreigt ineen te zakken, aldus de voorzitter van het produktschap Mr F. G. van Dijk. HET PRIJSVERLOOP In het kader van het E.E.G.-prijsbeleid is de oriëntatieprijs voor rundvlees door de minister van landbouw vastgesteld op 2,12 per kg levend ge wicht. Vanaf maart tot half juni van dit jaar bedroeg de prijs gemiddeld 2,23-/ 2,24 per kg levend ge wicht, waardoor de prijs zich steeds juist boven de 105% van de oriëntatieprijs bewoog. Vanaf 19 juni bevindt de gemiddelde marktprijs zich beneden de bewuste 105%, zodat middels de E.E.G.-rundvleesverordeningen een halve heffing bij de invoer van rundvlees wordt opgelegd. Deze hef fing gedraagt de helft van het verschil van de we re! marktprijs en de oriëntatieprijs in Nederland. In augustus en de eerste weken van september Is de gemiddelde prijs gedaald van 102 tot 100.5 van de oriëntatieprijs. Óp 6 september bedroeg de gemiddelde markt prijs voor slachtvee op de referentiemarkten te 's-Hertogenbosch en Rotterdam ruim 2,r8. Deze prijs ligt nog juist boven de oriëntatieprijs, waarbij het dus noodzakelijk is de huidige marktontwikke ling scherp in het oog te houden. Daalt de markt prijs tot beneden de oriëntatieprijs, dan zal name lijk de invoer belast moeten worden met de hele heffing. De gemiddelde prijs wordt berekend aan de hand van het zg. vleespakket, waarin de percen tages van de verschillende op onze markten aange voerde kwaliteiten worden aangegeven. Bedenken we hierbij dat het produktschap voor Vee en Vlees de verhoudingen van het huidige vleespakket wil wijzigen, dan zou bij het voorge stelde vleespakket de huidige gemiddelde markt prijs reeds beneden de oriëntatieprijs liggen. extra kwaliteit eerste tweede derde worstkoeien slachtstieren Het huidige vleespakket 10 40 32 10% 5 3% Het voorstel van het P.V.V. 5% 35 35 15% 5% 5% De interventieprijs bedraagt 930 van de oriën tatieprijs, zodat de gemiddelde marktprijs dan ge daald moet zijn tot plm. ƒ1,97 per kg levend ge wicht. Als we bedenken dat de oriëntatieprijs van 2,12 reeds laag genoemd mag worden, dan is het duide lijk dat het interventieniveau van 93 dermate nadelig is, dat de prijs reeds te ver weggezakt is voor men maatregelen kan nemen. Onder 1 is de groep van maatregelen genoemd die mogelijk getroffen kunnen worden voor het lage niveau van 93 bereikt is en wel: a. Het verlenen van subsidies bij uitvoer van rund vlees naar derde landen. Verkleining van het aanbod op de binnenlandse markt in deze vorm lijkt het meest effectief om dat geen voorraden boven de markt blijven zweven. Als echter de invoer uit derde landen een be tekenende invloed heeft, zal het effect van deze maatregel veel geringer zijn. De invoer zal ver moedelijk sterk worden afgeremd als de markt prijs beneden de oriëntatieprijs ligt, omdat de heffing bij invoer uit derde landen steeds gelijk is aan het verschil van de oriëntatieprijs en de wereldmarktprijs. Naarmate onze binnenlandse marktprijs daalt, wordt de concurrentiepositie door de gelijk blijvende heffing voor de derde landen nadeliger. b. Het uit de markt nemen van jonge nog niet slachtrijpe dieren, die dan op bedrijven met een behoorlijke hoeveelheid ruwvoer verder afge- mest zouden kunnen worden. Door het verstrekken van premies zou men deze maatregel willen stimuleren. Daar de uitvoering hiervan grote problemen met zich meebrengt, be raadt het Landbouwschap zich hoe mogelijk toch een regeling kan worden getroffen. Het Landbouw schap kan hierbij gebruik maken van gegevens uit Duitsland en Frankrijk, waar men regionaal dit systeem reeds toepast. Met grote belangstelling wachten wij af of het Landbouwschap inderdaad praktische mogelijkheden ziet om op deze wijze de markt te ondersteunen. Het grote voordeel van beide hiervoor genoemde marktordenende maatrege len is, dat de Regering ze direkt kan laten ingaan zonder goedkeuring van Brussel. De andere onder 2 genoemde groep van maatregelen kunnen pas in gaan als inderdaad de markt is ingestort tot het interventieniveau van 93 n.l. a. het invriezen van vlees door het bedrijfsleven, dat later bij de afzet een premie ontvangt. De verkoop van dit bevroren vlees kan plaats heb ben in het binnenland of op de markten van de E.E.G.-partners tegen een prijs die gelijk moet zijn aan de prijs voor vergelijkbare kwaliteiten op de wereldmarkt. Tevens kan afzet van vlees van consumptiekwaliteit naar derde-landen plaats hebben. Het zal voor de belangstellende bedrijven toch wel noodzakelijk zijn, dat bij de inslag van het vlees de hoogte van de premie bekend is, teneinde bij afzet tegen wereldmarkt prijs niet te grote risico's te lopen. b. Aankoop en opslag door een overheidsorgaan. Mocht de marktsituatie zo ongunstig worden, dat grote hoeveelheden uit de markt genomen moe ten worden, zodat risico en financiering voor het bedrijfsleven onoverkomelijke bezwaren opleve ren dan kan deze methode het laatste redmiddel zijn. Het plan voor deze interventiemaatregelen moet 4 weken van te voren big Brussel worden ingediend, terwijl bü goedkeuring de maatregelen pas kunnen ingaan 7 dagen nadat de interventieprijs bereikt is. ADVIES AAN DE MINISTER Hoewel de vraag nog niet beantwoord kan wor den of een grote rundveeuitstoot, die de markt kan ontwrichten, zal plaats hebben, is het voor de vee houderij toch moed gevend dat het produktschap thans reeds diepgaand de verschillende maatregelen heeft besproken. Het bestuur zal de nota inzake de marktordenende maatregelen aan de minister van Landbouw voorleggen en adviseren nu reeds de in- vriezingsplannen bij Brussel in te dienen. Ingevolge het feit dat tenminste 5 weken na de aanvraag in Brussel deze invriezingsmaatregelen pas genomen kunnen worden, luidt voorts het voorstel aan de minister bij daling van de marktprijs tussen 100 en 93 van de oriëntatieprijs subsidies bij export of premies voor het uit de markt nerr.en van rundvee te verlenen. STABILISATIE VAN DE PRIJZEN Het doel van deze maatregelen is om de stabili teit in de prijzen in het belang van producent en consument zoveel mogelijk te handhaven. Als we lezen in de dagbladen dat deze maatregelen alleen ten gunste van de producent zijn en prijsverhogend werken voor de consument, dan is dit beslist onjuist. De boer moet zqn vee tegen rendabele prijzen kunnen afzetten, omdat in het tegenovergestelde ge val de produktie van rundvlees weer afneemt, waar door het aanbod te gering wordt en de marktprijs weer sterk zou stijgen. Zonder maatregelen van de overheid zou bij een te grote rundveeuitstoot de prijs voor de consument tijdelijk aantrekkelijker worden, terwijl hij dan volgend voorjaar weer zeer hoge prijzen zou moeten betalen. Het is voor de vertegenwoordiger van het depar tement van economische zaken belangrijk deze op merkingen ter harte te nemen, daar hij in de ver gadering van het produktschap genoemde maatrege len kwalificeerde enkel in boerenbelang te zijn en ten nadele van de consument. Het is bij de te nemen maatregelen echter wel 2aak een niet te groot kwantum vlees te exporteren. Hopenlijk zijn de weergoden ons echter goed gezind, zodat een te grote vee-uitstoot niet nodig blijkt en de voorbereide maatregelen in het wapenarsenaal van het mobilisatieplan van het produktschap kun nen blijven. Ro. Deze wijziging geeft een juister beeld van de aangevoerde kwaliteiten op onze slachtveemarkten, waardoor de gemiddelde prijs met ongeveer 9 cen ten per kg levend gewicht zou dalen. MOGELIJKE MAATREGELEN Een werkgroep van het produktschap is tot de conclusie gekomen, als door een mogelijk te grote rundveeuitstoot in de komende maanden de markt ineen zou zakken, twee soorten maatregelen ge troffen kunnen worden. Binnen het kader van de E.E.G.-rundvleesver ordeningen kunnen maatregelen genomen worden: 1. ter voorkoming dat het binnenlandse prijspeil daalt tot het interventieniveau; 2- nadat het binnenlandse prijspeil het interventie- niveau bereikt heeft. GROTE VERSCHILLEN IN VOEDERWAARDE Veel graslandpercelen worden in het voorjaar zwaar bemest om vroeg en veel gras te krijgen. De reeds vroeg in het weideseizoen gevallen vele regen en het half mei volgende mooie weer stimuleerden de groei sterk. Zij, die tijdig hebben gemaaid voor inkuilen, hebben geboft. Deze veehouders hebben over het algemeen best kuilvoer gewonnen. De cij fers van de reeds op voederwaarde en kwaliteit on derzochte kuilen wijzen dit wel uit. Aldus de heer J. Knol van het Bedrijfslaboratorium voor grond- en gewasonderzoek in Oosterbeek, onlangs voor de radio. Aanzienlijk lager zijn de cijfers van de kuilen, die begin juni zijn gemaakt. De verklaring hiervoor is gemakkelijk. Het materiaal is ouder geworden, waardoor het ruwe celstofgehalte is gestegen en het eiwitgehalte relatief gedaald. Mogelijk heeft een aantal veehouders in verband met het toen slechte hooiweer op het laatste moment nog besloten te gaan inkuilen. De hooiwinning geeft tot op zekere hoogte een vrijwel zelfde beeld te zien. Begin juni is hier en daar prima hooi gewonnen. Daarna werd het minder gunstig hooiweer. Inmiddels hadden de meeste vee houders reeds een behoorlijke oppervlakte gemaaid, die eerst binnengehaald moest worden, alvorens ze verder durfden te maaien. Eind juni bracht een week met goed hooiweer, waarvan een dankbaar gebruik is gemaakt. Op de laatste hooipercelen lag inmiddels een zwaar en sterk uitgegroeid gewas.' Helaas moest dit bijzonder kwetsbare materiaal als gevolg van het daarna volgende ongunstige hooi weer dikwijls nog een lange veldperiode doormaken. Velen hebben het aloude ruiteren aangegrepen om nog zoveel mogelijk te redden. Men mag zich uiteraard speciaal van de voeder- waarde van het begin juli gewonnen hooi, beslist geen gunstige voorstelling maken. Zeer zeker zullen er bijzonder lage gehalten worden gevonden. EÉN OP DRIE BEREKENT VOEDERRANTSOEN De verschillen in voederwaarde van het ruwvoer zullen dit jaar ongetwijfeld groter zijn dan ooit, ook binnen elk bedrijf. Voorzover mogelijk hebben veel veehouders daarmee reeds rekening gehouden bij het binnenhalen. De minder goede partijen worden immers bij voorkeur zoveel mogelijk tijdens de oud- melkse of droogstand-periode gevoerd. Ook dan zal men echter moeten bijvoeren met krachtvoer om de dieren in een goede conditie te brengen voor de nieuwe lactatieperiode. Rantsoenberekening gebaseerd op de cijfers van ruwvoederonderzoek geeft goed richtlijnen omtrent de hoeveelheid en soort krachtvoer. Helaas is rant soenberekening nog geen gemeengoed. Uit een en quête is gebleken, dat slechts dertig procent van de veehouders regelmatig voederrantsoenen voor het vee berekent. In tegenstelling tot grondonderzoek, waarbij terecht, veelal de slechtste percelen het eerst voor onderzoek worden aangeboden, krijgt men bij gewasonderzoek vaak de indruk, dat de beste partijen het eerst aan de beurt komen. Mogelijk wordt dit in de hand gewerkt door de plaatselijke wedstrijden. Voor een goed overzicht van de ruw- voedersituatie van het bedrijf is het evenwel van belang, dat men volledig is georiënteerd over de voederwaarde. dus niet alleen van de goede, maar juist van de minder goede partijen. In dit verband zij speciaal gewezen op de ge varen van de slepende of in minder ernstige vorm ook wel sluimerende, melkziekte, die vooral de herfst-kalvende koeien bedreigt. Deze ziekte kan een groot produktieverlies tot gevolg hebben. Juist de vroegkalvende dieren verkeren hiei'bij in een ongunstige situatie, omdat in de eerste maanden van de stalperiode bij voorkeur het slechte hooi «n de slechte kuilen worden vervoederd. Met rantsoenberekening gebaseerd op cj i tële cijfers van gewasonderzoek kan deze ziektej be langrijke mate worden voorkomen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 13