Witlof wenken 910 Korte wenken ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD In het „Zeeuws Land- en Tuinbouwblad" van 23 april 1965 schreven we „Het trekken van kwaliteits witlof dient vooraf gegaan te worden door het leien van kwaliteitswortelen". We hopen dat het u gelukt is kwaliteitswortelen te telen. Het viel in 1965 weer niet mee om het goed te doen. De wortel opbrengsten zullen in het algemeen wel lager zijn dan andere jaren. Vele wortels zullen wel aan de kleine kant blijven. We verlangen geen wortels ter grootte van een suikerbiet, maar ook niet zo klein als luciferhoutjes. Door de minder gulle.groei zal de kwaliteit in het algemeen waarschijnlijk wat beter zijn dan vorig jaar. HET ROOIEN VAN DE WORTELS De oogsttijd van de wortels wordt bepaald door de selektie, de zaaitijd en de tijd van het trekken. Hoewel het in onze provincie weinig gedaan wordt, is het mogelijk om reeds in augustus op te zetten. Dit lof wordt gewoonlijk onder glas gezaaid en later uitgeplant, zodat de wortel vroeg oogstbaar is. Deze vroege trek kan alleen gebeuren in een don kere witlofschuur. Onder staand glas kunnen we niet vóór half oktober opzetten. Doen we het vroe ger, dan is de luchttemperatuur te hoog. De vroege selekties worden dus het eerst ge rooid. Sommige telers hebben door de weersomstan digheden pas laat kunnen zaaien. In die gevallen kan niet vroeg gerooid worden. De wortels moeten afgerijpt zijn. Dikwijls worden ze gelicht met een witloflichter, aardappellichter of oude ploeg. Enkele firma's werken met een witlofrooier. Boven: onregelmatig lof van slechte kwaliteit. OnderKort huikig lof van betere kwaliteit. De wortels blijven na het rooien enige tijd op het land liggen óm te besterven, voor het loof wordt afgesneden. Hoe lang de wortels op het land blijven liggen, hangt af van het weer en het tijdstip van het rooien. Meestal is dit een week, bij scherp zonnig weer enkele dagen. Voor latere selekties is dit min der noodzakelijk. Op zonnige dagen moeten de wortels beschermd worden tegen zonnebrand. We kunnen dit doen dooi de wortels van de eerst gerooide rij te bedekken wiet het loof van de tweede rij en zo verder. Het loof moet plm. 2 cm boven de bladinplanting afgesneden worden. Bij een vroege selektie kan het noodzakelijk zijn dit nog hoger te doen. Snijdt men te diep af, dan raakt men het zgn. hart van deze wortels. Ze krijgen dan geen knop, maar vormen alleen een paar zijspruiten. Beschadiging tijdens het rooien of het vervoer kan later rotting in de kuil veroorzaken. Ook kunnen uitgerooide wortels weinig vorst verdragen. MANIEREN VAN TREKKEN We hebben vele manieren van witlof trekken: I koude kuil buiten; JI koude kuil onder glas of in een schuur; III warme kuil onder glas of in een schuur. Voor de verwarming kunnen we gebruik maken van elektriciteit of van warm water. Bij verwarming door elektriciteit onderscheiden we het systeem met transformator en gaasbanen of draad en het systeem met verwarmingskabel. Bij warm water kunnen we gebruik maken van een centrale verwarmingsketel of van kleine zgn. witlofketeltjes. Ook buitenkuilen worden soms verwarmd. In de koude kuil buiten wordt meestal in no vember opgezet. De oogst valt dan in april. Kuilt men op onder glas of in een schuur zonder ver warming, dan zet men oktober-november op en oogst men december-februari, afhankelijk van se lektie en het weer. Bij verwarmde kuilen hebben we de trek meer in de hand. We kunnen ongeveer een maand na het op zetten lof oogsten en zijn zo in staat om 3 a 4 keer witlof te trekken op dezelfde plaats. HET OPZETTEN De bodem van de kuil moet goed los zijn. De struktuur kan verbeterd worden met tuinturf, com post, stalmest of afgewerkte champignonmest. De grond moet goed vochtig zijn. In verband met uit droging tijdens het trekken is het nodig bij de 2de, 3de en eventueel 4de trek, op dezelfde plaats, meer water in te spoelen dan de eerste keer. Mocht de grond het water te snel los laten, dan is het moge lijk om draineerbuisjes rechtop tussen de wortels te plaatsen om tijdens de trek wat bij te gieten. De kuil maakt men plm. 15 cm diep. De gaas- banen komen 5 tot 15 cm onder de kuiloppervlakte. Bij 5 cm is de kuil eerder warm, bij 15 cm houdt de kuil de opgenomen warmte beter vast. Verwar mingsbuizen liggen meestal dieper. De wortels ko men mannetje aan mannetje te staan. De kleine wortels kunnen het beste apart opgekuild worden; ze zijn nl. eerder goed. Daarna de wortels met een laagje grond bedekken en dit inspoelen. Vervolgens gaat er 8-10 cm grond over. Bij de koude kuil buiten gaat er meer grond op. Onder glas, na een paar dagen stoken een laagje stro aanbrengen. HET VERWARMEN Het stoken begint 10 a 14 dagen na het opzetten. De wortels moeten nl. eerst voldoende fijne haar- worteltjes gevormd hebben. De kuil wordt op temperatuur gebracht. Voor de vroege selekties is dit 22-23° C. Voor latere se lekties 18-20° C. Is deze temperatuur bereikt, dan kan men b.v. overschakelen op een tweede kuil. Is de temperatuur wat afgezakt, dan gaat men op nieuw verwarmen. Tijdens de trekdUur van een be paalde kuil mag de temperatuur enkele graden dalen. Probeer de luchttemperatuur zo koel moge lijk te houden. Met een transformator van 5 K.V.A. kan men 38 m2 verwarmen, met een van 3 K.V.A. tot 18 m2. Een kuil van 18 m2 bevat plm. 1000 kg wortels. Er zijn tegenwoordig ook transformatoren waar mee men de buitenbanen van een kuil apart kan verwarmen. Bij gebruik daarvan behoeven de bui tenkanten niet achter te blijven in ontwikkeling. Men stookt bij voorkeur tijdens de nacht en weekenden om van het goedkope tarief te profiteren. De stroomkosten zijn bij nachttarief plm. 3 ct. per kg geoogst lof. Aan afschrijving en rente van de elektrische installatie komt daar ongeveer hetzelfde bedrag bij. Voor grote oppervlakten in een witlofschuur is meestal een centrale verwarming goedkoper. Het trekken met witlofketeltjes komt in Nederland wei nig meer voor. ZIEKTEBESTRIJDIN G Neem geen risico en spuit uw witlofkuil tegen de witlofmineervlieg. Wie eens een flinke aantas- - ting gehad heeft, wil graag spuiten. De maden van de witlofmineervlieg kruipen tij dens dé zomer vanuit de bladstélen in de wortels. Later, bij het forceren van de wortels, gaan de maden vanuit de wortel weer over in de krop. Zij veroorzaken hier bruinrode gangen, die tot rotting kunnen overgaan. De kroppen worden voor de con sumptie waardeloos. In de kuil spuiten we na het opzetten en voor het inspoélen met 25 ml dimethoaat 200 (rogor) in 15 liter water per 10 m2 teeltoppervlak. Met inspoelen wachten we tot de wortels na het spuiten droog zijn. Om andere ziekten te voorkomen, zorgen we voor een goede struktuur en watervoorziening, zo dat geen groeistagnaties optreden. Verder is de hy giëne erg belangrijk; laat dus geen wortel- en lof- resten in de kuil achter. Het oogsten van het tof. Hebt u ook al zo'n handig wagentje, om uw transformator te verzetten DE OOGST VAN HET LOF Oogst men gemiddeld 50 lof van het gewicht aan opgezette wortels, dan mag men niet ontevreden zijn. Van vroege selekties ligt het percentage meestal lager, van latere selekties kan het hoger zijn. Bij de warme trek is het lof gewoonlijk een maand na het opzetten oogstbaar. De wortels worden meestal met een greep opge licht. De kroppen worden van de wortels gebroken en in een kist gedaan. Het lof wordt met een mesje schoongemaakt en' meteen gesorteerd. In de kisten ligt blauw papier om lichttoetreding tegen te gaan. De oogst mag ook weer niet te lang duren. Het lof is maar 2-3 dagen goed. Daarna wordt de kwaliteit minder. Oogst dus op tijd. Sorteer het lof netjes en behandel het voorzich tig. Ook na enkele dagen in de winkel te hebben gelegen moet het er nog aantrekkelijk uitzien. Ga eens op de veiling kijken. Men schrikt er soms van hoe het witlof wordt aangevoerd. In deze kunnen wij nog veel van onze zuiderburen, de Eel- gen, léren. SAMENVATTING 1. Alleen van' kwaliteitswortelen kunnen we kwa liteitslof oogsten. 2. Bij het rooien van de wortels is „wanneer" en. „hoe" belangrijk. 3. Hoe lang, wanneer en hoe we trekken is afhan kelijk vari de ruimte waarin we trekken en het al of niet gebruiken van verwarming. 4. De struktuur en watervoorziening van de kuil- grond zijn belangrijke zaken. 5. Bij het toevoeren van warmte houden we reke ning" met selektie en de trekduur van een be paalde^ kuil. 6. Spuiten tegen de witlofmineervlieg en hygiëne zijn zonder meer noodzakelijk. 7. Voorzichtige behandeling van het lof tijdens oogsten en sorteren is zeer gewenst. 8. Aan sorteren en verpakken moet meer aandacht worden besteed. R.T.V.D Goes B. BA YENSE. CR zijn dit jaar heel wat percelen met een groenbemestingsgewas ingezaaid. Talrijke perceelskanten worden nit niet bewerkt, zodat het onkruid gelegenheid krijgt het perceel in te drin gen. Ga er daarom toe over deze kanten te bewer ken, zodat u schone randen langs de groenbemester krijgt van enkele meters breed. O* WARE kleigronden vroeg ploegen is een raad die u misschien al dikwijls hebt gehoord. Voor deze gronden is nu de tijd aangebroken om hieraan te beginnen. De dagen zijn nu nog lang, de dagcapaciteit ligt hoog en h t ploegwerk is meestal van betere kwaliteit dan naat in de herfst. Ploeg voor u aan de bieten begint zoveel mogelijk op wintervoor. II ET gebruik van grassen als groenbemester is I L de laatste jaren sterk toegenomen. Omdat een goede stoppelbewerking lang niet elk jaar ge lukt, is het de moeite waard op schone percelen onder wintertarwe of zomer gerst een grasgroen- bemester in te zaaien. Bekijk nu de percelen Ita liaans raaigras eens bij uw buren. aardappel- en zilveruienland ligt een dikke vy laag fijne uitgezeefde, structuurloze grond, die bij regen een paplaag wordt. Voeg daarbij de vele sporen en u zult begrijpen,dat de grond moei lijk water doorlaat. Ga bij droog weer dergelijke percelen onmiddellijk met de cultivator grof be werken. Bij het. wintervoren heeft u daar veel voordeel van.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 10