OP HET 2EI £42. ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD Alleen bij gezonde, droge partijen kan ongeventi- leerde bewaring worden toegepast. Bij lagere tempe raturen kunnen de aardappelen langer bewaard wor den. Afdekken met stro om daggroen te voorkomen en kondensatievocht op te vangen is het meest ge schikt. Bij bewaring van ongezonde partijen in kuilen moeten deze niet te hoog worden gemaakt. Door kui len van 5 hl per meter wordt veel broei voorkomen. Wees voorzichtig met afdekken d.m.v. plastic. Wordt di^produkt toegepast, zorgt dan voor voldoende ventilatie. Bij elk systeem van rooien en transport moet men er steeds naar streven om be schadiging zoveel mogelijk te voorkomen. Door toepassing van de bunker- of wagenrooier behoeft de beschadiging beslist niet hoger te zijn dan met vroegere rooimethode. Bij de oogst van aardappelen moeten we bedenken dat we een kwaliteitsartikel aan het oogsten zijn! Een goed produkt is in het belang van producent en konsument. Door niet te snel te rijden, weinip, schokken van rooikettingen, minimale valhoogte, beklede kettingen enz., is het mogelijk om een produkt te verkrijgen met weinig schade. Het behandelen van de aardappelruggen met de cambridgerol voor het rooien, een zak grond of stenen op de opvoerketting van de rooimachine zijn methoden die eerder gemaakte fouten moeten korrigeren. Men moet echter bedenken dat deze methoden beschadigen in de hand werken. De grondslag van de moderne aardappelteelt ligt niet bij de oogst, doch reeds bij de grondbewerking in het voor gaande jaar. Laten we hopen op goed rooibaar weer en een gunstig prijsverloop, waardoor de hoge investeringen winst op kunnen leveren. UIEN DE ontwikkeling van dit gewas valt dit jaar tegen. Naast aantasting door de made van de uienvlieg en valse meeldauw is de bolontwikkeling laat. Het juiste tijdstip van rooien is aangebroken wanneer tweederde van het loof 's afge storven. Voor kwaliteit en houdbaarheid is het belangrijk dat er op tijd gerooid wordt. Zowel te vroeg als te laat geeft schade. Over het al of niet machinaal oogsten is de vorige maand uitvoerig geschreven. Wanneer er machinaal geoogst wordt, behoeven ook hier de verliezen niet groter te zijn dan bij handwerk. Juiste afstelling van de machines en beperking van de rijsnelheid geven ook hier de beste resultaten. Bij harde grond is het ook mogelijK om de uien vooraf te lichten. Achter de trekker wordt een mes gemonteerd en in handwerk worden ze uit de grond gehaald en op het zwad gelegd. Bij niet machi naal rooien, maar wel machinaal opzakken, moeten de zwaden maximaal 4 of 5 rijen bevatten afhankelijk van de rijenafstand. Om het droogproces te versnellen, kunnen de zwaden enige keren worden omgewerkt. Dit kan in handwerk (vraagt veel uren) of met het opvoerbandje van de uienroojer. Vooral in een vochtige oe- riode is omwenden noodzakelijk. Door kunstmatig 'drogen kan de aantasting wor den beperkt. Een week tot 10 dagen na het rooien kan met de koprotdroging worden begon nen. Door het snel sluiten van de halzen wordt het binnendringen van de koprot- schimmel voorkomen. De drooglucht moet konstant 30° C zijn en er mag niet lan ger dan 3 dagen opgewarmd worden om kale uien te voorkomen. Bij een tempera tuur van 25° C in de bovenlaag moet het ventileren worden gestopt. Om de tempe ratuur in de partij gelijk te krijgen wordt na het opwarmen intern geventileerd. Hierna wordt weer geventileerd met buitenlucht. Door een goede bewaring toe te passen zal de kwaliteit langer behouden blijven. Regelmatig kontroleren van de partijen is geen overbodige luxe. MET is nog maar een poosje geleri is er, ondanks de regen, zelfs al zomertarwe zal echter hoofdzakelijk, d dat het weer ons gunstig gezind zal z bietenoogst. Dit niet alleen voor het vlot verlopei dukten. Te veel produkten hebben d graszaad en aan de hooiwinning. Op v de onderste regeltje. September is ook nog een drukke ni aardappelen en uien, begint ook de ooi Het benutten van de oogstbare dagei laatst worden uitgesteld. De laatstgegi onder natte omstandigheden heeft de g opbrengst van het volgend gewas is oi de nodige aandacht hebben. Tijdig op: heid sappig en droog ruwvoer dient v sappig voer per stalperiode nodig. Is worden voordat de stalperiode aanbrec Het is wenselijk dat we ook in septe het werk een vlot verloop mag hebben, B Bij stalmest gaat het niet om de hoogte van de gift doch om de oppervlakte die er jaarlijks ondergereden kan worden. STAMBONEN DIT gewas heeft te veel regen en te weinig zon gehad voor een goede ontwik keling. Op sommige percelen is zelfs vrij veel waterschade. Bij vlekkenziekte- aantasting is het van belang om kort voor het optrekken of uitschoffelen een zineb- bespuiting naar 4 kg per ha uit te voeren. Uitbreiding op de tol of ruiter wordt hierdoor tegengegaan. Door het uitschoffelen wordt een grote arbeidsbesparing verkregen. De laatste jaren neemt de belangstelling voor drogen op droogvloeren in ongedorste toestand toe. Het tollen of ruiten blijft dan achterwege. Brj ongunstig weer kan het zelfs noodzakelijk zijn om de bonen in het stro te drogen. Hiermee zijn in aardappelbewaarplaatsen goede resultaten te bereiken. Het inbrengen van de bonen dient met zorg te gebeuren om schimmelplekken DE INZAAI VAN TARWE Ook al is het erg druk, toch moet men voldoende tijd nemen om de aardappelrooi machine goed af te stellen. Vergeet tijdens het rooien niet dat beschadigde aardappelen veel minder opbrengen. WAUWELIJKS zijn de laatste percelen al op struktuurgevoelige grond geeft wordt echter niet de hoogste opbrengst ve dient men rekening te houden met het op genomen. Zaai zo mogelijk geen graan in i genomen. Vroegzaaien is van groot belanj van graan op percelen besmet met kweek zaaid wordt en waar kweek op voorkomt waar met groeistoffen klein hoefblad is be den bezaaid. Dit komt in de praktijk hierop schade, OOGSTEN EN BEWAREN VAN AARDAPPELEN |\E oogst van dit gewas is in deze maand ongetwijfeld de drukste bezigheid. Daar er reeds vroeg verschillende percelen doodgespoten moesten worden wegens sterke aantasting door phytophthora, kan er met het rooien worden be gonnen. Dergelijke percelen zijn reeds voldoende afgehard, waardoor ontvellingen niet meer op behoeven te treden. In een jaar met veel phytophthora kan er niet genoeg op worden ge wezen, dat het gewas goed opgestorven moet zijn en dat het rooien onder droge omstandigheden moet plaats hebben en de partij daarna zo snel mo gelijk gedroogd moet worden. Daar dit jaar ook natrot voorkomt, geldt het drogen in nog sterkere mate. Het uitzoeken van zieke knollen op de rooier en transportband(en) naar de bewaar plaats zal zoveel als mogelijk is plaats dienen te vinden. Vooral bij voorkomen van natrotknollen is dit belangrijk. Bij niet vrij van grond te oogsten partijen dient men het uiterste te doen om stortkegels te voorkomen. Juist deze belemmeren de venti latie, de lucht komt niet op de plaats, waar deze het meest gewenst is. Opgeslagen partijen met ziek zullen vrij regelmatig geventileerd dienen te worden om het op drogen van zieke knollen te bevorderen. In gezonde partijen, dient na het droog- blazen, het ventileren zoveel mogelijk te worden vermeden. Veel ventilatie be tekent immers vochtverlies uit de knollen. Alleen bij een beduidend temperatuur verschil tussen buitenlucht en lucht in de cel kan er geventileerd worden. Het toe passen van kiemremmingsmiddelen direkt of vrij kort na het binnenbrengen moet worden ontraden. Bij voorkomen van zieke, beschadigde of niet voldoende droge knollen ontstaan door toepassing van kiemremmingsmiddelen zgn. blaasjes op de knollen. Elk jaar komen dergelijke beschadigde partijen voor, die grote moeilijkheden opleveren bij de verkoop. Het poederen dient daarom uitgesteld te worden tot een later tijdstip. Bij onge- ventileerde bewaring in de bedrijfsgebouwen, zoals veelal wordt toegepast, zij men met partijen waarin ziek, grond en vochtige knollen voorkomen voorzichtig. Het is niet denkbeeldig dat dit jaar spoedig brcei- en rottingsprocessen bij een dergelijke bewaring gaan optreden. Het gevolg kan zijn dat er vlug verkocht zal moeten worden op een moment met meer aanbod dan vraag.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 12