UIT DE PRAKTIJK 772 'ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD ff|E wens, in het vorige stukje van deze rubriek uitgesproken, dat de bouwvakkers mooi vakantie- weer zouden hebben, is helaas niet bewaarheid geworden. Ook op WALCHEREN gaat het aan houdende natte weer zijn tol eisen. Terwijl we dit schrijven is het mooi zonnig en reeds twee dagen vrijwel droog weer, hoewel de berichten nog niet al te gunstig zijn. We leven echter maar steeds op hoop dat het toch wel eens beter zal worden. Het ziet er naar uit dat de oogst van erwten en graangewassen vrij laat gaat worden. Op sommige bedrijven echter zal de aardappeloogst vroeg kunnen beginnen, daar reeds percelen aardappels dood gespoten zijn. De op tijd gepote geven al een redelijke knolopbrengst te zien, rond 30.000 kg/ha. Bij een dergelijk te verwachten opbrengst is het zeer riskant het gewas nog langer groen te houden wan neer het weer nog ongunstig is en de „ziekte" reeds in het loof waarneembaar. Een ieder bekijke zijn eigen gewas terdege. AOK de graszaadtelers hebben een moeilijke oogstperiode en daarmee ook de loonwerkers. Een goede verstandhouding en begrip voor eikaars moeilijkheden is vooral in een tijd van tegen spoed van zeer groot belang. Dit geldt trouwens voor alle facetten van het leven. Vervelend is het echter wanneer er bepaalde elementen zijn die menen dat „het hunne" alleen belangrijk is en er niét bij stilstaan dat ze zowel de loonwerker als hun kollega in moeilijkheden brengen. Op het gemengde bedrijf is er weer het gun stige element van de goede grasgroei. Volop voer en een goed op peil blijvende melkgift. Enkele kollega's hebben het met hun hooioogst echter wel slecht getroffen. Meestal wel voldoende kwan tum, doch een zeer matige kwaliteit. DE laatste dag van juli liet ons ook op ZUID- BEVELAND nog één mooie zomerdag zien. Hoe mooi deze dag ook was, als we daarbij beden ken dat deze mooie dag voor verschillende perce len met karwij, graszaad, vlas en erwten toch wel eens veel te laat gekomen is. Op deze mooie zater dag werd reeds verteld dat een perceel vlas door legering en mede door een ondergezaaide groen- bemester, niet meer geoogst zal worden. Dit is er »u één, laten we hopen dat het bij dit éne perceel blijft. Naar schatting is vóór 1 augustus nog slechts 30 van het vlas geplukt. Andere jaren is dit ge was om deze tijd vrijwel aan de kant. Hoe het gesteld is met het graszaad, zullen zeer zeker de graszaadhandelaren ons nog beter kun nen vertellen. Wat vóór 1 augustus is geoogst is nog slechts enkele procenten. Alleen wanneer het zwad wat gelicht is en opnieuw; kon opdrogen zul len we maar hopen dat we het zaad, voorzover dat nog niet uitgevallen is, spoedig kunnen oogsten. Van de karwij is in de afgelopen 14 dagen nog Seel weinig gedorst, misschien hoog-uit 10 De opbrengst valt tegen. Ook bjj de erwten is er al heel wat schade. Vele erwten moesten al lang gemaaid zijn. Hier en daar liggen de peulen op de grond te schimmelen, ter wijl ook reeds een deel van de zaden is gekiemd. Zien we dan dat deze 4 gewassen tezamen 25 procent van ons akkerbouwareaal uitmaken, laten we dan maar hopen dat de eerste week van augus tus beter weer zal brengen zodat deze gewassen in ieder geval nog de gemaakte kosten opbrengen in plaats van een verlies te zullen geven. De granen beginnen langzaam af te rijpen. In deze eerste week van augustus worden hier en daar reeds de eerste percelen met zomergerst en wintertarwe gemaaidorst. De schade in de granen is nog vrijwel van geen betekenis. Alleen bij een nog langer aanhoudende regenperiode is er kans op toeneming van de schade. Ook zijn we niet ge baat met enkele zeer warme dagen, waarbij het graan noodrijp zou worden. Het meest gewenst is wel droog niet te warm weer. Na deze gewassen blijven nog onze hakvruchten met circa 3035 van ons bouwlandareaal over. Wat de aardappels betreft, deze zijn de laatste we ken maar traag gegroeid. Het kwaad is thans in vrijwel ieder perceel te vinden. Hoeveel van de oppervlakte er deze week doodgespoten zal wor den is moeilijk te ramen. Vast staat wel dat de groei deze zomer achter is bij andere jaren. We zullen dan ook de opbrengst van de vroeg dood gespoten percelen niet te hoog moeten schatten. Dit zal ook het geval zijn op percelen die naast een slechte begingroei nu ook nog ernstig van water overlast te lijden hebben gehad. In de suikerbieten komen ook reeds gele plek ken voor. Stikstof gebrek is het niet (zoals ook „De Suikerbiet" schreef). De struktuur is hierbij wel de voornaamste oorzaak. De achterstand zowel in kg- als in suikeropbrengst is volgens de bemonste ring ten opzichte van vorig jaar op dit moment reeds vrij groot. Laten we hopen dat dit alles in een wat al te pessimistische stemming is geschreven en dat wan neer U dit leest er een week voorbij is, waarin veel werk verzet is en de schade beperkt is ge bleven. Mocht het echter nog een week worden met re gen en veel onwerkbaar weer, zodat aan alle nu te oogsten gewassen weinig of niets kan worden gedaan, dan zi^t het voor vele landbouwbedrij ven er allesbehalve rooskleurig uit. JVE gevolgen van de „natte moesson" blijven ook W'op THOLEN EN ST. PHILIPSLAND niet uit Alle gewassen ondervinden daarvan schade. Welk gewas de meeste schade heeft geleden is niet zo ineens te zeggen. Als we door de Thoolse en Fliplandse landerijen rijden en we zien het gras zaad liggen, waar de volgende snede reeds geheel doorheen groeit, dan ziet dat er zeker niet hoop vol uit. Toch hebben wij de ervaring dat graszaad heel wat kan hebben, zodat wij van mening zijn dat het met dit gewas nog wel mee zal vallen. De laatste dagen is er al heel wat gedorst en de berichten daarover zijn niet ongunstig. Zelfs zondag rukten de combines uit, een op onze schiereilanden beslist niet alledaags beeld! De zilveruienoogst is in volle gang, tenminste voorzover er onder de huidige weersgesteldheid over „volle" gang gesproken mag worden. Ook enkele uientelers hebben reeds een paar zondagen doorgewerkt. Het land, waar ondertussen met veel moeite de uien zijn gerooid, ligt er allerbe roerdst bij. Zo was het ook meestal gesteld met de akkers waar men contract-erwten heeft geoogst van de conserven-industrie. De opbrengsten van deze erwten liepen nogal uiteen, maar waren doorgaans niet slecht te noemen. De vroege aardappeloogst verloopt vanzelfspre kend ook niet vlot. De aanvoer op de meeste vei lingen op Tholen blijft achter bij die op andere jaren. De opbrengst is goed en de prijs dito. Elk rooibaar uur wordt benut, doch de structuur van de grond is uitermate slecht en het aangevoerde produkt is dan ook bijzonder vuil. Tevens kost het veel arbeid, en dus geld, om de aardappels te rooien. Wij menen echter toch dat de vroege aardappel teelt dit jaar betere resultaten zal afwerpen dan de late aardappelteelt, dit vooral gezien tegen de achtergrond van de enorme phytophthora-aantas- ting die in vrijwel alle percelen Bintje en Eigen heimer voorkomt. Heel veel percelen zijn dan ook in de afgelopen dagen reeds doodgespoten, terwijl de nog niet doodgesproeide gewassen, bij aanhou den van het natte weer niet alleen maar groeien maar bovendien nog uiterst gevaarlijk zijn voor verdere knolaantasting, zodat het o.i. verstandig zou zijn om deze ook maar zo gauw mogelijk dood te spuiten. De granen vertonen een sterke legering. Hier en daar ziet men de ondergezaaide klaver er reeds doorheen groeien. Het ziet er vooralsnog niet naar uit dat de opbrengst dit jaar even goed zal wor den als het vorige jaar. Het eerste perceel gerst is op Tholen gedorst. Het vlas heeft o.i. knap veel van de regen te lijden gehad. Vrijwel alle percelen liggen verward door elkaar en ook hier groeide de ondergezaaide klaver meermalen door het gewas heen, hetgeen ten alle tijde nadelig zou zijn, doch dat met de huidige mechanisatie grote problemen met zich meebrengt. Want vlas en klaver tesamen in de band is doorgaans een beroerde zaak, vrijwel al tijd treedt schimmelvorming op. Kortom ook in onze streek verlangt men heel hard naar een droge periode. Thans, nu wij dit schrijven, ziet het er goed uit dus hopen wij maar dat dit het begin is van een periode met beter weer! LATEN we er vanuit ons gewest maar niet veel over schrijven hoe het er in WEST ZEEUWS- VLAANDEREN met de oogst voorstaat. Want dat maakt niet zo vëel verschil met overig Zeeland, zowel wat het waardeloze vlas, de door phytoph- thora aangetaste aardappelen als de schade aan de andere gewassen betreft. De één heeft misschien wat meer van dit en de ander van dat, maar ze ker is dat het overal in ons land slecht is. Ter wijl de schade met de dag toeneemt. En wat kost het dit jaar om een ha vlas te plukken of een ha erwten te maaien (of te rooien zoals onze buur man het deze week noemde). Het is ook bij ons slecht, zonder meer, terwijl de achterstand in de oogstwerkzaamheden groot is. Maar als het weer het toelaat werken we en ondervinden voor de zoveelste maal dat een ge regelde arbeidstijd voor de landbouw waardeloos is. Want het werk van een boer moet gedaan wor den op het moment dat de grond of het gewas een bewerking vereist en men is daarbij geheel afhankelijk van de weersomstandigheden. Waarbij men vroeger, toen nog veel in handwerk werd gedaan wat meer kon riskeren. Maar wat tegen woordig, nu we aangewezen zijn op machinaal werk, niet meer verantwoord is. Waarmee we helemaal niet blij zijn, want ook wij verkiezen een rustig en geregeld leven. Maar we ondervinden dat we daarbij geen boer kun nen blijven. Daarvoor zijn de prijzen van onze produkten te laag in verhouding tot de lonen en vaste kosten. Daarvoor is ons gemiddeld inkomen te laag en de inkomstenbelasting, in een door ab normaal goed weer begunstigd oogstjaar, onvol doende aangepast aan onze gemiddelde bedrijfs resultaten. En vraagt U het mij, dan is mijn mening dat de boer van straks nog meer dan nu zal moeten werken op het moment dat het weer geschikt is om het werk uit te voeren. En heeft hij een knecht, dan zal die zich daar ook naar moeten aanpassen. Want anders zal hij waarschijnlijk beter zonder personeel boeren. DOOR het zeer slechte weer in de maand juli zijn ook op SCHOUWEN-DUIVELAND de vooruitzichten voor de akkerbouw zeer ongunstig. De oogstwerkzaamheden ondervinden grote moei lijkheden. Bij het graszaad was in vele gevallen het gemaaide zwad weer vastgegroeid in het snel groeiende jonge gras. Vork, zwad verlegger en maaibalk werden in het werk gesteld om het zwad los te houden en droog te krijgen om te kunnen combinen. Behalve extra werk geeft dit altijd zaad- verlies. De laatste dag van juli kregen we weer hoop, de hele dag zon. Alles werd direct in het werk gesteld om zoveel mogelijk te redden. Er werd op volle toeren gedraaid. De paar percelen karwij konden geoogst worden. Ook de vlasplukmachines draaiden weer volop. Gaf de laatste dag van juli en de eerste dag van augustus ons alle hoop, de tweede dag van deze maand gaf alweer te denken en 's avonds was 't mis: regen en wind. Met het vlas wordt het zo ook een lijdensweg. Naast de plaatselijk veel aan wezige kamille komt nu de ondergezaaide groen- bemester op gelijke hoogte met óf hoger dan het gewas, wat een schadepost betekent voor de teler. Ook van de reeds lang gemaaide en nog niet ge- combinede percelen graszaad komt zo weinig terecht. De laatste week van juli is men begonnen met erwtenmaaien. Er staan erwten op de ruiter maar voor vele percelen is de maaitijd nog niet aan gebroken. Wel zal in vele gevallen een keuze ge daan moeten worden tussen wat eerder maaien met kans op enige opbrengstderving en op het normale tijdstip van maaien met de kans dat veel onderste peulen verrotten. Vooral in de zware per celen en daar waar veel onkruid tussen het gewas staat speelt deze keuze een rol. De granen staan er nog vrij goed voor. De le gering van dit gewas is tot nu toe meegevallen. Bij de zomergerst komt meer legering voor (veel slapper stro). Plaatselijk komt nog al voetziekte voor. De oogst zal nog wel even op zich laten wachten, hoewel er verschillende vroeg afgerijpte percelen zomergerst en wintertarwe zijn, vooral de Cleo. In de Burghse polder komt in enkele percelen zomergerst en wintertarwe aantasting van de tarwestengelgalmug voor (gallen op de stengel). Op de opbrengst zal het echter weinig of geen invloed hebben. De landbouwexcursies, die 'de Z. L. M. in sa menwerking met de V. V. V. ook dit jaar weer organiseert ten behoeve van de gasten, had de eerste maal te weinig belangstelling om door te gaan, de 2e maal ging het beter. Een 30-tal per sonen namen deel aan deze trip, die veel waarde ring vond. HET is moeilijk om op dit moment een over zicht over NOORD-BEVELAND te schrijven zonder stil te staan bij de extreme regenval in de maand juli (ongeveer het dubbele van normaal) en de gevolgen die dit voor gewassen en werk heeft gehad. Na een paar gunstige dagen in het weekend ziet alles er direkt weer wat minder pessimistisch uit maar dat neemt niet weg dat aan verschillende hoofdgewassen, nagewassen en ook aan de grond kwaliteitsverliezen zijn toegebracht die zich niet of slechts zeer moeilijk weer zullen herstellen. Dit geldt vooral voor het vlas en de erwten. Over de kwaliteit van het reeds gedorste graszaad zijn ons nog weinig gegevens bekend. De bruto-opbrengs- ten van dit gewas lijken niet tegen te vallen. Zaad- verliezen zijn vooral opgetreden bij de karwij en aan de opbrengst van bieten en granen heeft de regen ook beslist geen goed gedaan. Bij de aardappelen laat vijand nr 1 de fitoftora zich weer gelden. Diegene die in de kritieke pe riode op tijd heeft kunnen spuiten heeft de ziekte nog aardig in bedwang gehouden, maar daar waar om welke reden dan ook niet op tijd is gespoten is de ziekte snel uitgebreid. Gelukkig betreft dit laatste nog maar enkele percelen, waar soms ook al is doodgespoten moeten worden. Hopelijk kun nen we de meeste aardappelen nog een paar we ken groen houden, wat ook nodig is voor een vol- (Zie verder pag. 785)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 4