KNLC MAUR illllP" 1 v* De crisis in de E.E.G. 714 w Diploma-uitreiking landbouwschool van het K.N.L.C. te Dordrecht ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD )&389883S83838S&£8S888888&888SS8888£SS8Sfi888Si88&88888 -;x. i -. - -, "■'-■■ X J-. '••'•-• .v*y.v.... IN Brussel heerst onrust en spanning. Het afbreken van de onderhande lingen op 1 juli j.l. over de gezamenlijke voorstellen van de commissie heeft een situatie doen ontstaan die tot nog toe moeilijk is te overzien. Nog steeds heersen over de moeilijkheden zeer verschillende opvattingen en daar door lijkt een oplossing ook nog niet in zicht. Wel wordt steeds meer duide lijk dat niet de landbouwpolitiek maar vooral de daaraan gekoppelde poli tieke invloed van het Europese parlement de moeilijkheden hebben veroor zaakt. Het is u bekend, dat de verordeningen op het terrein van de Europese landbouwpolitiek geld kosten. Dat was en is ook het geval met de nationale landbouwpolitiek. De kosten daarvan werden tot nog toe door de nationale regeringen gedragen. De gemeenschappelijke landbouwpolitiek moet dus door de Europese gemeenschap worden betaald. Tijdens de overgangsperiode meest men naar deze situatie toegroeien. Dat betekent dat een steeds groter deel van de kosten voor rekening van de gemeenschap moest komen. Reeds in december 1962 was een voorlopige afspraak gemaakt op welke wijze de toenadering gedurende de eerste drie jaren zou plaats vinden. Deze afspraak liep op 1 juli 1965 af en natuurlijk moest voor die tijd een nieuwe regeling voor de volgende periode worden getroffen. De Europese commissie die hier voor voorstellen moest indienen was bezig om het tijdstip waarop de ge meenschappelijke landbouwpolitiek voltooid zou zijn naar voren te schuiven, n.l. naar 1 juli 1967. In de laatst aangenomen verordeningen zoals die voor de granen, voor melk en melkproducten enz. wordt steeds deze datum genoemd. Het lag dus voor de hand dat de gemeenschappelijke financiering ook op 1 juli 1967 zou moeten ingaan. Logisch doorgedacht had de commissie dan ook voorgesteld alle inkomsten uit heffingen en invoerrechten direct in de kas van de commissie te doen vloeien. Bij het invoeren van een douane-unie want dat zal op 1 juli 1967 gebeuren is het logisch dat belastingen bij binnenkomst in de gemeenschap niet meer naar het land van binnenkomst gaan omdat de onderlinge douanegrenzen dan zijn opgeheven. Andere mogelijkheid Controle op uitgaven VOLKOMEN logisch vloeit hier ook weer uit voort dat nu de vraag wordt gesteld wie de uitgaven controleert die de commissie van deze belangrijke bedragen kan doen. Het lag alweer voor de hand dat democratisch ingestelde landen dach ten aan het Europese parlement. In Frankrijk echter heeft de huidige re gering de bevoegdheden van het eigen parlement geweldig ingekort, en het is bekend, dat generaal De Gaulle het vroegere Franse parle ment een waardeloze zaak vond. Bo vendien wil het Franse staatshoofd geen enkele bevoegdheid van de Franse staat aan een supra-nationaal orgaan afstaan. Bij de meest voor de hand liggende oplossing van het fi nancieringsvraagstuk gaat de vol ledige zeggingsschap over de midde len over naar de Europese commis sie, onder controle van het Europese parlement. Dat het huidige Frankrijk hierin nooit vrijwillig zou toestem men stond vast. Wilde men de zaak toch doorgang doen vinden dan had m.i. een andere taktiek gevolgd moe ten worden. Omdat het lijkt dat Frankrijk veel minder bijdraagt in de gemeenschappelijke regeling dan zijn huidige landbouwpolitiek kost, dachten sommigen echter, dat Frank rijk een zodanig belang had bij het accepteren van een financiële rege ling dat de Franse regering uit prak tische overwegingen wel over het principieel bezwaar zou heenstappen. Dit heeft mij van begin af aan een verkeerde speculatie geleken omdat het van generaal De Gaulle bekend is dat hij zich4 liever laat wegjagen dan zijn principes prijsgeven. EEN andere mogelijkheid hebben de Franse vertegenwoordigers duidelijk gewezen, n.l. een nieuwe tijdelijke regeling. Daarmee zou de zaak voorlopig, maar dan ook alleen maar voorlopig, draaiende zijn ge houden. De principiële botsing zou toch op een gegeven moment voor de dag zijn gekomen, tenzij de feite lijke situatie ook Frankrijk duidelijk had gemaakt dat overdracht van na tionale bevoegdheden onvermijdelijk zou zijn. Ook dat laatste lijkt mij nog helemaal niet onmogelijk. Wanneer men b.v. denkt aan de uniforme prij zen die in alle zes landen zouden zijn gaan gelden en aan de onder handelingen in de Kennedy-ronde, waar ook over vaste bedragen wordt gesproken, dan is het noodzakelijk dat deze vaste prijzen worden uitge drukt in een vaste valuta. Het wordt dan vrijwel uitgesloten dat één van de deelnemende landen op eigen gezag valutamanipulaties uitvoert. Het is voor de vijf anderen trouwens van het grootste belang dat zij de ene partner die moeilijk heden met zijn valuta heeft bijstaan doordat de economie vrijwel één ge heel is geworden. Mijns inziens zou overdracht van bevoegdheden op dit terrein naar een orgaan van de ge meenschap onvermijdelijk zijn. De kans dat men zonder stagnatie toch tot een overdragen van bevoegd heden zou komen en dan natuurlijk ook tot een werkelijke controle op de uitoefening van die bevoegdheden want deze twee zijn naar mijn op vatting onafscheidelijk verbonden zat er geloof ik wel in. Slecht gekozen moment HET Verdrag van Rome geeft trouwens de Ministerraad van de E.E.G. in de derde etappe be voegdheid besluiten te nemen bij meerderheid van stemmen. Bij niet onderbreken van de ontwikkeling zou deze situatie op 1 januari 1966 zijn ingetreden. Een Frans veto zou dan geen uitwerking meer hebben als de andere vijf standvastig waren in hun besluitvorming. Interessant hierbij is nog dat het verdrag van Rome ervan uitgaat dat het onmo gelijk is de gemeenschap te verlaten. Wel kan men natuurlijk een beroep doen op het Hof. Ik persoonlijk vind dan ook dat het moment van de ruzie bijzonder slecht is gekozen. Maar daarmee zijn we er niet uit. Het is nu eenmaal zo ver en toe geven aan Franse chantagemethoden zou de zaak alleen maar verergeren. Voortgang maken yOOR niet-politieke boerenorga- nisaties is het echter buitenge woon moeilijk om nu een standpunt te bepalen. De zaak is namelijk uit het landbouwvlak volledig in het po litieke vlak getrokken. Wanneer wij dan ook alle betrokkenen aanmoedi gen om zo spoedig mogelijk uit de impasse te komen dan heb ik wel het gevoel dat velen dat verkeerd zullen opvatten. Er zijn er die dat zullen zien als een materialistische instelling, waarbij materieel voor deel gesteld wordt boven politieke vrijheid. Er zijn er ook die dit zien als een onderschrijven van de Fran se voorstellen. Dit is het geen van beide. Het is politiek gezien nood zakelijk dat het Europa van de zes slaagt omdat alleen dan de aantrek kelijkheid van anderen om mee te doen blijft bestaan. De landbouw heeft dit begrepen en boeren in de verschillende Europese landen heb ben zich opofferingen getroost om ook op het terrein van de landbouw tot één Europese politiek te komen. Zij grijpen deze gelegenheid om weer tot nationale politiek over te gaan beslist niet aan. Zij menen dat doorgegaan moet worden op de weg die is ingeslagen. Voor het welzijn van de volkeren van Europa is dit beslist noodzakelijk. Met blokkeren van de samenwerking wordt niets gewonnen. Het.is aan de politici om uit te maken welke weg daarbij moet worden bewandeld. De politiek is immers de wetenschap van het realiseerbare. Zij zullen echter als leidraad bij hun besluiten niet moe ten nemen de ruzie van dit moment maar het verenigd Europa van mor gen. ir. C. S. KNOTTNERUS. QP de Hogere Landbouwschool van het K. N. L. C. te Dordrecht vond op v woensdag 7 juli de uitreiking plaats van de diploma's aan 29 leerlingen, die met goed gevolg het eind-examen hebben afgelegd. Gelukwensen wer den daarbij uitgesproken door de voorzitter van de Beheerscommissie van de Hogere Landbouwschool de heer W. H. Jas te Dubbeldam, door de heer Van Leeuwen, wethouder van Onderwijs van de gemeente Dordrecht en door de direkteur van de school ir. W. T. Rinsema. De heer F. de Joragh te Dubbeldam sprak dankwoorden namens de ouders, ter wijl ook van de zijde van de leerlingen en van de oud-leerlingen organisatie „Persephoné" werd gesproken. Het Dagelijks-Bestuurslid van het K.N.L.C. de heer J. A. van Nieuwenhuijzen kon de Huizinga-medaille voor de leerling die de beste prestatie had geleverd uitreiken aan de heer J. van Bruchem te Groot- Ammers op wiens eindlijst behalve een enkele 6 vijfmaal een 8, negenmaal een 9 en driemaal een 10 voorkwam. De namen van de gediplomeerden (cursusjaar 19641965) vindt u hieronder, evenals die van hen die werden bevorderd. Het einddiploma ontvingen; J. B. Blok, Ridder kerk; H. C. Blom, Streefkerk; J. van Bruchem, Groot- Ammers; A. Bussem, Dubbeldam; G. J. Costermans, Beuningen; A. P. Dees Kortgene; H. Dekker, Gorin- Chem; K. Dekker, Meliskerke; J. Eriks, Zijpe; H. de Geus, Arnhem; D. C. Goekoop, Dirksland; J. Hagers, Hooge Zwaluwe; A. A. Janse, Arnemuiden; J. de Jong, Maasland; F. W. P. de Jongh de Leeuw, Dub beldam; J. Keijzer, Leidschendam; R. Kip, Amster dam; J. de Koning, Klaaswaal; D. Kooijman, Noorde loos; J. Nachtweh, Voorburg; E. Nagtegaal, Leiden; P. Nierop, Hoorn; A. J. Riemens, Sluiskil; G. R. Schelling, Srijen; J. J. Timmers, Breda; A. M. Ver- brugge, Waterlandkerkje; A. J. Visser. 's-Graven- hage; A. P. Wingelaar, Giessen-Nieuwkerk en W. D. de Wijs, Hengelo. Twee leerlingen werden niet gediplomeerd. Bevorderd van de 2e naar de 3e klas werden; C. W. in 't Anker, Schore; B. W. Augustinus, Dordrecht; A. S. Bakker, Wieringerwerf; N. A. Becht, Zaamslag; J. de Bruijn, Dubbeldam; J. H. Custers, Rotterdam; J. Dekker, Maassluis; J. J. Dik, Krommenie; J. A. Dijks hoorn, Maasland; J. B. de Feijter, Axel; J. M. Gebuis, Kloetinge; J. van Gurp, Ooltgensplaat; L. M. van Haasteren, Den Haag; D. G. Hage, Strijen; J. H. v. d. Hoeven, Zwijndrecht; W. J. Kooreman, Numans- dorp; A. Kooreva ar, Hardinxveld-Giessendam; J. de Lange, Barendrecht; G. Lekkerkerker, Noordeloos; J. Maissan, Vlaardingen; J. Nieuwenhuize, H. I. Am bacht; P. Oggel, Gorinchem; P. W. Keynierse, Nieuw- dorp; J. Ch. J. Romme, Hoge Zwaluwe; M. P. Smal- legange, KrabbendijkeE. J. van Soest, Haarlem; W. W. Spruijt, AlblasserdamK. van Toledo, Tinte; W. J. Vink, Rotterdam; D. de Visser, Maasland; P. van der Wel, Wateringen; J. D. A. Wevers, Langeweg; J. Wisse, Domburg; en D. Zoeteman, Hekelingen. Twee leerlingen werden niet bevorderd. En bevorderd van de le naar de 2e klas: W. L. de Boer, Den Haag; W. Buijs, Rotterdam; C. A. M. Din- gemans, Heerle (gem. Wouw); J. v. d. Ejjk, Bent huizen; C. J. B. van Greuningen, Maasdam; C. A. Groeneveld, Dordrecht; J. M. P. den Hartog, Slie- drecht; A. Helder, Graft; P. de Jong, Schipluiden; J. J. M. van Lier, Hoeven; F. v. d. Meer, Hekelingen; F. H. Rats, Amsterdam; G. L. Rinkel, Rotterdam; K. H. Roekx, Barendrecht; G. P. Rijken, Sprang-Capel- le; C. H. van Santen, Voorschoten en P. Scheele, Biezelinge. Vijf leerlingen werden niet bevorderd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 6