Bedrijfsopvolging in de landbouw Z.L.M.-EXCURSIE 1965 Afgifte G.V.-kentegenbewijzen voor landbouwmotorrijtuigen „Wanneer leren we het?" Wist U dat Bij voldoende deelname zal van dinsdag 21 september tot en met dinsdag 28 september 1965 een reis worden georganiseerd naar de wijngebieden in Zuid-West Duitsland en Frank rijk. Overnacht zal worden in Raden-Baden (Did), Dyon en Chalons sur Marne (Frankrijk), terwijl bezoeken zullen worden gebracht aan de meest bekende wijngebieden in genoemde stre ken. Verschillende ontvangsten staan op het programma, dat t.z.t. uitvoerig aan de deelne mers zal worden bekend gemaakt. De rei* wordt gemaakt per bus met Goes als punt »/k3 vertrek en aankomst. De kosten per deelnemer zullen 415,be dragen, mits het aantal tenminste 35 personen bedraagt. Men kan zich voor deze excursie opgeven bij het secretariaat der Z. L. M., Landbouwhuis te Goes, t.a.v. de heer W. C. Sinke tot uiterlijk 14 augustus a.s. In verband met de hotelreserverin gen verzoeken wij belangstellenden dringend rekening te houden met de sluitingsdatum. VRIJDAG 16 JULI 1965 we de belangrijkste eigenschap van een goede bedrijfsopvolging zouden willen noemen, dan zou dat moeten zijn, dat er gestreefd dient te worden naar een zo soépel mogelijk verlopende overgang. Want een plotselinge overgang, waarbij het bedrijf ineens zonder goede voorbereiding van de ene hand in de andero overgaat, kan veel moeilijkheden veroorzaken. Men zal dan ook tijdig maatregelen moeten treffen om later eventuele moeilijkheden te voorkomen. Vooral in die gevallen waar het een opvolging van de vader door de zoon betreft. En dit zal toch op het agrarisch klein bedrijf meestal het geval zijn. Het tijdstip dat men over deze zaken zal moeten beginnen na te denken ligt eigenlijk al op het moment dat de oudste kinderen de lagere school zullen gaan verlaten. De ouders zullen dan immers toekomstplannen voor hun kinderen moeten gaan maken. En bij deze toekomstplannen speelt de opleiding van de kinderen een grote rol mee. Het zal dan ook wel duidelijk zijn geworden dat er een nauwe samenhang bestaat tussen de beroepskeuze van de kinderen en de bedrijfsopvolging. Die keuze van hun beroep bepaalt toch voor een groot deel het verdere leven van de kinderen. Vroeger werd er in boerenkringen in het algemeen weinig aandacht geschon ken aan een verdere opleiding na de lagere schooL En helaas komt dat ook thans nog voor. Op verzoek van het Landbouwschap is door de Rijksdienst voor het Wegverkeer een nieuwe ge dragslijn opgesteld voor de afgifte van G.V.-grens- verkeer-kentekenbewijzen. Dit kenteken wordt alleen afgegeven wanneer het landbouwmotorrijtuig regelmatig de Nederlandse grens moet passeren om in het buitenland te worden gebruikt. Het G.V.-kentekenbewqs wordt tevens gezien als dokument, benodigd voor de grensover schrijding, voornamelijk in die gevallen waarin van uit het buitenland de Nederlandse grens wordt be reikt. Bij het aanvragen van G.V.-kentekenbewqzen moet aannemelijk worden gemaakt, dat het voertuig inderdaad voor grensverkeer wordt gebruikt. Wordt aan de voor de categorie motorrijtuig gestelde eisen voldaan, dan kan zonder meer tot afgifte van een G.V.-kentekenbewjjs worden overgegaan. Indien in verband met bijv. de grote breedte (bv. maaidorsers breder dan 2,60 m) niet aan de eisen wordt voldaan, dan moet de kentekenaanvrage ver gezeld gaan van een ontheffingsaanvrage voor het berijden van rijkswegen. Is de ontheffingsaanvrage niet bijgevoegd, dan wordt over de kentekenaan- vraag afwijzend beschikt. In het algemeen mag worden gesteld, dat voor motorrijtuigen breder dan 2,60 meter, doch niet breder dan 3,50 meter een ontheffing en een kenteken (voor grensover- schrijdend verkeer) kan worden beoordeeld. Wanneer geen rijkswegen worden bereden moet bü de G.V.-kentekenaanvrage de reeds verleende ont heffing van provincie of gemeente worden toege voegd, waaruit de afwezigheid van bezwaren (t.a.v. te grote breedte) duidelijk blqkt. Grensoverschrijdend verkeer met landbouw- motorrijtuigen is dus mogelqk mits de G.V.-ken tekenaanvrage altijd vergezeld gaat van de reeds verleende of aangevraagde ontheffing en op de juiste wijze wordt ingediend bq de Rqksdienst voor het Wegverkeer, Fruitweg 262, Den Haag. Tenslotte moet er nog op worden gewezen, dat het G.V.-kenteken en kentekenbewijs niet de enige dokumenten zijn, benodigd voor grensoverschrqding. Men zal ook in het bezit moeten zijn van een ver- zekeringsbewijs. de zgn. groene kaart en voor het vervoer van landbouwprodukten een vrq-vervoer- bewqs. -¥■ De heer Bouwman, voorzitter van de VENEXA, heeft er op gewezen, dat in een periode van negen achtereenvolgende jaren zesmaal op de een of andere wijze door Overheid of Produktschap werd inge grepen, terwijl er driemaal sprake is geweest van een vrije ontwikkeling. Bij dit ingrijpen is driemaal een te grote oogst en te lage prijzen de oorzaak geweest en driemaal een kleine oogst en hoge prijzen. De heer Bouwman wees er voorts op een andere moeilijkheid die zich vaak voordoet in het aardappel- bedrijfsleven (zowel telers als landhandelaren) n.l. het feit dat bezitters van aardappelen, of dit nu telers of handelaren zijn, graag, heel graag zelfs, hun aard appelen willen verkopen en tot alle prijzen aanbie den, als er geen vraag is. Zodra er echter weer vraag is, zijn het dezelfde mensen, die terughoudend den ken: „ik verkoop maar niet, misschien wordt de vraag nog wel groter en de prijzen hoger." Op deze wijze worden, aldus de heer Bouwman, vaak mooie en goe de verkoopkansen teniet gedaan. Wanneer zullen deze bezitters van aardappelen nu eens gaan geloven aan hetgeen statistisch reeds lang is bewezen, n.l. dat in doorsnee de beste resultaten worden bereikt als men regelmatig een deel van zijn voorraad verkoopt en niet probeert het hoogste punt van de markt af te wachten. Het wordt dan vaak het laagste punt, aldus spreker. Dit voor ogen houdend, meende de heer Bouwman, dat men tot een veel betere egalisatie van markt en prijzen kan komen, waardoor zeer waar schijnlijk de afzet zal worden bevorderd. GEVOLGEN FOUTIEVE BEROEPSKEUZE nAT een goede voorlichting over beroepskeuze geen overbodige luxe is kan men met eigen ogen waarnemen. Het kwam tot voor kort nog regelmatig voor dat voor een goede exploitatie te veel gezinsleden op het eigen bedrijf meewerkten. Dat dan op het moment van huwelijk van deze kinderen slechts 1 kon opvolgen en de anderen hun heil buiten de landbouw moesten zoeken is duidelijk. En vaak zullen zij, die de land bouw op een oudere leeftijd verlaten, terecht komen in de sfeer van de ongeschoolde arbeid. De lonen van de ongeschoolde arbeiders liggen echter niet ver boven het bestaansminimum. En is het ook nu nog niet zo dat vaak de minst be gaafde zoon voorbestemd is om zijn vader als boer op te volgen. Terwijl juist in deze snel veranderende tijd de hoogste eisen aan zijn capaciteiten en opleiding zouden moeten worden gesteld. De ouders moeten trachten de capaciteiten van hun kinderen zo goed mogelijk tot ontplooiing te laten komen. Dit geldt zowel voor de zoon die opvolgt als voor de kinderen die elders in de landbouw of zelfs buiten de landbouw hun werk .trachten te vinden. Daarbij zal men goed moeten bedenken dat naast de capaci teiten ook de interesse van het kind niet verwaarloosd mag worden. MEDEWERKING ZAKELIJK REGELEN N eerste vereiste om tot gezonde toestanden te komen is dat er een open en goede verhouding in het gezin bestaat tussen ouders en kinderen, waar in de problemen eerlijk besproken kunnen worden. Dat houdt dan ook in, dat wanneer de kinderen groter worden en op het bedrijf gaan meewerken men ze ook langzamerhand als volwassenen gaat beschouwen. Hun meewerken op het bedrijf zal zakelijk geregeld moeten worden. Laat het niet beperkt blijven, tot alleen maar meewerken, doch laat de zoon die voor bestemd is om op te volgen ook wat leren op het bedrijf. En dan niet alleen de technische kant van het bedrijf maar gun ze ook een blik in de boekhouding. Daarnaast zal dan ook de medezeggenschap van de ouder wordende kinderen of zoon onder ogen moeten worden gezien. Immers naast een vakopleiding zullen de kinderen ook tot zelfstandig handelen en optreden moeten worden gevormd. Maar hiermede zijn we al helemaal gekomen in de sfeer van de bedrijfsopvolging. METHODEN VAN BEDRIJFSOPVOLGING DIJ de bedrijfsopvolging zelf kunnen we nog drie mogelijkheden onderscheiden. Een eerste moge lijkheid is de bedrijfsopvolging die geleidelijk verloopt en zich dus over een langere periode uitstrekt. Een tweede mogelijkheid is een bedrijfsopvolging die eerst in de toekomst zal plaatsvinden, dus pas na het over lijden van de vader. En een laatste mogelijkheid is een bedrijfsopvolging nog tijdens het leven van de vader die het bedrijf overdoet. Op deze verschillende vormen van bedrijfsopvol ging zal een volgende maal nader worden ingegaan. v. d. T„ K.N.L.C. TT/ INST uit onderneming, zoals dat is aangeduid in de Wet Inkomstenbelasting 1964, een zeer ruim begrip is? We willen eens een aantal punten bespreken, zonder te streven naar volledigheid. In ons vorig artikeltje gaven wij de definitie van winst volgens art. 7 van de Wet I.B. Nu moeten we hier direct onderscheiden tussen TOTAALWINST en JAARWINST. Onder TOTAAL-winst verstaan we dan de winst met een onderneming behaald van haar ontstaan tot haar verdwijnen voor dezelfde ondernemer. Als dus A in 1925 een landbouwonderneming begon en deze in 1965 beëindigt is de totaalwinst de winst over deze gehele periode. Als hij deze onderneming begon met een eigen vermogen van f 10.000 en hij eindigt met een eigen vermogen van 110.000, dan is er een overschot van f 100.000. Als nu ieder jaar gemiddeld f 5.000 voor huishoudelijke en privédoeleinden aan de onderneming onttrokken is en verder geen andere vermogensbestanddelen aanwezig zijn of waren en niets buiten deze onder neming om is verkregen of verdwenen, is de totaalwinst over deze 40-jarige periode f 100.000 40 X f5.000 f300.000. Deze f 300.000 heeft A met zijn onderneming verdiend, dit is zijn totaalwinst. Zijn jaarwinst was dus gemiddeld f 300.000 40 f 7.500. f^ïEZE gemiddelde jaarwinst kan, maar zal wellicht nooit met de berekende jaarwinst over één van deze 40 jaren overeenstemmen. Het is zeer goed mogelijk dat de opstelling van de40 berekende jaarwinsten hoger is dan de totaal winst. Denk hier maar eens aan het feit dat mogelijk niet alle verliezen konden worden gecompen seerd. Dit is op zichzelf al een onvolledigheid maar de gevolgen worden nog zeer verergerd door het sterk progressieve karakter van ons tarief Inkomstenbelasting. Het gevolg hiervan is dat men meer Inkomstenbelasting betaalt als men in twee achtereenvolgende jaren een inkomen heeft van f 10.000 en f 5.000, dan wanneer dat f 7.500 en f 7.500 zou zijn geweest. In tariefgroep II Inkomstenbelasting (tarief 1965) wordt in het eerste geval aan Inkomstenbelasting betaald f 1.336,— en f322,— f 1.658, en bij een inkomen van f 7.500 per jaar 2 X f 781,1.562,— Verschil f 96,— TTE meest ideale winstberekening zou dus zijn, die aan het einde van de bovenbedoelde 40 jaar. U Men zou dan precies de gemaakte winst kunnen berekenen en de heffing van Inkomstenbelas ting daarnaar richten. Zolang kan de minister van Financiën evenwel niet wachten en het zou ook teveel moeilijkheden meebrengen om 39 jaar lang met voorlopige aanslagen te werken en dan in het 40ste jaar bij het be ëindigen van zijn onderneming met de ondernemer af te rekenen. Men moet zich dus met de jaarwinst behelpen, ook al is het mogelijk dat hierdoor ongelijkheden als boven geschetst voorkomen. Een kleine tegemoetkoming aan dit bezwaar is in de Wet Ink. Bel. 1964 opgenomen in art. 67, dat de mogelijkheid openstelt onder bepaalde voorwaarden de winst over drie achtereenvolgende jaren te middelen. Hierop komen we nog wel terug, maar we willen nu reeds opmerken dat dit middel „mid- delen" in vele gevallen niet veel meer dan een „lapmiddel" zal blijken te zijn. MEIJERS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 3