GELE ROEST Het rundvee op de Z. L. M.-Tentoonstelling Axel 1965 719 DE rubriek oudere koeien, geboren vóór 1958 en niet langer dan 6 maanden gekalfd, leverde beide eretitels op. De beste en sterk gebouwde pref. stam VRIJDAG 16 JULI 1965 De gele roest, die ons sinds enkele jaren betrekkelijk met rust heeft gelaten, blijkt dit jaar verspreid over Nederland opnieuw zijn kop op te steken. Velen, die zich desastreuze epidemie in Heine's VII herinneren, zullen zich misschien afvragen welke oorzaken er op het ogenblik aanwezig zijn, die het optreden van gele roest nog mogelijk maken. Aldus het gele roestbericht no. 11, opgesteld door ir. R. W. Stubbs, Instituut voor Piantenziektenkundig Onderzoek Wageningen van het Nederlands graancentrum te Wageningen dat vervolgens een overzicht geeft van de gele-roestsituatie over de jaren 1960 t/m 1964. DE SITUATIE IN 1965 De infectie in 1964, de milde winter van 1964/1965 en het natte en koele voorjaar van 1965 zijn bijzon der gunstig geweest voor het optreden van gele roest. Zware aantastingen op het ras Cleo zijn waargenomen in Zeeuws-Vlaanderen, op Walcheren, in de Noord oostpolder en in Oostelijk Flevoland. Gezien het agres sieve karakter van het Cleo-fysio is het niet onwaar schijnlijk, dat ook op andere plaatsen in Nederland gele-roestinfecties hebben plaats gevonden. Welke maatregelen dient men nu te treffen? Hoe staat het met de resistentie van onze tarwerassen? De cultuurmaatregelen. Aangezien opslagplanten bronnen van infectie knnnen zijn, is een zorgvuldige stoppelbewerking zeer belangrijk. Hierop kan niet ge noeg worden gewezen. Deze maatregel geldt in het bijzonder voor percelen, waarop de tarwe dit jaar door gele roest is aangetast. Daarbij moet er ook voor worden gezorgd, dat de randen van dergelijke percelen niet aan de bewerking ontsnappen en er geen doorwas en opslagplanten achterblijven. Rassenkeuze. Bij de rassenkeuze zal men met de vatbaarheid voor gele roest rekening moeten houden. Heeft men dit jaar in een bepaald ras veel gele roest gehad, dan kan men dit ras het volgende jaar beter niet op hetzelfde bedrijf uitzaaien. Men zal er boven dien goed aan doen het risico ten aanzien van de gele roest te verminderen door niet uitsluitend één (min of meer vatbaar) tarweras te verbouwen. DE GELE-ROESTFYSIO'S MET BETREKKING TOT DE RESISTENTIE VAN ONZE TARWERASSEN Het Cleo-fysio is op het ogenblik voor Nederland Vatbaar Cleo- Falco- Flamingo- voor fysio fysio fysio Winter Cleo Eno tarwe- Stella rassen Wodan Heine VII Flamingo Capelle Capelle Hector Mado Zomer- tarwe- rassen Peko Jufy I Jufy I Jufy I Opal Gaby Jufy I Carpo VERZOEK OM MEDEWERKING Wanneer men gele roest op tarwe of gerst aantreft, zal een berichtje hiervan zeer op prijs worden gesteld. Het adres is: ir. R. W. STUBBS, I. P. O., Binnenhaven 12, Wageningen. wel het belangrijkste. Dit fysio is zeer agressief en kan een reeks van tarwerassen aantasten. Het Opal-fysio komt voor zover bekend, nog slechts plaatselijk in de Noordoostpolder voor. Het Falco-fysio werd in 1963, 1964 en 1965 niet meer aangetroffen. Het Flamingo-fysio trad in 1963 in Zeeland, België en Noord-Frankrijk op. Voor zover bekend, kwam dit fysio in 1964 niet voor. In de volgende tabel is aangegeven, welke tarwe rassen voor een bepaald gele-roestfysio vatbaar zijn De overige rassen van de Nederlandse rassenlijst 1965 zijn vrij resistent tot hoog resistent. fysio O-ras volgens de Rassenlijst 1965 (ras, dat van zeer geringe betekenis wordt geacht). Uit dit overzicht blijkt wel, dat vooral het Cleo- fysio in staat is een aantal in onze rassenlijst voor komende tarwerassen aan te tasten. Jufy I-zomertarwe blijkt voor alle in ons land voor komende gele-roestfysio's vatbaar te zijn; toch heeft dit ras in de streken waar het wordt verbouwd, be trekkelijk weinig last van gele roest. HET GELE-ROESTVANGSORTIMENT Het feit, dat wij de laatste jaren een vrij goed over zicht hebben van de gele-roestfysio's die in Europa en dus ook in Nederland voorkomen, is mede te dan ken aan het net van vangsortimenten, dat sedert 1957 jaarlijks over West-Europa wordt gelegd. Zo'n vang- sortiment bestaat thans uit een serie van 38 tarwe- en gerstrassen, waarvan sommige (de „vangrassen") uiterst vatbaar voor gele roest zijn. Uit het reactie beeld van de andere rassen (de „differentiërende" rassen) worden mede aanwijzingen verkregen over de aard van het aanwezige gele-roestfysio. Door de medewerking van talrijke geïnteresseerde personen in binnen- en buitenland, die de zorg voor een vangsortiment op zich hebben willen nemen, is in de loop der jaren een schat van gegevens over het voorkomen en de aard van de gele roest in Europa verzameld. In 1964/1965 zijn wederom in totaal 140 vangsorti menten in 25 landen uitgezaaid. De verwerking der gegevens vindt bij het I. P. O. te Wageningen plaats. De determinatie van de gele-roestfysio's geschiedt in samenwerking met de Biologische Bundesanstalt fin- Land- und Forstwirtschaft te Braunschweig (West- Duitsland). (Vervolg van pag. 717) STIEREN JN 4 leeftijdsrubrieken werden in totaal 12 stieren voorgebracht waarvan er 4 met een eerste prijs werden bekroond. De jongere stieren waren niet bij zonder indrukwekkend. Rut Adema 3 van Ytske 36 van P. A. P. Dieleman te Zaamslag en Diplomaat van Iz. de Feijter, Zaamslag, waren goedsoortige jonge stieren doch niet al te sterk in de voorhand. Marijke's Wijtsturt van J. A. Dees te Zaamslag en gefokt door L. P. Brasser te Vrouwenpolder, is een best ont wikkelde diepe stier die even solider kon in de achterhand. Bij de kampioens keuring legde hij het af tegen d® fraai gelijnde en solide gebouwde, maar niet bijzonder ontwikkelde Wouter Dirk van Duboishoeve van H. Begheijn te Koe wacht. Deze kampioen was gefokt door W. L. den Hamer te Axel. VAARZEN YAN kalfvaarzen en vaarzen werden in 5 rubrieken totaal 37 dieren voor gebracht. Hiervan behaalden 15 stuks een eerste, 15 vaarzen een 2e en de rest een 3e prijs. Hier en daar liet in deze rubrieken de uniformiteit wat te wensen over maar de hoogst geplaatste dieren waren van zeer goede kwaliteit.. Amarilla Rensche 57, door de Fa. F. Dekker te Axel in Friesland aangekocht, verwierf het kampioenschap. Een goed gelijnde en typische vaars met iets kleine klauwen. Haar stalgenoten Aaltje 8 A A en de jongere Agatha 102 brachten het beide ook tot een la-prijs. Beide typische, edele vaarzen. Verschillende afstammelingen van Rudolf Siccama kwamen op deze keuring ook goed voor de dag zoals de sterk gebouwde la-prijs uit de rubriek vaarzen, geboren in de 2e helft van 1963, Grietje 6 van J. C. L. Schout te St. Jansteen. (J^NDER de diverse rubrieken fokkoeien kwamen enkele zeer goede klassen voor, waarin de jury terecht royaal kon zijn met het toekennen van eerste prijzen. Hoewel een uitvoerige bespreking wel aantrekkelijk zou zijn moeten we helaas volstaan met het noemen van slechts enkele dieren. Verdeeld over 14 rubrieken werden 82 fokkoeien voorgebracht waarvan niet minder dan 45 een eerste prijs waardig waren en slechts 6 dieren met een 3e prijs naar huis gestuurd moesten worden. Van jong naar oud noemen we achtereenvolgens uitsluitend de la-prijzen. Gonda 4 van Reba, van H. Begheijn, een typische koe met best uier; Nelly, een Ornea-Adolfdochter, van A. L. Scheele te Axel. Veel concurrentie had de fraaie koe met goed uier Aagje van C. de Feijter te Axel. Hetzelfde geldt voor ae ruim gebouwde en behangen koe Marianne van Duboishoeve, van W. L. den Hamer te Axel. In de beste klasse koeien/geboren in 1961, uiterlijk 6 maanden gekalfd, legde de Jelsumer Gerard Wouter 6-dochter Spuidqker Beatrix 9, van J. Goos- sen te Axel, 'beslag op de eerste plaats, terwijl de sterk gebouwde maar iets vlezige Beatrix, van W. Dieleman te Axel, bij de koeien uit dezelfde jaargang, maar reeds langer gekalfd, vooraan kwam. De zeer fraaie en sterk gebouwde Aagje 43, met een prima uier en beste meikaderen, van C. de Feijter voornoemd, deed een goede gooi naar het kam pioenschap maar had daartoe wellicht nog even te weinig maat. Ernstige kandidaten voor het kampioenschap waren verder Clara van Duboishoeve (v. Ornea Adolf) van C. de Feijter, Cathalijnhof's Doutje 21, van A. D. H. Ver- schueren te Kuitaart en de niet al te grote Ornea-Adolfdochter Ytske 36 van Adolf, van P. A. P. Dieleman te Zaamslag. De Rotterda-Sikkema 89-dochter Anna Mieke Sikkema, van C. Boer te Axel kan eveneens met ere worden ge noemd. Hetzelfde geldt voor de Rotterda Smits 45-dochter Vera 5, van J. C. L. Schout te St .Jansteen. Bij de oudere koeien, langer dan 6 maanden gekalfd, liet K. G. Tollenaar te Hoek de goede Doktor Lente's Verwachting-dochter Harmke v. d. Meidoorn zien. KAMPIOENSCHAP moeder Rika van Duboishoeve, van W. L. den Hamer, een koe met prima uier, die wat schraal was in conditie, werd kampioene. Als reserve-kampioene werd aangewezen de eveneens iets schrale maar sterk gebouwde Coba, van A. L. Scheele. Deze beide halfzusters-dochters van Rotter da Sikkema 89 bewezen op deze tentoonstelling opnieuw dat via de K.I. goede fokresultaten kunnen worden behaald. PRODUKTIEKLASSE Met de bejaarde Kuyk Dirkje 126 (P.S.M.) behaalde de heer W. L. den Hamei* triomfen, zowel in de levensproduktieklasse (vóór de 12-jarige leeftijd ruim 51.000 kg melk met 4,16% vet) als bij de koeien met minstens 3 direkte afstam melingen waar zij na de luxe groep van Aagje 3, van C. de Feyter te Axel, de lb-prijs behaalde. In de produktieklasse, waarbij aan 3 opeenvolgende melklijsten zeer hoge eisen werden gesteld wat betreft melk en vet in niet teveel melkdagen, kwam Iz. de Feijter te Zaamslag met Antje 37, die in haar rubriek lb werd, op de eerste plaats. Ze werd gevolgd door Gonda van Reba (KS) van H. Begheijn te Koewacht die in haar rubriek ld werd en de reeds genoemde Vera 5 van J. C. L. Schout. Deze 3 koeien wisten boven de reeds hoog gestelde eisen in de 3 opeen volgende melklijsten respectievelijk 269, 216 en 177 kg melkvet extra te B£odu- ceren. GROEPENKEURINGEN Van de K.I.-stier Rudolf Siccama werd een groep van 8 stuks jonge fok koeien getoond, waarvan 7 dochters in haar individuele rubrieken een eerste prijs wisten te behalen. Deze stier, die zelf op een keuring niet zoveel indrük maakt en daarom in de fokkerij de eerste jaren niet al te beste kansen heeft gekregen, blijkt een vaderdier te zijn dat zéér goed fokt. De hier getoonde groep afstammelingen behaalde Vlot de eerste prijs. Alle goedsoortige, behangen dieren met uiers van goede vorm en kwaliteit. Het onderzoek op melkbaarheid van 25 dochters van deze stier werd als zeer goed gekwalificeerd. Deze stier, waarvan de nafok bewqst over goede gebruikseigenschappen te beschikken, kan zonder voorbehoud voor de fokkerij worden aanbevolen. De fokgroepen van 5 stuks vormden een beste klasse die alle een le prijs kregen.la: K. G. Tollenaar te Hoek met fors gebouwde, typische en uniforme koeien; lb: L. M. Vinke te Hengstdijk met even minder uniforme dieren; lc: W. L. den Hamer te Axel, in deze groep op zich beste koeien kon ook de uni formiteit beter en tenslotte ld: de wel uniforme groep koeien met even minder maat van H. Begheijn te Koewacht. De eerste plaats bij de fokgroepenVan 3 stuks was voor de uitstekende groep van A. L. Scheele. Overige eerste prijzen waren voor Joh. Dekker, Zaam slag, J. Goossen, te Axel en. W. L. den Hamer (vaarzen). s, De koeien met afstammelingen besprgken we. reeds. Uit het geslacht van Kuijk Dirkje 126 (P.S.M.) toonde W. L. den Hamer tenslotte nog een fraaie familiegroep. Na deze keuring kunnen we opmerken dat Oost Zeeuwsch-Vlaanderen beschikt over een aantal fokkers dat met waardevol materiaal zeer zeker goed kan meekomen. Wel is het zo dat de deelname aan de fokkerij wat te klein is. In dit gebied zou nog meer gebruik gemaakt kunnen worden van oudere stieren die reeds bewezen hebben goede nakomelingen te geven. De deelname aan de melkcontrole die proeentsgewijs het geringst is komt zeker voor uitbreiding in aanmerking. Bij een voldoende aanbod van goede koeien en kalfvaarzen biedt de afzet van fokvee in deze om geving ongetwijfeld goede kansen. 6 juli 1965. C. DEN ENGELSEN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 11