DENGEN VAN DE WEEK
650
Op weg naar een
sterke Zeeuwsch-Vlaamse tuinbouw
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
(Vervolg van
De producent weet ook niet wat er met zijn fruit
gebeurt of de consument al dan niet tevreden
is
GUNSTIGE PRODUKTIE-OMSTANDIGHEDEN
JN dit verband kan worden opgemerkt dat de afzet-
economie inmiddels levensgroot haar intrede
heeft gedaan en deze economie is volgens deskun
digen nog belangrijker voor de nationale economie
dan de economie van de produktie. Spreekt men
over de afzet van hoogwaardig fruit, dan staat één
ding vast, nl. dat voor de vele verouderde boom
gaarden in ons land geen plaats meer is. Duidelijk
is dit in de afgelopen jaren gebleken.
De produktieomstandigheden voor de fruitteelt
zijn in Zeeuwsch-Vlaanderen zonder meer gunstig
te noemen. De bodem is vruchtbaar en vochthou-
dend. De vroege produktie bij de appelen wordt be
reikt door het veelvuldig gebruik van het onder
stamtype M IX. Een waardevol aspect van het
klimaat is dat de kans op nachtvorst gering is.
Wat de fruitsoorten betreft heeft men zich in de
eerste plaats georiënteerd op de appelen. 80% van
de fruitteeltoppervlakte bestaat uit appelen en
slechts 20% uit peren.
Het sortiment zowel bij de appelen als bij de
peren is opgebouwd uit moderne rassen. Met name
bij de uitbreiding van bestaande bedrijven verdient
het aanbeveling de peren hierbij niet te vergeten.
Hoewel reeds eerder op sterke punten van de
Zeeuwschvlaamse fruitteelt is gewezen, moeten toch
als voornaamste factor in dit verband de capaci
teiten van de ondernemer worden genoemd. Men
heeft hier een open oog voor nieuwe ontwikkelingen
en staat bovendien open voor voorlichting, onder
wijs en onderzoek. Kortom, de telers gaan met hun
t(jd mee.
De bereidheid om op oudere leeftijd de fruitteelt
vakschool te volgen demonstreert op overtuigende
wijze het feit dat men volgens moderne maatstaven
fruitteler wil worden.
GROENTETEELT
JJET gaat wat de groenteteelt in Zeeuwsch-Vlaan
deren betreft vooral om de vollegrondsgroente-
teelt. In 1950 bedroeg de oppervlakte groenteteelt in
de open grond, exclusief uien en vroege aardappe
len, 96 ha, in 1964 bedroeg dit cijfer 190 ha.
In West Zeeuwsch-Vlaanderen zijn er volgens
de meitelling C.B.S. 1964 8 bedrijven met in totaal
6050 m2 glas, in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen 27 be
drijven met een glasoppervlakte van ruim 32000 m2.
De belangstelling voor glasteelten neemt niet
sterk toe. Daar de vestiging van gespecialiseerde
glasbedrijven op een enkele uitzondering na op
korte termijn niet is te verwachten, zal ik mij in
hoofdzaak beperken tot de vollegronds groenteteelt.
SPECIFIEKE PROBLEMEN
IVE problemen van de groenteteelt in de open
grónd zijn zeer specifiek en kunnen als volgt
worden omschreven:
a. Door een te geringe bedrijfsoppervlakte kan de
kleine grondgebruiker in onvoldoende mate van
de toenemende mechanisatie-mogelijkheden ge
bruik maken. Het directe gevolg hiervan is dat
de beloning per arbeidskracht te laag is gewor
den. De opmerking dat men op het kleine bedrijf
niet zo scherp op de beloning van de eigen tijd
moet letten, is beslist niet juist. Het streven moet
er op gericht zijn ook zijn eigen bedrijf een be
hoorlijk arbeidsinkomen te verdienen; men is
vorige pag.)
immers overal bereid de arbeid hoog te waar
deren.
b. Voor de teelt van grondstoffen voor de con-
servenindustrie lijkt Zeeuwsch-Vlaanderen min
der aantrekkelijk door de hoge vervoerskosten.
Voor de grotere bedrijven zou het te overwegen
zijn welke mogelijkheden de Belgische con-
servenfabrieken bieden, niet alleen op korte maar
ook op lange termijn bezien.
De contractteelt voor de kleine bedrijven zal
steeds minder perspectief bieden door de toe
nemende mechanische teelt- en oogstwerkzaam-
heden. De industrie zal er bovendien de voorkeur
aan geven grote oppervlakten te contracteren. De
volgende gewassen zijn reeds op deze manier op
geschoven naar het grotere bedrijf: doperwten,
stamslabonen, spinazie, witlofwortelen.
c. Door het vaak ingewikkelde teeltplan is het
moeilijk een goed overzicht van het opengronds
bedrijf te verkrijgen. De resultaten zijn meestal
van dien aard dat men zich moet afvragen of de
extensieve vollegrondsgroentegewassen zoals
koolsoorten, witlofwortelen, uien, knolselderij,
spruiten, wel als hoofdprodukten voor het kleine
tuinbouwbedrijf kunnen worden beschouwd.
Moeten deze produkten in het kader van een
doelmatige bedrijfsexploitatie niet veel meer ge
zien worden als bij produkten op een akkerbouw
bedrijf? Op een bedrijf met veel bloembollen
kunnen de genoemde teelten als aanvulling van
het teeltplan worden beschouwd.
d. Daar de vraag naar luxe tuinbouwprodukten
sterk toeneemt, is te verwachten dat de meer ge
wone produkten uit de vollegrond wat naar het
tweede plan zullen worden geschoven. Vele van
de opengrondsprodukten nemen een zwakke
marktpositie in. In dit verband zijn de perspec
tieven voor de groenteteelt in de open grond niet
hoopvol.
INTENSIEVE TUINBOUW
Uitgaande van de bestaande situatie op het kleine
bedrijf kan men op twee manieren de meer inten
sieve tuinbouw gaan beoefenen. In de eerste plaats
kunnen zonder drastische wijzigingen in de bedrijfs
organisatie naast andere gewassen bijv. het trekken
van witlof en de teelt van gladiolen in het teeltplan
worden opgenomen. Dat de invoering van beide
teelten op moeilijkheden kan stuiten, heeft het af
gelopen jaar ons geleerd. Zowel de witloftrek als
de teelt van gladiolen was in 1964 teleurstellend.
Dit neemt echter niet weg dat de kleine grond
gebruiker middels intensieve teelten op de lange
termijn zijn bestaansbasis verstevigt en hiermede
zijn bedrijf de zo noodzakelijke commerciële grond
slag geeft.
Het bouwen van een warenhuis is in de tweede
plaats een investeringsmogelijkheid die wel ingrij
pende veranderingen in de bedrijfsorganisatie ver
oorzaakt. Een glaskern van bijv. 1500 m2 biedt zeker
perspectieven, maar mag in geen geval een einde
betekenen in de bedrijfsontwikkeling.
De vraag is echter of de beginnende glas
tuinder bij het ontbreken van een sterk cen
trum wel voldoende aan zijn trekken zal
komen.
De ervaring van de laatste jaren heeft immers
geleerd dat men in de glastuinbouw qua pro
duktie en afzet steeds meer afhankelijk wordt
van een groot centrum.
BLOEMBOLLETEELT
T ENSLOTTE nog enkele opmerkingen over de
bloembolleteelt. Vooral het telen van gladiolen
is op de kleine gemengde bedrijven van belang. De
ontwikkeling van deze teelt is in de laatste 10 jaren
bijzonder snel gegaan. In Zeeland werden in 1949
10 ha gladiolen geteeld, in 1964 was dit cijfer 850 ha,
waarvan in Zeeuwsch-Vlaanderen 88 ha. Dat de
gladiool een speculatief karakter draagt en daarom
moeilijk als hoofdprodukt van een bedrijf be
schouwd kan worden, heeft het jaar 1964 ons ge
leerd. De handel in bloembollen bleek in dat jaar
namelijk niet in staat een belangrijk grotere pro
duktie tegen redelijke prijzen weg te werken. De
resultaten met dit produkt waren teleurstellend,
hoewel de in voorverkoop aangeboden partijen een
goede financiële uitkomst opleverden. Hieruit blijkt
dat de zakelijke kant bij de afzet van bloembollen
een belangrijke rol speelt. De kwaliteit van de gla
diolen is in Zeeuwsch-Vlaanderen zonder meer goed
te noemen. Zonder een goed ingerichte schuur is het
niet mogelijk een kwaliteitsprodukt af te leveren,
vooral in jaren als mên onder slechte weersomstan
digheden in het najaar de gladiolen moet rooien.
Teelt men minder dan 1 ha gladiolen, dan ver
dient het drogen door derden de voorkeur, omdat
bij dit areaal gladiolen op een bedrijf een moderne
schuur niet rendabel is te exploiteren.
Om een indruk te geven van de kostenzijde van
de teelt van gladiolen kan worden gesteld dat de
totale produktiekosten per ha 14.000,bedragen.
Hiervan bestaat 6300,(inclusief pellen) per ha
uit arbeidskosten. Het uurloon is berekend op 3,75
per uur, inclusief sociale lasten. De conclusie is dus
dat indien de opbrengsten en de produktiekosten
aan elkaar gelijk zijn, 6300,per ha beschikbaar
is als beloning voor de uitgevoerde arbeid. Enkele
telers in Zeeuwsch-Vlaanderen gaan zich geheel
specialiseren op de bloembolleteelt. De basis van
deze bedrijven is de tulp. Het is toe te juichen dat
er flinke ondernemers zijn die de moed hebben
deze teelt door te voeren. De mogelijkheden voor
de tulp zijn hier, mits de grond technisch geschikt
is, zeker aanwezig. Zeer de moeite waard is bijvoor
beeld het feit dat de Zeeuwse tulpen 10 a 14 dagen
vroeger in bloei te trekken zijn dan de tulpen elders
in Nederland geteeld.
Een verheugend verschijnsel is de oprichting van
recente datum van de afdeling Zeeuwsch-Vlaande
ren van de Koninklijke Algemene Vereniging voor
Bloembollencultuur. Hiermede hebben de telers ge
toond dat zij bereid zijn, met elkaar de bloembolle
teelt in Zeeuwsch-Vlaanderen een eigen gezicht te
geven. Dit houdt stellig verwachtingen in voor de
toekomst!
JOLLES staat thans in het teken van de voorberei
dingen voor het grote, tweejaarlijkse Z. L. M.-
evenement, waarvan de organisatie berust bij de
Kring Axel van onze organisatie. Vanzelfsprekend
waren we benieuwd of en op welke manier de Zeeuws-
Vlaamse tuinbouw akte de présence zal geven op het
komende Z. L. M.-feest. We hebben hierover een ge
sprek gehad met de heer De Zwart uit Philippine, de
man uit de tuinbouwcommissie van de Z. L. M. die er
alles van weet.
Toen we vorige week vrijdag dit gesprek met hem
hadden vertelde hij ons de hele dag gewerkt te heb
ben op het tentoonstellingsterrein en er bijna suf ge
waaid te zijn wat geen wonder was bij de storm,
windkracht acht, die er die dag heerste.
De heer De Zwart vertelde ons van de grote tuin-
bouwstand die er op de tentoonstelling zal komen. De
veiling „Zeeuwsen-V'^nd^en" Te^^uzen verzorgt
deze stand en de opbouw vindt plaats onder regie
van de bekwame heer Prins uit Honselersdijk, de man
die ook altijd de regie heeft bij het opbouwen van de
stands van het Centraal Bureau van de Tuinbouw
veilingen op buitenlandse tuinbouwshows. We twij
felen er niet aan of er zal ook in Axel een meesterlijk
stuk werk te voorschijn komen waarin de produkten
van de tuinbouw in dit gebied in een aantrekkelijk
arrangement getoond zullen worden.
De heer De Zwart heeft ons niet alles verteld over
de stand van de tuinbouw maar wel hoorden we van
hem dat een brug er een centrale plaats zal innemen.
De symbolische betekenis hiervan zal een ieder dui
delijk zijn en het is verheugend dat de tuinbouw in
haar stand hierop de aandacht vestigt want deze
tak heeft enorm veel belang bij de verbindingen.
Er zal fruit van de oogst 1964 en 1965 in de stand
worden verwerkt en verder zullen vele soorten groen
ten voor de nodige kleureffecten zorgen.
We mogen zeker elke tuinder aanraden om bij het
bezoek aan de tentoonstelling, deze tuinbouwstand
niet over te slaan.
Van de heer De Zwart vernamen we voorts dat
de show van tuinbouwwerktuigen niet door gaat. Er
bleek bij de handel niet voldoende belangstelling voor
te bestaan. Aan de ene kant vinden we dit jammer.
Aan de andere kant kunnen we het begrijpen na de
shows die we de laatste tijd gehad hebben (Bunnik-
Liempde). Wel zullen de handelaren in tuinbouw-
materialen met hun stands aanwezig zijn om te tonen
wat er te koop is voor het moderne tuinbouwbedrijf.
Veel zal er daarom on deze tentoonstelling voor de
ondernemer in de tuinbouwsektor te zien zijn waar
mee hij zijn voordeel kan doen. De nieuwste ontwik
keling op het gebied van de mechanisatie op het
tuinbouwbedrijf kunnen beter gevolgd en begrepen
worden wanneer men kijkt bij de stands van hen die
hierin zijn gespecialiseerd. Daarom ook is er voor de
tuinder alles voor te zeggen om geen verstek te laten
gaan in Axel volgende week.
Toen we met de heer De Zwart spraken over de
tentoonstelling kwam ons gesprek als vanzelf terecht
op de fruitoogst zoals die de Zeeuws-Vlaamse telers
te wachten staat.
Het beeld hiervan toont weinig verschil met el
ders in onze provincie, zo hebben we begrepen.
Cox's Orange Pippin en Goudreinette zijn over het
algemeen matig gezet en hiervan komt in Zeeuws-
Vlaanderen beslist geen grote oogst. De overige ras
sen zijn redelijk tot goed. Beurré Hardy en Doyenné
du Cornice zijn uitgesproken slecht op de meeste be
drijven. Bonne Louise is goed en Clapps Favorite
matig.
Over de Conférence hoorden we zeer verschillende
berichten. Op sommige bedrijven zijn ze goed, maar
er zijn er ook waar er na de rui te weinig zijn over
gebleven. Over het algemeen zal het echter wel gaan
met de Conférence in Zeeuws-Vlaanderen, al klaagt
men wel over veel vruchten die waarschijnlijk parthe-
nocarpisch zijn.
Voor ons zijn deze berichten over de fruitoogst
in dit jonge tuinbouwgebied aanleiding om de telers
nog eens het dringend advies te geven, er goed voor
te zorgen en zeker voorzichtig te ziin met het ver
pachten van het fruit op het hout. De fruitpachters
komen er reeds op af. Bedenk dat er een grote vraag
is naar kwaliteitsfruit van de zijde der pachters.
Tot de volgende week.