KNLC
QXiök
GROND- EN PACHTZAKEN (II)
Gezinsfinanciën
onder de loupe
1501.
Standsorganisaties
Verbetert de belangen
behartiging bij de E.E.G.
IVIAUR3TSPLEIN 23
BEVOLKING
HMMM
t*********
4
VRIJDAG IS JUNI 19 6 3
DE vorige keer hebben wij gewezen op het feit dat de benaming van een overeenkomst waarbij
grond ten gebruik^ aan een derde wordt afgestaan niet van belang is, voor het feit of men
met de Pachtwet heeft te maken of niet. Ter aanvulling volgt nog een veel voorkomend geval waar
in er wel degelijk sprake is van een pachtovereenkomst. In de praktijk wordt veel grasland door
een eigenaar zelf geëxploiteerd, hoewel hij hiervoor een inscharingsovereenkomst sluit met een
derde. Afgezien van het feit dat voor elke inscharingsovereenkomst de goedkeuring van de Grond
kamer noodzakelijk is (later komen we hier nog wel op terug) blijkt dat dikwijls de gehele verzor
ging van het grasland wordt overgelaten aan de derde terwijl de te betalen prijs niet afhankelijk
wordt gesteld van het aantal in te scharen stuks vee. In zo'n geval zal er, hoewel de benaming in
een andere richting wijst, weer sprake zijn van een PACHTOVEREENKOMST.
Verder hebben we de vorige keer gezien dat de vorm waarin de overeenkomst is gegoten even
min bepalend is. Zowel een mondelinge als een schriftelijke overeenkomst kunnen onder de pacht
wet vallen. Zelfs het feit dat een overeenkomst notarieel is opgemaakt is niet bepalend of er sprake
is van eqn pachtovereenkomst.
VERVOLGENS geeft de wet aan, dat wil er sprake zijn van een pachtovereenkomst er een
tegenprestatie moet zijn. Land dat men om niet in gebruik heeft gekregen valt dus niet onder
de pachtwet. Wanneer echter komt vast te staan dat aan het begin van een overeenkomst geen pacht
prijs is overeengekomen maar de gebruiker een zeker bedrag betaalt en dit bedrag door de eigenaar
aanvaard wordt zal aangenomen worden dat stilzwijgend een pachtprijs is overeengekomen. Daar
door is er sprake van een pachtovereenkomst.
Tenslotte bepaalt de wet dat er alleen sprake kan zijn van een pachtovereenkomst wanneer het
land en/of de gebouwen gebruikt worden ter uitoefening van de landbouw. Onder de landbouw
verstaat de wet akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw (waaronder tevens
fruitteelt, het kweken van bomen, bloemen en bloembollen valt) en teelt van griendhout en riet en
alle andere takken van bodemcultuur. Bosbouw valt echter niet onder landbouw, zodat de pacht
wet in het algemeen hierop niet van toepassing is. Uit de rechtspraak blijkt dat het beroep van
de gebruiker er niet toe doet. Bepalend is, of het object voor de landbouw gebruikt wordt of niet.
Interessant zijn wat dit betreft een aantal uitspraken. Zo blijkt dat het tegen betaling afstaan van
een pand voor het kweken van nertsen niet onder de Pachtwet valt.
OOK het afstaan van een stuk grasland tegen betaling voor het beoefenen van sport kan geen
pacht opleveren.
Wel was er echter sprake van pacht wanneer tegen betaling grasland in gebruik werd afgestaan
voor het weiden van ponies. Dit niettegenstaande in dat bepaalde geval de gebruiker geen boer
was en geen landbouw bedrijf had.
Een overeenkomst tussen een eigenaar en een gebruiker, die trainer-pikeur was, bleek een pacht
overeenkomst te zijn. Dit op grond van het feit dat hij ook paarden fokte en hij daarom als FOKKER
onder de veehouders werd gerangschikt.
GROEIENDE BEHOEFTE AAN ZAKELIJKE
INDIVIDUELE HULPVERLENING.
„De bijdrage, die de landbouworganisaties aa«
het beleid van de eigen nationale overheid geven,,
zal zich in de toekomst ook moeten uitstrekken
tot het landbouwbeleid van de overheid van de
Europese Gemeenschap, dus van de Ministerraad
en van de Commissie van de E. E. G. In dit opzicht
kan nog van een belangrijke verbetering worden
gesproken".
Aldus de minister van landbouw en visserij in
zijn op 14 juni j.l. gehouden rede voor de algemene
ledenvergadering der L. T. B.
De intensivering van de individuële hulpver
lening (de naar binnen gerichte taak van een
standsorganisatie) en de wijziging van het karak
ter van de collectieve belangenbehartiging (de
naar buiten gerichte taak) hebben een belangrijke
uitbreiding van het apparaat der standsorganisa
ties noodzakelijk gemaakt. „Ik geloof, dat de aard
van de niéuwe taken deze uitbreiding rechtvaar
digt".
Wat betreft de produktiviteit in de land- era
tuinbouw was de minister van mening dat er thans
aanwijzingen zijn dat het stijgingstempo in de
land- en tuinbouw afneemt, terwijl dat in de in
dustrie nog niet het geval is. Dit betekent dat, wil
len de land- en tuinbouw toch meegroeien met de
ontwikkeling in de andere sectoren van het econo
mische leven indien zij ook in welvaart mee
willen groeien zij naar andere, nieuwe wegen
moeten zoeken oir tot een hogere produktie per
man te geraken. Ingrijpende structurele hervor
mingen bedrijfsvergroting, samenwerking tus
sen bedrijven zijn daarvoor noodzakelijk.
DAAR in de huishoudelijke voorlichting steeds meer de nadruk valt op econo-
mische aspecten is het bijzonder belangrijk het inzicht van de huishoudelijke
voorlichters in de gezinsfinanciën te verdiepen. Tijdens een tweetal studiedagen
voor huishoudconsulentes ging mej. D. Kroes van het gezinsbegrotingsinstituut op
enkele problemen hiervan nader in.
Mej. Kroes stelde wel een heel levensecht vraagstuk aan de orde: Een gezin,
wonend op een klein bedrijf, wil een gedeelte van het woonhuis verbouwen. Men
kan kiezen uit twee oplossingen, eenvoudig en meer ingrijpend (dus ook duurder)
Verschillende gegevens over inkomen, bedrijfsgrootte, leeftijd van de gezinsleden
zijn bekend.
De bestaande toestand van het huis: bar slecht en onpractisch met veel extra
loopwerk voor de huisvrouw en onvoldoende sanitaire voorzieningen. De finan
ciën: niet bijzonder gunstig, geen reserves maar het bedrijf is vrij eigendom.
WAT ZIJN DE ADVIEZEN?
DRIE werkgroepjes kwamen met
ieder een verschillende oplossing.
Terdege werd ingezien, dat de risico's
groot zijn, evenals de opofferingen in
het gezin om tot enig resultaat te
komen.
De auto verkopen, brommers er voor
in de plaats; er bleek huishoudelijke
hulp te komen, weg ermee; met een
gerieflijkere woning kan de huisvrouw
het zelf wel af. Kan er bespaard wor
den op kleding, zijn de maaltijden vaak
niet te duur zonder noodzaak? Gaan
we een lening sluiten? Rente is toch
aftrekbaar voor de belasting!
Uiteraard werden de verschillende
„oplossingen" aan de hand van cijfers
uitgewerkt, praten over financiële plan
ning en verantwoorde begrotingen
bleek niet mogelijk zonder een optel
som.
Bijzonder veel verschil bleek er te
bestaan in de kosten, die voor voeding
werden berekend. Een uitgebreide dis
cussie ontstond over eetgewoonten en
voedingstoestanden op het hele Neder
landse platteland, waar vaak wel vol
doende, maar soms ook veel te veel
van het goede wordt genoten!
OPVALLEND was wel dat iedereen
vond dat het gezin zich niet vol
doende had verzekerd; wijze woorden
van een verzekeringsdeskundige op
vorige kaderdagen zijn wel doorge
drongen. Een brandverzekering ont
brak, evenals een eenvoudige levens
verzekering, en deze twee oordeelde
men toch wel onmisbaar.
„Doe het zelf", althans gedeeltelijk,
was ook een bezuinigingsmethode die
insloeg. Alleen toen ik voorzichtig
voorstelde de heer des huizes één jaar
niet te laten roken om f 400,- §t 500,-
te besparen vond men dit al te veel ge
vraagd; dat mocht de prijs en de kwa
liteit van een betere woning niet be-
invloeden!
Nee, dan liever de hele verbouwing
nog maar een paar jaar uitstellen, en
hopen dat de kosten in die tijd niet tot
onbereikbaar hoog gestegen zullen
zijn!
IK moest weer denken aan een emi-
grantengezin, dat naar Nederland
terug kwam uit Australië. Weer in Ne
derland, man, vrouw en 2 kinderen,
ontdekten ze. dat ze tóch ginds liever
waren en ontzegden zich enige jaren
alles wat niet strikt noodzakelijk was.
stookten zelfs alleen wanneer het
vróór. Maar ze kwamen aan het doel
en zijn nu weer vertrokken; een staal
tje van volhouden, saamhorigheid en
wilskracht.
OM onze kennis van de moderne
vloerbedekkingen weer eens te
vergroten werden deze dagen besloten
met een zeer deskundige uiteenzetting.
Twee specialisten op dit gebied legden
zowel fabrikage als toepassing en ver
werking uit van plastic-op vilt en nylon-
vloerbedekkingen. Onnodig te vermel
den dat uiteraard wel naar de prijzen
en de levensduur werd geïnformeerd!
De prijzen bleken redelijk, wanneer
ook de kwaliteit in aanmerking werd
genomen en de levensduur, naar uit
komst van proeven beoordeeld, lang.
Deze produkten zijn n.l. nog te nieuw
om deze anders vast te stellen.
Maar een vast tapijt dat zonder
„kleerscheuren" uit een garage komt,
waar auto's op rijden, worden gerepa
reerd en gesmeerd enz., is wel tegen
een normaal gezinsleven bestand!
G. A. de L.
DE LANDBOUW IN DE EUROPESE GEMEENSCHAP
TO TALE BEVOLKING 1963
Frankrijk 47.840.000
België 9.290.000
Luxemburg 324.000
Nederland U.967.000
Duiteland (B H) 57.607.000
Italië 81.491.000
t*
Europese Gemeenschap 178.518.000
Verenigd Koninkrijk 53.673.000
BEVOLKINGSDICHTHEID
PER km1 196c
1.000.000
V.S.A.
U.S.S.Ft.
189.375.000
224.764.000
1-10
S S ClI mJ
TOTALE
BEROEPSBEVOLKING 1962
HHI Agrarische beroepsbevolking
Ino/o
Overige beroepsbevolking
FRANKRIJK
BELGIË LUXEMBURG NEERLAND DUITSLAND (B R) IIAUË
VERENIGD VERENIGDE U.S.S.R.
KONINKRIJK STATEN i
EUROPESE
GEMEENSCHAP
Bo instaande tekening geeft in de eerste plaats de totale be
volking aan, n.l. het aantal mensen dat gevoed moet worden. De
totale bevolking van de Europese Gemeenschap is bijna gelijk aan
die van de Verenigde Staten. Duitsland heeft de talrijkste bevol
king, maar wanneer men het tweede gedeelte van de tekening be
kijkt, ziet men dat Nederland het grootste aantal inwoners per
vierkante meter heeft, terwijl dit aantal in Frankrijk het laagste is.
De agrarische beroepsbevolking kan voor de Gemeenschap als
geheel met het percentage 7,5 worden aangegeven. In Italië is dit
11,1 voor Frankrijk 8,4 terwijl België met 2,5 het laagste
percentage heeft. Interessant is de vergelijking met Groot-Brittan-
nië. de Verenigde Staten en de Sowjetunie.