Kennismaking met Jan Roelse PLATTELANDSJEUGD TENTOONSTELLINGSBAL TE AXEL TUINBOUWJONGEREN NAAR ZWITSERLAND ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD Ter gelegenheid van de Z. L. M.-ten- toonstelling te Axel organiseert de P. J. G. streek Oost Zeeuws-Vlaande ren op zaterdag 3 juli een groot TEN TOONSTELLINGSBAL in bioscoop- gebouw „Het Centrum" te Axel, aan vang 20 uur. Medewerking zal worden verleend door een tweetal bekende orkesten, de Combo Jan Herrings uit Bergen op Zoom en het quintet Jo Stokman uit Goes. Onvoorziene omstandigheden voorbe houden zal om 23.50 uur een extra boot uit Perkpolder vertrekken, zodat niemand van dit grote feest behoeft weg te blijven Dit jaar voor de zesde maal zullen een aantal jongens en meisjes uit de tuinbouwsector ergens in Europa elkaar ontmoeten. Na bijeenkomsten in Bergen, Stuttgart, Parijs, Kopenhagen en WeneR zal men dit jaar uit alle windstreken in Zwitser land samenkomen. Van 5 tot 12 september a.s. wordt de zesde in ternationale Tuinbouwjongerenbijeenkomst ge houden aan de mooi gelegen Thunersee. Hier zal een internationaal gezelschap van tuinbouwjonge- ren een week samen leven, elkaar leren kennen en begrip voor elkaar krijgen. Het onderwerp van gesprek zal de Europese tuinbouw in het alge meen, maar de Zwitserse tuinbouw in het bijzon der betreffen. Over diverse facetten van de tuin bouw zullen meldingen en discussies plaats vinden, terwijl naar bedrijven, markthallen, Garten-cen ters en grootwinkelbedrijven excursies worden gemaakt. Ook uit Nederland zal een aantal jongeren deel nemen. De kosten zullen vrij beperkt zijn, omdat deze voor een belangrijk deel gesubsidieerd wor den. Ook U kunt aan deze bijeenkomst deelnemen, indien U niet ouder bent dan 30 jaar, redelijk Duits of Frans spreekt en van de tuinbouw op de hoogte bent. Zij die belangstelling hebben, kunnen nadere inlichtingen krijgen en zich aanmelden vóór 15 juli a.s. bij de Hollandsche Landbouw- jongeren Organisatie, Anna Paulownastraat 22 te Den Haag. hebben b.v. al eens de nieuwe schouwburg van binnen gezien. „Nee", denken ze, „daar gaan we niet naar toe, dat is te hoog voor ons". Hoe het in de toekomst zal moeten en zal wor den, kan ik natuurlijk moeilijk zeggen. We zullen ons aan moeten passen, het goede vast houden, het uit de tijd geraakte laten vervallen. Het is vooral belangrijk de jongeren er zelf bij in te schakelen, en het nuttige met het aangename te verbinden. Het zou ook een groot winstpunt zijn als de verschillend georiënteerde organisaties in elkaar zouden opgaan. Het moet toch mogelijk zijn samen te werken zonder eikaars principes aan te tasten. Waarom wel samenwerken in het land bouwschap en niet vrijwillig, vraag ik mij af". Op de vraag: „Hoe zie je de plattelandsjongeren in ver gelijking met de jongeren in de stad?" had Jan een kernachtig antwoord: „Wij als plattelandsjongeren moeten blij zijn niet te behoren tot de nozems in de stad. De plattelandsjongeren lopen niet ledig en hebben altijd wel ergens interesse voor, het is alleen jammer dat ze van zichzelf denken dat ze dom mer zijn dan de jongeren in de stad. Als besluit wil ik graag het volgende aan halen; een uitspraak die ik tegenkwam in het rapport „Vorming van de jonge toekomstige agrarische ondernemer" van Van Miltenburg, en dat vooral van toepassing is op de leden die altijd veel kritiek hebben maar zelf nooit wat doen „DE ENIGE MANIER OM IETS TE GAAN BEHEERSEN IS HET TE DOEN". FRANS DEES. VTA een rit door het in lente tooi staande Walcheren, het eiland dat nu, 20 jaar na de oorlogsinun- datie weer terecht aanspraak kan maken op de traditionele naam; „Tuin van Zeeland", arri veerde ik aan de Molenweg in Koudekerke waar het fruitteeltbedrijf ligt waar Jan Roelse woont. Jan Roelse: sinds kort vice-voorzitter van de P. J. G. Z. In gemakkelijke stoelen tegenover elkaar gezeten begonnen we ons gesprek. De allereerste vraag was er klaarblijkelijk een waar hij niet direkt op had gerekend. De vraag was: Wat is je genoeglijkste bezigheid?" „Ja, dat is wel even moeilijk, er is eigenlijk zoveel wat ik graag doe. Wacht, ik weet het al: ergens naar toe gaan waar je niks aan te doen hebt. Ik krijg zo dit idee door mijn verbijlf in de volkshogeschool in Meridon, daar heb ik een bui tengewoon leuke tijd gehad; alles was voor je ge regeld en je hoefde nergens aan te denken. Welke hobbies ik heb? Ja, het is misschien gek om te zeggen dat ik geen speciale hobbies heb. Ik heb er eigenlijk geen tijd voor. Hetgeen ik het liefst doe is werken in de boomgaard. Je bent de hele dag met de natuur in aanraking en er is niets zo veelzijdig als het beroep van fruitteler. Neem bijvoorbeeld maar de kennis die je moet hebben van de verschillende soorten bestrijdings middelen en de ervaring met de werking ervan. En dan verder het werk in P. J. G.-verband; als ik dat niet graag deed zou ik er ook niet zoveel tijd in steken. Lezen doe ik ook graag, als er even tijd voor is (nee dat T.V.-toestel staat meestal alleen aan voor het nieuws). Vooral boeken over de tweede wereldoorlog en documentaires. Ook persoonsbe schrijvingen van bekende mensen. Neen, geen ro- ma .o. Toneel is mijn voorkeur van cultuurgenot, maar dan liefst een stuk met een zekere strekking, niet ite modern. Een thriller vind ik ook wel leuk. Bal let vind ik verschrikkelijk". Nadat moeder de vrouw ons had vergast op een kopje thee, zetten we ons interview voort; „Je houdt dus van je werk. Wat is volgens jou nu het ideale bedrijfstype?" „Ach ja, dat is individueel verschillend. De een zal dit liever doen, de andere dat. Ik vind het wel noodzakelijk dat men zich Specialiseert; of het een of het ander. Fruitteelt en akkerbouw gecombineerd vind ik beslist be zwaarlijk. Het fruitteeltbedrijf eist je volledig op, zowel wat kennis als wat tijd betreft. Economisch gaat het ook moeilijk samen". „Hoe zie je de toekomst van de landbouw in het algemeen?" „Als ik aan de toekomst denk, denk ik aan de E.E.G. en dan denk ik aan wat een boer in Frank rijk zei ten tijde van de demonstraties aldaar: „Nu is het al moeilijk om landelijk met onze verdeelde boerenbevolking iets te bereiken, maar later in E.E.G.-verband is de samenhang helemaal ver loren, dan bestaat de agrarische groep uit een nog groter verscheidenheid van mensen". Verder vind ik het jammer dat de boer steeds minder waardering ondervindt bij de rest van de bevolking. Dat is nu eenmaal zo en daar is moei lijk tegen te vechten. In de oorlog, toen werden we wel gewaardeerd, maar nu vergeten ze maar al te vaak de waarde van deviezen die de land bouw voor ons land opbrengt. Misschien dat door goede voorlichting, b.v. aan Zeeland bezoekende toeristen, hierin enige verbetering komt. Wat de toekomst van de individuele boer be treft geloof ik dat hij, als hij niet uitkijkt, erg hard zal moeten werken voor hetzelfde loon als een fabrieksarbeider. Dat is ook wel de reden dat er tegenwoordig van de leerlingen op de landbouw scholen maar een gering percentage nog werke lijk boer wordt. Ze gaan er wel met die bedoeling naar toe, maar als het puntje bij het paaltje komt durven ze de risico niet aan en zoeken liever een andere betrekking. De bedrijven zullen in de toekomst aangepast moeten worden. De vrijkomende grond zal (o.a. door het O. S.-fonds) gebruikt moeten worden om andere bedrijven te vergroten. In de zo ge propageerde samenwerking zie ik het niet. Na tuurlijk zullen er wel enkele boeren zijn die deze weg kiezen maar de meesten zijn te individualis tisch Na dit voorafgaande algemeen gesprek komen we tenslotte terecht op het belangrijkste onder werp: „De jongerenorganisatie", waarin Jan bij zonder aktief is. Hij is provinciaal bestuurslid van de P.J.G.Z. sinds februari 1963 en sinds kort vice- voorzitter, als zodanig opvolger van Tonny van Arenthals. Zijn specialiteit is het T.L.J.W. (Tech nisch Landbouw Jongeren Werk). Wanneer werd je lid?" „Wanneer weet ik niet precies. Ik was erg jong, moet ongeveer 11 jaar geleden zijn geweest. Waar om weet ik ook niet, m'n neef nam me een keer mee en zo ben ik lid geworden. Na m'n diensttijd ben ik me pas voor de zaak gaan interesseren en er het nut van in gaan zien. Het belangrijkste doel van het lid zijn van de P. J. G. vind ik: „Het ontmoeten van andere men sen". Hierdoor krijgt men de nodige interesse voor alles wat leeft en werkt. Andere dingen zijn natuurlijk ook belangrijk, maar dit vind ik het allerbelangrijkste aspect. Er is veel veranderd in die tijd; vroeger zaten de leden er passief bij en lag alles op het vaktechni sche terrein. Er werd een inleiding gehouden en men stelde na afloop wat vragen; daarmee was de kous af. Nu ligt het meer op het vlak van alge mene ontwikkeling, cultuur, ontspanning enz. en de leden worden er zelf meer bij betrokken; denk maar aan discussiegroepen, politiek forum enz. De jongeren leren meer zelf hun mond open te doen. Ideaal is de P. J. G. natuurlijk nooit maar het zou heel goed kunnen worden als alle leden eens aktief zouden willen meewerken. Soms lukt het wel eens om ze mee te laten doen maar meestal is hun geest te slap. Verder zou er wat contact moe ten zijn tussen de afdelingen en streken onderling. De jongeren in Zeeland moeten elkaar beter leren kennen. Dit zou heel wat beter kunnen worden als de afdelingen onderling wat meer aan uitwis seling zouden doen, en men de provinciale bijeen komsten meer zou bezoeken. De belangrijkste programmapunten vind ik: ten eerste de kontaktdag. Daar hoort ieder lid naar toe te gaan, evenals naar alle andere provinciale aktiviteiten. Alleen op die manier leren de leden elkaar kennen. Verder vind ik het jammer dat, nu alle leden zo dikwijls de kans krijgen de Z.V.U.-avonden te bezoeken, er zo weinig gebruik van maken. Hoe weinig plattelandsiongeren hier in. Walcheren

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 18