.LIT DE PItAKTIJK
580
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
I\E malse onweersbuitjes op tweede Pinksterdag mogen dan voor velen
onplezierig zijn geweest, voor onze gewassen waren de weersomstan
digheden gunstig. De meeste tarwepercelen (vooral de wintertarwe) mogen
dan ook zonder regen reeds zwaar genoeg zijn, voor de stambonen, de bie
ten, de uien en het meeste vlas waren het welkome buitjes. Terwijl het ook
voor de aardappelen een prachtig regentje was, vooral voor de laat gepote.
Er is de laatste weken in WEST ZEEUWS-VLAANDEREN op veel vlas
percelen een overbemesting met kalksalpeter of een ureumbespuiting toege
past. Niettegenstaande dat zien we nog vrij veel vlaspercelen die een
ongelijke en plaatselijk zelfs slechte stand vertonen. Wat naar ons gevoel
meer een gevolg is van een slechte grondstructuur dan van een te weinig
aan stikstof. En waarop een mals regenbuitje meer goed kan maken dan een
overmatige bemesting.
Want het vlas mag dan voor de tijd van het jaar wat aan de korte kant
zijn en plaatselijk misschien een slechte stand te zien geven, naar ons idee
staan er in ons gewest heel wat vlaspercelen die best riog eens te zwaar kun
nen worden. En daar moeten we het helemaal niet van hebben. Trouwens
wij vinden het rendement van de vlasteelt ook zonder tegenvallers niet meer
om over naar huis te schrijven. Als we bezien dat we voor de teelt van dit
gewas aan de grond de hoogste eisen moeten stellen wat structuur, vrucht-
opvolging en gelijkmatigheid betreft, dat juist daarom in de meeste gevallen
het beste perceel dat men ter beschikking heeft met vlas wordt gezaaid, dan
is het rendement van dat perceel daar niet mee in overeenstemming; integen
deel, het omgekeerde is nog al eens het geval. Onverschillig of men het vlas
zelf oogst, of men het te velde verkoopt of zijn grond voor vlas verhuurt.
Naar ons gevoel wordt daar vaak weinig of geen rekening mee gehouden,
wat wij een verkeerd stelsel vinden.
Want het gaat hierbij niet om het spel, maar slechts om de knikkers.
UOEWEL het de laatste weken op WALCHE
REN niet bepaald strandweer is, zijn de ge
wassen toch nog vrij goed gegroeid. Óndanks veel
bewolking en koude konden de werkzaamheden
vrijwel* zonder stagnatie worden uitgevoerd. De
op tijd gezaaide bieten zijn allemaal opéén ge
zet, terwijl de laatgezaaide hieraan toe zijn. De
opkomst hiervan is goed dank zij enkele regen
buien na de zaai. Dit geldt trouwens voor alle
laatgezaaide gewassen. De stambonen zagen zo
geel als boterbloemen van de kou. Overigens zijn
er, vooral in de komgebieden, nogal wat percelen
waar de ontwikkeling van de gewassen plaatse
lijk achter blijft als gevolg van een slechte struk-
tuur.
Op 3 juni zagen we de eerste tarwe-aren zowel
in Cleo als in Ibis. Wat we helaas ook zagen in
een perceel Cleo waren enkele haarden met een
flinke gele-roestaantasting. Hopelijk zal het bij
enkele haarden blijven. Enkele dagen met tem
peraturen boven de 25° C. roept de ontwikkeling
van de gele roest een halt toe, doch dan is het
juist weer gunstig voor het optreden van bruine
roest. Het aangetaste gewas wordt dus toch door
een hond of een kat gebeten.
De meeste kollega's schijnen nog niet veel in
teresse te hebben om de mogelijkheden van che
mische onkruidbestrijding in erwten te bekijken
op een demonstratieperceel. De mogelijkheid hier
toe geboden op initiatief van de streekverbete-
ringskommissie werd slechts door enkelen benut.
Wij betreuren dit, daar wjj van mening zijn dat
juist door het bezichtigen van de reslutaten in
de praktijk, de mogelijkheden en de eraan ver
bonden kosten het best tot uitdrukking komen.
Wanneer men iets in de vakpers leest, van de
voorlichting verneemt en in de praktijk kan zien
welke mogelijkheden er zijn zal men vlugger tot
toepassing overgaan.
De laatste tijd gaan er steeds meer stemmen
op dat een veelvuldige grondbewerking in erwten
de groei aanzienlijk zou stagneren. Dit bleek ook
op het demonstratieperceel. Mogelijk dat het dit
bijzondere voorjaar wat weer tot uiting komt.
Maar we zijn van mening dat de tijd voorbij is
waarin verkondigd werd, rijd er maar in, anders
wordt het toch een veel te zwaar gewas. Tien
vijftien jaar terug was de kans daarop veel gro
ter dan de laatste jaren!
In verschillende percelen bieten komt soms in
ernstige mate mangaangebrek voor. Gezien de er
varingen in voorgaande jaren mogen we verwach
ten dat het er bij wat gunstiger groeiomstandig-
heden wel weer uitgroeit. Sommige kollega's heb
ben een bespuiting laten uitvoeren. Of dit al of
niet juist is kunnen we moeilijk beoordelen. We
kunnen hoogstens konstateren dat een deugelijke
bespuiting een halve ton bieten per ha kost.
De één zal misschien zeggen maar een halve ton,
de ander alweer een halve ton.
niNSDAG 8 juni is ook voor ZUID-BEVELAND
de waarschuwing uitgegaan voor de bestrij
ding van de tarwestengelgalmug. In werkelijkheid
is de bestrijding gericht op de periode dat de lar
ven uit het ei komen en zich naar de ruimte tus
sen stengel en bladschede begeven. Wetende, dat
dé eitjes na 1218 dagen afhankelijk van de
weersomstandigheden uitkomen, dient het be-
strijdingstijdstip hierop gericht te zien. Daar dit
insect gelukkig nog slechts van plaatselijke be
tekenis is, is de toezending van waarschuwings
brieven door de R. V. L. D. gericht op die gebie-
déik waar bestrijding wellicht noodzakelijk zal
zijn. Het is echter alleen zo, dat pas bij een be
paald aantal eihoopjes per stengel een bestrijding
uitgevoerd dient te worden. Het is in ons gebied
nog niet zo, dat in tegenstelling tot andere stre
ken van ons land, alle percelen bespoten dienen
te worden.
In ons gebied kot it schade veroorzaakt door de
knopmade in de erwten niet zoveel voor. De be
strijding is deze week op de vroegste percelen be-
bonnen, de latere percelen kunnen volgende week
volgen. Het blijkt dat slechts op een gering per
centage van de oppervlakte een bestrijding dient
te worden uitgevoerd.
Over de stand van de bieten behoeven we op
dit moment niet te klagen. Op sommige percelen
komt wat mangaangebrek voor. In slechts enkele
gevallen was het nodig om mangaansulfaat te
spuiten. Hier en daar kwamen ook nog wat vre-
terij van maden van de bietenvlieg voor, de schade
was te gering om een bestrijding hiertegen uit te
voeren.
Steeds meer en meer ziet men de noodzaak van
een goede verkaveling van onze landbouwgron
den in, ook in die gebieden waar men enkele ja
ren terug hier nog huiverig tegenover stond. Met
grote interesse hebben dan ook een groot aantal
grondgebruikers uit de „mogelijk toekomstige ver-
kavelingsgebieden Heinkenszand, de Poel en
Kapelle-Wemeldinge" de kans aangegrepen om op
uitnodiging van onze standsorganisaties een be
zoek aan Oostelijk Flevoland te brengen. Het blijkt
dat er nu reeds meerderen zijn die meer over de
mogelijkheden willen weten om zomogelijk in
aanmerking te komen voor een bedrijf in dit ge
bied. Laten we hopen dat binnen niet al te lange
tijd de nu voorlopige plannen ook werkelijk tot
uitvoering komen en tot verbetering van deze
gebieden mogen leiden.
AP SCHOUWEN-DUIVELAND is er wat de
verzorging van de gewassen betreft zeer veel
werk verzet. Het weer gaf daartoe mede aanlei
ding. De regen op Hemelvaartsdag 12 mm)
was welkom. In vele opzichten was het nodig,
want door de droogte waren plaatselijk moeilijk
heden o.a. t.a.v. bietendunnen, 't maken van aard
appelruggen, werking van chemische onkruidbe
strijdingsmiddelen. Maar wanneer we nu, om
streeks Pinksteren, het geheel overzien, na de
vele reger.s in maart en april, dan mogen we in
het algemeen nog niet ontevreden zijn, ondanks
de plaatselijk grote gebreken. Als de temperatuur
meegewerkt had, zou het nog beter geweest zijn.
Het was nu veel te koud en dat hadden we nu
net niet nodig na al die moeilijkheden dit voor
jaar. Dit vooral ten opzichte van vlas, suikerbie
ten en uien. Het vlas is veelal vrij onregelmatig
en heeft nog geen lengte, bovendien plaatselijk
tripSaantasting. Eén bespuiting met parathion,
dielrin of heptachloor is gauw rendabel. Als nog
distels voorkomen haal ze er dan uit.
Suikerbieten gaven over 't algemeen vrij weinig
groei te zien; vooral de zeer laat gezaaide. Dit
voorjaar komt veel Mangaangebrek voor. Voor
heen was het zo dat men moest spuiten tegen de
larven van de bietenvlieg en uit voorzorg deed
men er dan gelijk Mangaan bij, terwijl het nu
veelal nodig is Mangaan te spuiten en het een
vraag is of een bespuiting tegen bietenvlieglarven
rendabel is.
De zaaiuien hebben het ook moeilijk. Extra N
of K gaf niets. Warmte is het enige wat ook hier
nodig is. De made van de uienvlieg is alweer ge
vonden. Hopelijk blyft het vernielend optreden
hiervan beperkt.
Er wordt momenteel veel gemaaid voor hooi.
Ook hier zal de boer moeten letten op kwaliteit.
In het begin van de bloei is het een geschikt tijd
stip om te maaien. Dit geeft vele voordelen t.a.v.
laat maaien. De kwaliteit, de droogsnelheid en de
nagroei is beter bij vroeger maaien. Voor ruiteren
is tegenwoordig weinig tijd meer en toch is deze
methode één van de veiligste om goed hooi te win
nen. Bij drogen op 't veld zal intensief geschud
moeten worden om een vlotte en egale droging
te verkrijgen.
UET landwerk is ook in NOORD-BEVELAND
de laatste weken goed gevorderd. De bieten
staan bijna allemaal op één en men is volop bezig
met het nawieden. Dat de achterstand in het werk
zo vlug is ingelopen wordt vooral veroorzaakt
door het succes van de chemische onkruidbestrij
ding in de bieten. Waaruit weer blijkt dat dit,
ondanks de behoorlijke kostenpost en de teleur
stellingen die het ook mee kan brengen, toch in
zeer korte tijd tot een normale cultuurmaatregel
is uitgegroeid.
Vooral dank zij de regen van Hemelvaartsdag
groeien de gewassen nu goed. Toch ziet het er
niet naar uit dat de vlasoogst zwaar wordt. Daar
voor kwam de regen wat te laat en heeft de grond
te veel geleden. Ook sommige percelen erwten
bloeien naar onze zin wel wat te vlug, al is het
bekend dat by erwten vooral ook het weer tijdens
de bloei en afrijping de opbrengst bepaalt. In
deze periode kunnen ook enkele insekten dit ge
was belagen n.l. de maden van de erwtengalmug
en de peulboorder. De schade van het eerste in-
sekt valt in ons gebied meestal wel mee maar
tegen de peulboorder zal een bestrijding vaak wel
rendabel zijn. Zeker bij droog en warm weer zul
len we ook attent moeten zijn op de bestrijding
van de kwade harten. Het wortelstelsel van de
erwten lijkt minder goed ontwikkeld dan normaal
en dit verhoogt de kans op schade. Door een tij
dens de volle bloei uitgevoerde bespuiting met
mangaansulfaat (eventueel gecombineerd met een
eerste bespuiting tegen de peulboorder) kan dit
euvel vrij goed worden bestreden. Bij al deze be
spuitingen in de erwten moeten we overigens voor
een belangrijk deel afgaan op onze ervaringen uit
vorige jaren omdat de schade nog niet of slechts
zeer moeilijk te zien is tijdens het juiste tijdstip
van bestrijding.
Ook de bestrijding van de tarwestengelgalmug
is in deze tijd aktueel. In ons gebied lijkt het nog
niet direkt ernstige vormen aan te nemen en zal
het wel bij het bespuiten van enkele percelen en
misschien perceelsranden blijven. Toch zullen we
onze gewassen nauwkeurig op ei-afzetting moeten
controleren want het betreft hier een niet te on
derschatten belager van ons graan. Ook bij ons
bouwplan en de vruchtopvolging zullen we hier
mee moeten rekenen. Om deze reden is eigenlijk
ook het inzaaien van granen op de kopakkers van
graszaad en hakvruchten gevaarlijk. Dit kunnen
besmettingsbronnen vormen!
HE werkzaamheden zijn ook in OOST ZEEUWS-
VLAANDEREN nog in voldoende mate aan
wezig; de bekende periode van de adempauze tus
sen voorjaarsverzorging en de graszaadoogst, zal
nu wel aan een ieder voorbijgaan. De achterstand
van enkele weken in het voorjaar zal zich het hele
jaar voordoen en het zal steeds „aangeschroefd"
blijven.
Gelukkig zal toch een ieder wel tijd kunnen
vinden voor onze Z. L. M.-dagen in juli, wat weer
voor vele organisatoren een drukke tijd zal zijn.
Doch ook op het eigen bedrijf zullen we tijd moe
ten nemen om schijnbaar „monnikenwerk" te
leveren, n.m.l. het zoeken van eitjes, en wel van
de tarwestengelgalmug. Nu net voor de Pinkster
dagen de vlucht is begonnen, is het zaak dat een
ieder zijn graangewas langs de randen controleert
op het voorkomen van eitjes van de mug. Deze
zijn gemakkelijk aan boven en onderkant van de
bladeren te vinden. Zijn de eitjes gevonden (en
dat is vrijwel in iedere polder wel het geval!), dan
verdient het aanbeveling te spuiten, ook al zal
een dergelijke aantasting nu nog slechts weinig
schade opleveren, het verraderlijke is, dat bij niet
bestrijden, deze geringe bezetting, de granen in
het komende jaar zeer zal gaan schaden. Noord-
Nederland heeft hiervan het tragisch bewijs.
Afgelopen weken zijn de diverse proeven en
demonstraties weer bezocht wat ons, naast de
erkentelijkheid voor het vele wat beschikbaar
komt en wat tot ons voordeel moet dienen, ook
weer tot de overtuiging deed komen: „we zijn er
nog niet". Speciaal de voorjaarsverzorging in de
bieten doet ons nog vreemd aan. Is het soms de
zucht naar traditie, of het streven naar het vol
maakte, of nog niet de noodzaak voor het revolu
tionaire, dat ons het hoofd doet schudden bij het
zien van drie bieten op vijf-en-twintig centimeter,
naast een gat van vijftig centimeter?
De toekomst zal de noodzaak en onze zucht naar
het volmaakte stellig veranderen!