LANDBOUWBEGROTING 1965
Prioriteit voor de landbouw gehandhaafd
Extra accent op structuurbeleid
Uitreiking 15000ste polis
VRITDAG 4 JUNI 1965
„Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van Land enTuinbouw en Veeteelt in Zeeland
DE afschaffing van de publiekrechtelijke veilplicht
voor tuinbouwprodukten steunend op de Tuin-
bouwafzetverordening van het Produktschap voor
Groenten én Fruit, beoogt een verkorting van de
handelskanalen in het distributieproces. De kweker
zal dan een groter aandeel in de „consumenten"-
gulden kunnen verwerven. Totstandkoming van vrij
willige samenwerkingsvormen tussen de verschil
lende geledingen in de tuinbouwsector met zo weinig
mogelijk door wettelijke maatregelen worden ver
hinderd of belemmerd, mede met het oog op de
ontwikkeling in de andere lid-staten van de EEG.
Dat is ons standpunt in de EEG: geen dwangmatige
producentenorganisaties. Het garanderen van mini
mumexportprijzen die toegepast kunnen worden
bij handhaving van de Tuinbouwafzetverordening
met name aan West-Duitsland bleek een fictie te
zijn, omdat ons garantieaanbod niet werd aanvaard,
getuige de komkommerstop.
Frankering bij abonnement: Terneuzen
53e Jaargang No. 278$
BtJ de behandeling van de landbouwbegroting 1965 in de Eerste Kamer
dinsdag 25 mei 1965 kon de minister van landbouw en visserij, mr. B. W.
Biesheuvel constateren dat er een grote mate van overeenstemming van op
vatting over de hoofdlijnen van zijn landbouwbeleid bestaat. Deze begroting,
ingediend onder het kabinet-Marijnen is dezelfde gebleven onder het kabinet-
Cals. Hiermede beantwoordde de minister de vraag of zijn beleid in het nieuwe
kabinet een voortzetting zal zijn van zijn beleid onder het vorige kabinet:
Biesheuvel I is dezelfde als Biesheuvel II. Onder het cabinet-Cals is de
prioriteit voor de landbouw gehandhaafd. Het zal in de komende jaren van
de omstandigheden afhangen welke inhoud men aan deze prioriteit zal geven.
Onder de omstandigheden van nu is de minister van oordeel dat aan het struc
tuurbeleid een extra accent gegeven moet worden. Bijzondere aandacht moet
worden besteed aan de positie van de kleine ondernemer. De taak van het
Ontwikkelings - en Saneringsfonds moet men in dit licht bezien. De overheid
is er om de zwakke te steunen. Dit was en is een belangrijk onderdeel van
het landbouwbeleid. De minister wacht voorstellen af van het bestuur van het
O.- en S.-fonds voor een tweede beëindigingsregeling waarin inkomen en leef
tijd geen rol spelen.
^JEVRAAGD naar een nadere uitleg van het re
geringsbeleid inzake onroerend goed, herinnerde
minister Biesheuvel er aan dat de regering een on
derzoek gaat instellen naar beleidsmaatregelen, die
deels betrekking hebben op de bestemming van de
grond en deels een nadere beïnvloeding van de
prijsvorming beogen, opdat de grond in voldoende
mate ter beschikking zal komen voor bestemmingen
in het belang van de gemeenschap. Aan de Sociaal-
Economische Raad zal op korte termijn een open
advies worden gevraagd over de gehele problema
tiek van de prijsvorming van onroerend goed. De
minister bestreed de opvatting dat er sprake zou
zijn van „naasting" van de eigendom en „liquidatie"
van het eigendomsrecht. Men zal de concrete uit
werking van de beleidsmaatregelen moeten afwach
ten alvorens een oordeel te vellen over wat de re
gering zich voorstelt te doen en wat niet te doen.
De regering beoogt alleen speculatie in grond tegen
te gaan.
TUINBOUWAFZETVERORDENING
DE PRODUCENTEN ORGANISATIES
QRGANISATIES van producenten behoeven, aldus
de minister, niet in strijd te zijn met het Verdrag-
van Rome. De ontwikkeling van deze organisaties
kan bijdragen tot versterking van de marktpositie
en tot een groter evenwicht in de markt en vooral
tot verbetering van de afzet. Wij moeten er echter
wel op letten dat de ontwikkeling geen aanleiding
geeft tot concurrentieverstoring of monopolievor
ming. Het is daarom dringend noodzakelijk dat de
eventuele ontwikkeling van de producentenorgani
saties plaats heeft onder een doeltreffend gemeen
schappelijk toezicht
De minister heeft er bezwaar tegen wanneer de
financiering van de producentenorganisaties direct
verbonden zou zijn aan het interventiebeleid: stel
lig geen subsidiebeleid ten aanzien van de commer-
cialisatie. Aan de andere kant staat hij bij
voorbaat niet afwijzend tegenover zekere steun
van de overheid voor de aanloopperiode om de
oprichting van deze organisaties te vergemakke
lijken. Het is een Nederlands belang dat wij ook
in de EEG(import)-landen geordende verhoudingen
krijgen, zoals wij die b.v. in de tuinbouw met zijn
veilingwezen sedert tientallen jaren kénnen. Hét
volkomen-in-de-prak geraken van de groenten- en handelingen moeilijk zullen zijn.
fruitmarkt in de EEG-partnerlanden tengevolge van
een niet goede organisatie van de markt is ook
geen Nederlands belang.
FINANCIERING GEMEENSCHAPPELIJKE
LANDBOUWPOLITIEK
De voorstellen van de Europese Commissie tot
financiering van de gemeenschappelijke landbouw
politiek raken de financiering voor een tweetal
overgangsjaren, de afdracht van heffingen met
daaraan gekoppeld de parlementaire controle. Hoe
wel minister Biesheuvel aan de vooravond van
de onderhandelingen hierover in Brussel geen
concrete mededelingen wenste te doen, deelde hij
toch mee dat de lijn die hij onder het kabinet-
Marijnen had gevolgd, zal worden doorgetrokken
In de eerste plaats acht hij de datum van 1 juli
1967 waarop de commissie de eindfase wil doen
ingaan zuiver hypothetisch. Volgens het Ver
drag van Rome moet dat in elk geval op 1 januari
1970. Indien zulks eerder gebeurt dan is dat
prachtig, doch dat is geen wet van Meden en
Perzen. Als de Nederlandse regering zou instem
men met vervroegde afdracht van heffingen dan
hebben wij verschillende voorwaarden:
er zou niet alleen een gemeenschappelijk prijs
beleid moeten zijn voor de granen, maar ook
voor andere produkten, zoals de zuivel.
er zou een gemeenschappelijk mededingingsbe
leid moeten worden ontwikkeld.
de parlementaire controlebevoegdheden zouden
versterkt moeten worden.
De minister verwacht dat de komende ondér-
In een bijzondere vergadering van de Uitvoerende Kommissie van de Onderlinge Verzekering»
Maatschappij voor Motorvoertuigen der Z.L.M. vond op 28 mei j.I. in Hotel Centraal te Goes de
uitreiking plaats van de 15000 ste polis dezer maatschappij.
Een en ander geschiedde in tegenwoordigheid van het bestuur van de Kring West Zuid-Beve-
land.
Op genoemde polis werd een combine verzekerd ten name van de heren Gebr. A, H. n M. J.
Mol te 's Heer Arendskerke.
De polis werd overhandigd door de voorzitter van de Onderlinge Verzekerings Mij de heer C. J.
v. d. Werff. Vóór dat het zover was. had de voorzitter een schijnbaar, nogal ernstig gesprek (ge
tuige de foto) met de heer A. H. Mol, die namens de gebroeders de polls in ontvangst kwam
nemen.