491
De achterstand in de
landbouw
Wist U dat....?
P. J. J. Dekker 65 jaar
V K IJ DAG 14 MEI 1965
Terwijl wij dit schreven straalt de zon uit een
helder blauwe hemel en dit zou ons haast de af
gelopen vijf weken doen vergeten; de natste we
ken voor deze tijd van het jaar in bijna honderd
Jaar! Vooral de akkerbouwers (en niet in Zeeland
alleen) hebben grote zorgen. Het werk op het land
is weken aehterop. Bieten, granen en vlas moeten
nog gezaaid en aardappels gepoot worden. Het
I.R.S. te Bergen op Zoom schat landelijk nog
15% aan inzaai suikerbieten. De R. L. V. D. Goes
taxeert een zelfde percentage voor alle nog te
zaaien gewassen in het Zeeuwse akkerbouw-
areaal- Vanzelfsprekend zeer globale cijfers die
van gebied tot gebied veel zullen verschillen. Pes -
simistische berichten omtrent schade aan zaad- en
pootgoed en slechte oogstverwachtingen worden
ook gemeld in onze rubriek „Uit de praktijk".
De weersomstandigheden in de komende maan
den zullen echter mede bepalend zijn voor de uit
eindelijke oogstresultaten. Enige weken goed weer
om de achterstand in te halen en een redelijke zo
mer kunnen nog veel goed maken. Het Consulent-
schap Groningen was van mening dat als de om
standigheden gunstiger worden „men over een
maand al deze narigheid weer wel eens vergeten
kon zijn". De natuur herstelt veel
Onze indruk is, dat van de kleigebieden de
Haarlemmermeer het verst achterop is. Men noem
de ons dat daar naar schatting nog 7075 van
de aardappelen gepoot moet worden. Van het sui
kerbietenareaal zou nog ongeveer zo'n 20% ge
zaaid moeten worden. De graaninzaai was daaren
tegen praktisch gereed. Een noodsituatie dus wat
de aardappelen betreft. Dit te meer omdat het
pootgoed door de lange wachttijd reeds zodanig
gekiemd is dat volautomatisch planten niet meer
mogelijk is en dit half automatisch of met hand-
kracht zal moeten geschieden.
In Zuid-Holland ligt de zaak iets gunstiger maar
zitten in het bijzonder de gemengde bedrijven in
de moeilijkheden. De werkzaamheden op deze be
drijven, waar men ook al deze weken praktisch
niets heeft kunnen doen, moeten nu allemaal
„tegelijk" gebeuren. Er moeten in het gebied bij
IJsselmonde nog zo'n 30 aardappelen gepoot
worden, gras ingekuild en nog veel bieten en erw
ten gezaaid worden. Op Flakkee resteert van het
te planten aardappelareaal nog zo'n 10 behalve
in de kop waar nog meer moet gebeuren. Daar
naast geeft het bietendunnen door de harde korst
die gevormd is de nodige problemen. En dat niet
alleen daar. In de kleigebieden in 't algemeen zal
dit veel moeilijkheden geven
Wat de N. O. P. betreft, zijn de omstandigheden
naar wij vernamen, naar verhouding tot de andere
kleigebieden, nog het gunstigst. Alleen van de nog
te poten aardappels resteert 6 a 7 De rest is
praktisch gebeurd op wat bietenzaaien na.
Het noorden van Friesland geeft daarentegen
weer een buitengewoon somber beeld te zien. Nog
een 5060 van de aardappels moet gepoot wor
den, met alle problemen van dien die het pootgoed
geeft. Van de bieten moet nog rond 30 en van
het zomergraan 2025 gezaaid worden. Hier en
daar reeds wat schade aan het zaai- en pootgoed,
echter nog niet verontrustend.
Ook het weidegebied van Friesland ondervindt
de moeilijkheden van deze natte weken. Tekort
aan voer noodzaakte veehouders noodgedwongen
de koeien in het land te laten maar de zode werd
vertrapt door de drassigheid en men moest het
vee weer terughalen.
In Groningen schijnt de situatie enorm verschil
lend te liggen. Bepaalde percentages kon men ons
(nog) niet verstrekken. Maar de indruk dat er een
achterstand in de werkzaamheden is ongeveer zo
als in Zeeland, is zeker gerechtvaardigd. Daarbij
ook de optredende vervuiling door het snel voort
woekerende onkruid.
In vogelvlucht en in 't kort dit verre van volledig
beeld over de situatie in het begin van deze week.
Laten we hopen dat onze zegsman in Noord-Gro-
ningen gelijk krijgt en dat door gunstig weer deze
achterstand spoedig geheel ingehaald zal zijn.
B.
Vandaag, vrijdag 14 mei, op de dag dat ons
Zeeuws Land- en Tuinbouwblad verschijnt, hoopt
de heer P. J. J. Dekker, vieë-voorzitter van onze
Z. L. M., zijn 65e verjaardag te vieren. Van harte
wensen wij hem met de viering van dit kroonjaar
geluk.
De heer Dekker geeft reeds een groot aantal
jaren leiding aan en is werkzaam in verschillende
organisaties op het gebied van de land- en tuin
bouw, waterschapswezen en bij de Grondkamer
voor Zeeland. Zowel provinciaal als landelijk ver
tegenwoordigt hij deze organisaties in een groot
aantal belangrijke organen. Met zijn brede oriën
tatie en goede visie geeft hij op al die plaatsen zijn
waardevolle bijdragen. Waardevol voor onze land
en tuinbouw en het algemeen belang.
Door het nog maar pas hersteld zijn van een on
gesteldheid is het hem jammer genoeg niet moge
lijk persoonlijk bezoek te ontvangen. Op deze
plaats wensen wij hem nog vele jaren in een goede
gezondheid toe!
In ons vorig artikeltje een storende font is geslopenIn de op één na laatste alinea, laatste zin staat:
„de allerbeste credietregelingen zijn als vervanging van kapitaalmiddel niet meer dan surrogaat"
De aandachtige lezer zal ongetwijfeld begrepen hebben dat het onderstreepte woord moet zijn „kapi
taalvorming".
Nu bereikten mij deze week enkele vragen in verband met de investering in duurzame produktiemid-
delen en de afschrijving daarop.
Eén vraagsteller informeert naar de verschillende methodes van afschrijven en vraagt welke methode
de beste is. Ik heb over dit punt in deze rubriek wel eens meer iets geschreven, maar ik weet niet meer
in welke jaargang van ons blad dit is geweest. Laat ik proberen mijn vraagsteller tevreden te stellen.
Er zijn meerdere afschrijvingsmethoden die alle het praedicaat ..goed" verdienen. Het hangt er veelal
vanaf hoe de omstandigheden zijn en vooral: hoe de ondernemer hiertegenover staat.
De meest bekende afschrijvingsmethoden zijn wel:
a. afschrijving van een vast percent over de aanschaf waarde
b. afschrijving van een vast percent over de boekwaarde.
LaAT ik over deze twee afschrijvingsmethoden enkele korte opmerkingen maken.
a. afschrijving van een vast percentage over de aanschafwaarde
Deze methode heeft als voordeel de grote eenvoud. Stel de aanschafwaarde van een productiemiddel is
A. en de restwaarde (ook wel residuwaarde genoemd) is R.
Er moet dan in totaal worden afgeschreven AR.
Als de geschatte gebruiksduur n jaar is, moet dus ieder jaar worden afgeschreven A R
n
B.v. in cijfers: 10.000 f 1.000 per jaar f 900,
10
b. afschrijving van een vast procent over de boekwaarde.
Deze methode is iets ingewikkelder, wat de berekening van het percentage aangaat, maar is verder
zeer eenvoudig.
De totale afschrijving is evenals in voorbeeld a A R. Deze totale afschrijving wordt echter niet in
gelijke jaarmoten verdeeld, maar deze worden ieder jaar kleiner.
Daar nu voor vele onzer lezers de berekeningen van het vast over de boekwaarde moeilijk te vol
gen zijn, nemen we aan dat in ons voorbeeld het vast over de boekwaarde ruim het dubbele is van dat
over de aanschafwaarde.
VERGELIJK van beide methoden toont het verschil duidelijk aan.
Aanschafwaarde
10000
10000,—
Eerste afschrijving
9
900,—
20'A
2050,
9100,—
f
7950,—
Tweede afschrijving
9
900,—
20'A
1630,—
8200,—
f
6320,—
Derde afschrijving
9
900,—
20'A
yy
1296,—
7300,—
f
5024,—
Vierde afschrijving
9
900,—
20 <A
yy
1030,—
6400,—
f
3994,—
Vijfde afschrijving
9%
900,—
20'A
819,—
5500,—
3175,—
Zesde afschrijving
9%
900,—
20'A
651,—
4600,—
2524,—
Zevende afschrijving
9
900,—
20'A
517,—
3700,—
2007,—
Achtste afschrijving
9
900,—
20'A
yy
411,—
2800,—
f
1596,—
Negende afschrijving
9
yy
900,—
20'A
yy
327,—
f
1900,—
f
1269,—
Tiende afschrijving
9%
900,—
20'A
260,—
f
1000,—
f
1009,—
Het kleine verschil is veroorzaakt door het feit dat het vaste percentage over de boekwaarde met
20.5 is, maar nauwkeuriger 20.567 Ik hoop dat mijn vraagsteller dit Mti ludig voorbeeld zal be
grijpen en wil volgende week hierover nog enkele opmerkingen maken