DE BOER EN HET LANDSCHAf ■mi BiÉÉMiHBflfll - m—Bsa •i. *■:-?? m. m mÊÊm N WÊËm ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD a:-:::::.?: iïp;p:; -|gj van wat men noemt: de omkering van het relii Daar waar kreken (meestal zandige) Gevervallen ha ben opgeworpen was het veen uit de ondergrond we geslagen. Waren dit aanvankelijk de lage gebiede zij klonken weinig na. De ongestoorde poldergebied» echter, op het veen rustende, bleven inklinken kwamen steeds, komsgewijze vaak, lager te ligge Voorts is er de factor van de vele overstrominge Wat een zoutwaterinundatie betekende voor boor en struikgewas, hebben wij zelve in recente tijd* genoeg ervaren. Veel gronden werden uitgegraven, eensdeels vo bouwdoeleinden namen als tichelarij herinner» daaraan anderzijds voor brandstof- en zoutwi: ning, de sel-, de moernering. Het moeren had in de jaren van Karei V zodani; vormen aangenomen, zelfs buitendijks, wat geva. opleverde voor het gehele dijkwezen, dat deze tot et algeheel verbod kwam. Omdat daardoor de bevolkir in zijn brandstofvoorziening werd aangetast, moe de vorst er iets tegenover stellen. Hij deed dat in vorm van een plantrecht. Zeeland met zijn bijna 100 cultuurgrond is in zi, iandschapsvorm welhaast voor een evengroot percei tage van de boer en tuinder afhankelijk. De Veren ging Het Zeeuws Landschap is zeer klein. Andere u stanties die het landschap beïnvloeden zijn de wate schappen, de gemeenten, de provincie (wegen), c verschillende Rijksdiensten (Rijkswaterstaat met zi wegen), de P.T.T. met zijn telefoonpalen is verdw. nen, de P. Z. E. M. met zijn hoogspanningsleidinge laatstelijk de gasleidingen met hun houtvrije tunne zones. Men kan het vroegere Zeeuwse landschap zie als een misschien zwak onderdeel van het Wes Europese heggenlandschap, dat zich uitstrekt va Jutland tot Noord-Spanje. DIJ de boer is in 't algemeen geen sprake van ee romantische benadering van de landschapsvei zorging. De strijd om het bestaan speelt daarvoor ee J\ Zeeland, dat in de loop der eeuwen door menselijke arbeid op de erfvijand «1e zee werd veroverd, kan men, meer dan waar ook, met recht spreken van een cul tuurlandschap. Geen plekje waar niet de mens zijn stempel op gedrukt heeft, geen plekje waar hij niet voetstappen heeft gezel en beslissend voor de vormgeving heeft in gegrepen. Het zijn de polderjongens ge weest, die aan de wieg van Zeeland en zijn landschapspatroon hebben gestaan. Dit in tegenstelling tot de buitendijkse gebieden. «Ie ruimte van schorren en slikken, de ruimte van het regime der zeearmen, die hij heeft overgelaten aan het heersen der natuur en waar men daarom nog mag spreken van een natuurlijk landschap- Doch zelfs daar, op de schorren via de schapenhouderij mei zijn stelbergen en op de stromen via de vis serij, heeft de mens zijn sporen gezet. vingen plegen nog de meeste stof te geven doch nog dan is er veel fantasie nodig. Enkele veronderstellin gen helpen ons wel enigszins op pad. De bodemkunde heeft ons geleerd dat veel polders in de loop der eeuwen het verschijnsel gekend hebben Wie tracht na te gaan hoe het landschap er in vroe- fcr eeuwen in Zeeland heeft uitgezien stoot op vele moeilijkheden. De schilderkunst had vaak weinig aan dacht voor de werkelijkheid. Het plaatwerk is vaak duidelijk weinig betrouwbaar. De gedrukte beschrij-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 10