Werk aan de winkel voor Minister Biesheuvel
42$
Waar het om gaat
Algemene vorming, eis voor
modern ondernemerschap
Wist U dat
V R IJ n A G 2 3 A P R I L 10 6 5
(Vervolg van le pagina.)
IN deze tijd hoort men allerwege spreken over
ondernemer en ondernemerschap. De één be
weert dat dit ondernemerschap aangeboren is, ter
wijl de ar.der meent dat dit valt te leren. Wij
dachten dat in de praktijk beide vormen zich
voordoen.
Wat is eigenlijk een ondernemer? De economie
zegt hiervan: een vernieuwer. Het vernieuwen
dus van de combinatie grond, arbeid en kapitaal.
Hiermee onverbrekelijk verbonden moeten we
denken aan de afzet; moeten we dit meer geza
menlijk aan gaan pakken, wellicht vernieuwd? Of
moeten we het overlaten aan de supermarkten,
waar de ondernemers wel gezamenlijk het onder
nemer zijn beoefenen. Een vraag die de landbouw
zal moeten beantwoorden, anders zullen anderen
het voor hen doen!
Vorige week is er van de middelbare land
bouwscholen weer een lichting afgezwaaid. De tijd
zal leren hoeveel geboren ondernemers er bij
waren.
Kunnen de ouders ook bijdragen tot het onder
nemerschap van hun zoon? Wij dachten van wel.
Wat zou u er bijvoorbeeld van denken de zoon
eens een bouwplan op te laten stellen, dit ge
zamenlijk te bespreken, de voor- en nadelen te be
zien en zo gezamenlijk tot een conclusie te komen.
Hetzelfde kan gezegd worden van een financie
ringsbegroting en van een bedrijfsverandering.
Indien de bedrijfseconomische boekhouding be
sproken wordt, mag de zoon hier ook wel bij
zijn en er over meepraten. Hij kan de grond
slagen die h^ op school geleerd heeft, mede hel
pen toepassen. Is het zo gek hem eens één of
een paar stuks rundvee te laten verkopen of
kopen? Mag hij de organisatie van het bedrijf
eens een week of langer ter hand nemen?
Door deze zaken te doen zullen vele toekom
stige jonge bedrijfsleiders een betere kijk krijgen
hoe een landbouwbedrijf reilt en zeilt. U zult
zeggen: „Maar dat doen Avij op ons bedrijf. Dan
van harte gefeliciteerd. Wij ontmoeten het vaak
zo heel anders In veel gevallen wordt de zoon
niet bij zaken van belang voor het bedrijf die
worden besproken betrokken.
Op welke leeftijd we hiermee moeten begin
nen is moeilijk te zeggen. Iedere vader kent zijn
zoon het beste en omgekeerd. Toch menen wij
dat op vele bedrijven mag worden bezien of er
ook op deze wijze een bijdrage geleverd kan
worden voor het ondernemerschap. U vindt het
misschien maar een kleinigheid, probeer er dan
iets groots van te maken, want het gaat ook hier-
DE R. M. L. S. te Selroondyke is een van de mid
delbare landbouwscholen, die door de Minister
van landbouw en visserij zijn aangewezen om een
begin te maken met een ander type m. 1. s. Daarbij
is er naast het bestaande leerplan, de zgn. E-
richting (met een schoolperiode van 2 x 26 weken
4- zomerpraktijk), een uitgebreid cn zwaarder
leerplan ingevoerd, de B-richting. Bij deze richting
is tie schoolperiode 2 x 40 weken met in de over
blijvende weken (van 2 volle jaren) praktijk in het
voorjaar en de zomer.
De uitbreiding en verzwaring betreffen vooral
de navolgende onderdelen: bedrijfseconomie, alge
mene en maatschappelijke vorming, mechanisatie
en rationalisatie en het praktijkonderwijs. Het
doel is vooral meer tegemoet te komen aan de eisen
die het moderne ondernemerschap in tie landbouw
stelt. Daar de m. 1. s. als een van de belangrijkste
middelbare opleidingen voor de toekomstige boer
wordt l»eschouwd is dit een logische ontwikkeling.
De algemene vorming heeft verschillende aspec
ten. Men verstaat er onder een goed mondeling en
schriftelijk gebruik van de Nederlandse taal (voor
al de uitdrukkingsvaardigheid), maar »>ok kennis
der maatschappij, het verwerven van een bredere
blik op de wereld om ons heen (en op het land
bouwbedrijf en de agrarische bedrijfstak in zijn
geheel), kennis van vreemde talen, lichamelijke
opvoeding, en andere vakken. Zo wordt in het
nieuwe leerplan verplicht het vak Engels gegeven.
Het is juist in aansluiting op deze algemene
vorming verheugend dat de Middelbare Landbouw
school te Schoondijke erin geslaagd is een blijven
de uitwisseling tot stand te brengen tussen de
R. M. L. S. te Schoondijke en een Engelse land
bouwschool. De opzet is dat het ene jaar Engelse
jongelui naar Zeeuwsch-Vlaanderen komen en dat
het andere jaar onze leerlingen een excursie naar
Engeland maken. Een en ander zal zo geregeld
worden dat alle leerlingen in de jaren dat ze op de
R. M. L. S. zijn een keer de gelegenheid krijgen
het bezoek aan Engeland mee te maken. In ruil
daarvoor zullen ze een ander jaar een Engelse
collega onderdak moeten verschaffen.
De Engelse school ligt in 't graafschap Bucking
hamshire. A-s. zomer gaan onze jongelui daarheen.
Het gedetailleerde programma is op dit moment
nog niet bekend. Op deze wijze hoopt men zowel
de algemene ontwikkeling als het onderwijs in de
Engelse taal praktisch te ondersteunen.
J. R.
capituleren. Zij vinden dat zij ten aanzien van de
granen reeds voldoende concessies hebben gedaan.
Inmiddels heeft de Nederlandse delegatie,
overigens geheel zonder overleg met het be-
drijfsleven, een compromisvoorstel gedaan,
waarbij gedurende de overgangstijd de landen
hun prijs binnen vastgestelde maximum- en
minimumprijzen moeten vaststellen en ook nog
conting entering en van de teelt zouden mogen
toepassen. Zodra de gemeenschappelijke markt
tot stand is gekomen mag de prijs alleen maar
als produktieregelaar optreden. Verliezen of
eventuele overschotten zouden door alle telers
betaald moeten worden. De Duitsers en Ita
lianen wensten dit voorstel eerst nader te be
studeren, maar lieten reeds weten, dat de .over
gangsperiode dan minstens 10 jaar zou moeten
zijn. Een ons inziens onaanvaardbare eis.
Het suikerprobleem blijft in ieder geval
voorlopig nog op de agenda van de Raad van
Ministers prijken
ANDERE VRAAGSTUKKEN
TWEE andere vraagstukken, die om een beslis-
sing en een oplossing roepen zijn de finan
ciering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
en een schema voor een wereld-akkoord voor gra
nen, waarover in het verband van het G. A. T. T.
(de algemene wereldovereenkomst voor Tarieven
en Handel) in de Kennedy-ronde gesproken gaat
worden. Voor beide zaken heeft de Europese Com
missie voorstellen aan de Raad van Ministers ge
daan. In de laatste vergadering van de Raad in
april werden nog geen besluiten genomen. Tocli
dringt de tijd, want de huidige financieringsrege
ling loopt op 1 juli a.s. af en moet dus vervangen
worden door een nieuwe en bij de Kennedy-ronde
onderhandelingen wachten de gesprekpartners als
Amerika, Canada, Australië enz-, op voorstellen
van de E. E. G. Deze hadden al vóór 16 april in
geleverd moeten worden, maar de Raad van Minis
ters komt op zijn vroegst half mei tot een beslis
sing. Wij hopen nog de gelegenheid te hebben op
beide zeer ingewikkelde kwesties terug te komen.
Voorlopig overheersen deze onderwerpen de
besprekingen in Brussel en zijn problemen als
het vaststellen van gemeenschappelijke prijzen
voor melk en rundvlees naar de achtergrond
gedrongen.
Vooral op lange termijn zijn grote belangen
voor onze boeren in het spel, zoals de hoogte,
van de prijzen voor granen en suikerbieten. Het
is daarom gelvkldg, dat Minister Bieheuvel zijn
werk ook hier kan vervolgen.
CS
JIJEN soms door een eenvoudig klinkende vraag, aardig in moeilijkheden kan komen? Eén onzer
■Lvl lezers vraagt mij n.l. naar verschillende vormen van crediet en dan speciaal naar de verschillen
in de tijdsduur van het crediet. Tenslotte kom het dan neer op de vraag, wat in zijn geval voordeliger
is, kort of lang crediet?
Als we het crediet naar de tijdsduur indelen spreken we meestal van:
1. kort crediet (geldleningen voor één jaar of korter);
2. middelang crediet (geldleningen van 110 jaar);
3. lang crediet (geldleningen voor langer dan 10 jaar).
Hoewel deze indeling niet al te strak moet worden gedacht kunnen we ons er zeer wel van bedie
nen.
1. KORT CREDIET dient om de geldbehoefte op korte termijn te dekken, b.v. voor financiering van
aankoop zaaizaad, kunstmest, e.d. Hiervoor is de veel voorkomende vorm, het z.g. bankcrediet. Voor
onze land- en tuinbouwers denken we hier aan het rekening-courantcrediet bij onze boerenleen
banken en eventueel ook andere banken.
2. MIDDELLANG CREDIET dient voor het voorzien in de geldbehoefte op langere termijn, b.v. voor
aankoop van machines. Een bekende vorm zijn hier de tienjarige voorschotten van onze boerenleen
banken.
3. LANG CREDIET dient voor de geldbehoefte op lange termijn, b.v. door aankoop gronden en ge
bouwen.
T OT zover over de indeling.
Nu de kosten. Wat is voor mijn vraagsteller voordeliger? Nu is als regel de rente voor kort crediet
hoger dan die voor lang crediet.
Men zou dus kunnen opmerken, dat als de rentevoet voor lang crediet betekenend lager is dan die
voor kort crediet, dat men dan maar van lang crediet gebruik zou moeten maken. Deze conclusie
moet echter onjuist worden genoemd. De situatie is n.l. de volgende. Bij lang crediet moet doorlopend
rente worden betaald, ook als men het niet of maar voor een deel nodig heeft, terwijl men bij kort
crediet alleen rente betaalt over de periode waarin men het ook werkelijk nodig heeft.
Deze artikeltjes lenen zich niet voor een uitvoerige theoretische beschouwing. Ik wil mijn vraag
steller dus maar direct een eenvoudig practisch voorbeeld geven.
STEL de rentevoet voor kort crediet is 7 die voor lang crediet 5 terwijl voor creditsaldi 2
rente wordt genoten. Mijn vraagsteller moet dan nagaan voor welke periode hij crediet nodig
heeft. Laat ik de berekening uitvoeren voor maanden. Er is dan een bepaalde grens waarbij de ene
vorm wat de kosten betreft gelijk is aan de andere. We vermenigvuldigen dan het verschil tussen de
rente voor lang crediet en de credietrente met 12 en delen de uitkomst door het verschil tussen de
rente voor kort crediet en de credietrente. Dit lijkt moeilijker dan het is. We vinden n.l.:
5 2 3
12 X 12 X =7.2 maanden.
7 2 5
Als mijn vraagsteller dus het crediet nodig heeft voor maar 6 maanden, zal hij met voordeel van
kort crediet gebruik maken, maar als hij er 9 maanden over moet kunnen beschikken zal lang crediet
voordeliger zijn.
Bij de berekening nemen wij aan dat alle eventueel bijkomende kosten in de rente zijn begrepen.
TENSLOTTE een cijfervoorbeeld. Credietbehoefte 10.000. 1 voor 6 maanden; II voor 9 maanden.
I. KORT CREDIET KOST:
6
X 7% van 10.000 f350.—
12
LANG CREDIET KOST:
12 maanden a 5% van f 10.000 f 500,
af: 6 m. creditrente a 2 van f 10.000 100,—
„400,—
Meer kosten bij lang crediet f 50,
II. KORT CREDIET KOST:
9
X 7 van f 10.000 525,—
12
LANG CREDIET KOST:
12 maanden a 5 van 10.000 f 500,
af: 3 m. creditrente a 2 van f 10.000 50,
"450'^
Meer kosten kort crediet f 75,—
Mijn vraagsteller zal even moeten cijferen, maar zal daarna het vraagstukje zeer eenvoudig vbutaft
en zq niet, hij kome maar eens praten op Wijngaardstraat 29. MEUERS.