VAN ALLERLEI EN OVERAL DE New Holland Machine Company in Nederland vertegenwoordigd door G. W. van Driel Van Dorsten N.V. te Hoofddorp komt met een nieuwe veldhakselaar op de markt, het model „717". 395 MECHANISATIENIEUWS VRIJDAG 16 APRIL 1965 INVESTEREN IN LANDBOUWWERKTUIGEN Te veel landbouwwerktuigen worden aange schaft om het optredende arbeidstekort op te van gen. Het is onverstandig alleen op grond daarvan grote bedragen te investeren. Aldus het Duitse blad „Technik und Landwirtschaft". Bij de aanschaffing moet men trachten na te gaan, hoe de toestand over ongeveer vijf jaar zal zijn. Op die toestand hoe moeilijk die ook te bepalen zal zijn moet men zijn aanschaffingen baseren. Anders krijgt men nog meer dan thans het geval is „vastgeroeste" maar nog lang niet versleten en afgeschreven werktuigen. Een Duitse vuistregel zegt, dat men in een ma chine mag investeren, als zij niet meer dan zes maal de bespaarde arbeid kost. Dit geldt zowel voor machines voor topperioden als voor die, welke het gehele jaar door kunnen worden gebruikt. In Duitsland (en dat geldt ook voor ons land) is de landbouw in een revolutionaire ontwikkelingstoe stand. Pas daarna zal een betrekkelijke rust zoals in U.S.A. en Engeland al het geval is intreden. Ook bij die iets rustigere toestand zal nog veel moeten worden geïnvesteerd door de afnemende arbeidsbezetting en de behoefte tot specialisatie van grote bedrijven. FRUITTR ANSPORT WAGEN Naar „Farm Mechanization" meldt heeft het Engelse instituut voor Landbouwwerktuigen een wagen voor het transport van laadkisten met fruit uit de boomgaard geconstrueerd. Vanzelfsprekend is het een lage wagen, waarvan het onderstel te vergelijken is met een trekker. De wagen rijdt gedurende het laden achteruit. Met een vork worden de laadkisten opgelicht. In de armen van de vork zitten ronddraaiende kettingen die de kist naar achteren brengen. Daar komt hij op de laadvloer van de wagen, die ook uit twee transport kettingen bestaat, waar kist na kist op wordt gezet. Telkens bewegen de kettingen de kisten een kist- lengte naar achteren, totdat de wagen is gevuld. Om de bestuurder niet te hoog te plaatsen, is een smal platform opzij van de wagen voor hem aan gebracht. Dit platform kan, als de wagen vol is, worden gezwenkt naar de tegenovergestelde rich ting. Daarna rijdt de wagen op de weg normaal, d.w.z. in de andere richting dan bij het laden. GROENTE-OOGSTMACHINES In Californië heeft men een sla-oogstmachine ontwikkeld, die alleen de voldoende grote kroppen oogst. Een taster gaat over de kroppen. Is er een voldoende stevig, dan wordt hij door een mes af gesneden, daarna wordt hij opgeheven en komt op een transportband terecht. In de Amerikaanse staat Illinois is men bezig machines voor het oogsten van aardbeien en bessen te maken. De stijgende kosten voor handwerk maakten dit noodzakelijk. Wat de prijs van deze machines betreft, hierover geeft Agricultural Engi neering, waaraan we dit bericht ontlenen, geen uitsluitsel. MODERN MELKTRANSPORT „De melkbus is tot uitsterven veroordeeld", aldus begint een artikel in nummer 3/'65 van het West- duitse blad Landtechnik. Daarvoor in de plaats komen vaste tanks van 150 tot 200 1 inhoud, koel bakken en vaste en verplaatsbare tanks in alle grootten. Tamelijk verbreid zijn reeds de tankauto's met eigen koelaggregaat. die de melk ophalen, hetzij van de boerderijen, of indien deze te ver uit elkaar liggen, van een verzamelplaats waar de boeren de melk heen brengen. Het meer in gebruik komen van melkleidingen doet de behoefte aan 150 tot 200 1 grote tanks ont staan. Om deze naar de weg te brengen gebruikt men speciale tweewielige wagentjes (150 tot 200 D.M.). De afvoer van deze melk kan gebeuren door tankwagens, die de melk uit de tanks zuigen of de tank op de melkwagen meenemen, waartoe deze dan wel een kleine kraan dient te hebben. ZELFVOEDERING UIT SLEUFSILO'S In Duitsland werd vorige winter een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden van zelf voedering van rundvee uit sleufsilo's. Landtechnik vermeldt hierover de volgende bijzonderheden. Met behulp van veldhakselmachines en zware trekkers is het mogelijk in sleufsilo's kuilvoer te verkrijgen, dat in kwaliteit niet onderdoet voor dat uit torensilo's. Men kent in West-Duitsland ons type silo niet, doch past veelvuldig 4 tot 5 m hoge torensilo's toe. Inkuilen in sleufsilo's biedt dus voordelen en daarmede wil men zelfvoedering verbinden. Voor jongvee gebeurt dat reeds in vele gevallen, doch voor melkvee niet. Zelfvoedering in combinatie met loopstallen biedt evenwel voordelen en kan vooral op de grotere gemengde bedrijven van 30 tot 60 ha in Noordwest Duitsland van belang zijn. De gebou wen zijn ontoereikend en de veebezetting is te laag. Daardoor kunnen de aanwezige arbeidskrachten onvoldoende rendabel worden gemaakt en dat heeft tot gevolg, dat de financiële resultaten van deze bedrijven onbevredigend zijn. Een systeem dat het mogelijk maakt met geringe kosten tot dezelfde resultaten te komen als zwaar gemechaniseerde be drijven is dus vooral hier aantrekkelijk. Uit het onderzoek op zulke bedrijven bleek, dat het vee 60% van de dag in de ligruimte vertoeft, 20% bij de zelfvoedering, 6% in de melkstal en de rest in de loopruimte doorbrengt. De ruimte van de stal moet er daarom op berekend zijn, dat 95 van de dieren ligt, 60% loopruimte heeft en 25% op de voerplaats kan zijn. Binnen en buiten 5 m2 per koe is voldoende. Als stroverbruik wordt 5 kg per koe genoemd. Uit een graskuil kan voldoende voeding voor 12 1 melk per koe per dag worden verkregen, ten minste als de kwaliteit en de smaak goed zijn. Daarvoor wordt inkuilen met 35 droge stof aanbevolen. De arbeidsbehoefte kan tot 50 manuren per koe per jaar worden teruggebracht. Daardoor kan met dezelfde arbeidsbezetting meer vee worden ge houden en dat was financieel mede mogelijk, door dat de investering betrekkelijk gering was, nl. voor 40 koeien 75 tot 100 D.M. per m2 voor het verande ren van de gebouwen. 90 tot 110 D.M. voor de loop ruimte en 20.000 tot 23.000 D.M. voor de melkstal. In totaal betekende dit bij 40 koeien dus omstreeks 700 D.M. per koe. GRAANOOGST IN OOST-DUITSLAND Het eerste nummer in 1965 van het Oostduitse landbouwwerktuigenblad „Deutsche Agrartechnik" is geheel gewijd aan de graanoogst, speciaal die van het afgelopen jaar. U weet, achter het IJzeren Gordijn volgens de door Churchill ingevoerde betiteling werkt men met plannen, normen en premiën. Plannen: de tegenwoordige arbeidsbehoefte voor het oogsten met inbegrip van transport en opslag van 1 ha graan moet van 80 tot 90 manuren per ha in 1970 zijn teruggebracht tot 35 tot 40. Voor maai- dorsen rekent men 25 manuren per ha of 180 norm eenheden, met zelfbinder 80 m.u./ha of 220 norm eenheden. Thans wordt 56 van het graan gemaaidorst, 10 gezwadmaaid en 33 met zelf binders geoogst. Men zal dus meer moeten gaan maaidorsen, doch dit is niet overal mogelijk, nl. niet op hellingen van meer dan 12% en bij sterk met onkruid ver vuilde percelen: daar blijven tot omstreeks 1970 zelfbinders op hun plaats. Maar in de „socialis tische" (wat in Oost-Duitsland iets anders betekent dan bij ons) massaproduktie passen de verouderde zelfbinders en dorsmachines niet en zij worden dus niet meer gemaakt. Men moet daarom een ander systeem ontwikkelen, o.a. andere maaidorsers en machines voor het hakseldorsen uit zwaden. Men zou b.v. de in kapitalistische landen ge bruikte „hill side" maaidorser, die het dorsgedeelte op hellingen vlak kunnen stellen eens kunnen gaan bekijken en eens iets over chemische onkruidbestrij- ding gaan bestuderen, waarover trouwens ook wordt geschreven. (Zie verder volgende pag.) Deze nieuwe New Holland machine is een veldhakselaar, die door de af- takas wordt aangedreven en een messentrommel heeft. Nadat het gewas door de opraaptanden van de opraper of de pennenhaspel van de maaibalk is opgenomen, loopt het via een verend opgehangen vijzeltransporteur naar de aandrukrollen, waarvan de bovenste verend is bevestigd. Daarna wordt het door de messentrommel gesneden. Deze messentrommel is van hetzelfde type als waarmee de grote New Holland veldhakselaars „818" en „SP-818", zijn uitgerust. De trommel kan worden voorzien van 2, 3, 6 of 9 messen. In stan daarduitvoering heeft de messentrommel 6 messen, waardoor een theoretische snijlengte-instelling over 15 trappen van 6 tot 71 mm mogelijk is. Als extra kunnen drie messen met houder worden geleverd voor een nóg geringere snijlengte; de theoretische snijlengte-instelling wordt dan van 4,8 tot 71 mm over twintig trappen. De op de machine aanwezige automatische messenslijp- inrichting maakt het demonteren van de messen voor het slijpen overbodig. De stand van de afvoerpijp kan door de trekkerbestuuirder vanaf zijn zit plaats over 180° worden versteld. De veldhakselaar kan worden uitgerust met een maaiapparaat van 180 cm werkbreedte, een opraapinrichting van 142 cm breedte alsook met een één- of tweerijig maisapparaat.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 7