BIESHEUVEL BLIJFT WEER EEN TEKEN 394 foAütiiTSPLElN 23 UÏT DE PRAKTIJK MOEDERLOZE VEULENS TELEFONISCHE MELDINGEN 070-322958 ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD DE heer mr. B. W. Biesheuvel zal in het nieuwe kabinet, geformeerd en geleid door mr. Cals, de portefeuille van Landbouw en Visserij blijven beheren, terwijl hij bovendien vice-minister-president, belast met de zaken der overzeese rijksdelen, blijft. Het is in het algemeen niet gun stig, als een departement weer vrij snel van bewindsman moet veranderen; de continuïteit Van het beleid lijdt daar vaak onder. In het bijzonder geldt dit in de huidige omstandigheden voor het departement van Landbouw en Visserij, omdat het nu onder bekwame en deskundige leiding staat en omdat in de naaste toekomst belangrijke beslissingen op landbouwpolitiek gebied moeten vallen. Vooral op E. E. G.-vlak is er de komende maanden weer het nodige agrarische werk aan de winkel en een landbouwminister, die weet wat er voor de Nederlandse land- en tuinbouw op het spel staat en daar naar met bewuste kracht kan handelen, is zeer van node. Redenen waarom grote voldoening moet worden uitgesproken, dat het in het gecompliceerde vaderlandse politieke spel mogelijk is gebleken de huidige minister van Landbouw en Visserij op zijn post te doen handhaven. Nu een wezenlijk andere regeringscoalitie gaat optreden, zal er ook een. nieuw regeringsprogramma moeten worden opgesteld. Daarover bestaat on dertussen in grote lijnen wel overeenstemming. Behalve het radio- en tele- visiebestel struikelblok voor het kabinet-Marijnen betreft dat ook het sociaal-economische beleid, waartoe het landbouwbeleid behoort. NU er al weer zo betrekkelijk snel een nieuwe regering met .een nieuw programma het bewind gaat overnemen, dringt zich de herinne ring op aan de wijze waarop het vo rige kabinet zich presenteerde, in het bijzonder aan de goede geluiden, die destijds ten aanzien van de situatie in de land- en tuinbouw klonken. De ..prioriteit vari de landbouw" was toen een voornaam punt van het re geringsbeleid geworden. Juist de laatste tijd wordt echter in land- bouwkringen vooral naar aanlei ding van de prijsbeslissingen voor melk en rundvlees twijfel uitge sproken over het voortbestaan van die prioriteit voor de landbouw, waarvoor alle reden immers nog aan wezig blijft. HET kabinet-Cals en uiteraard in het bijzonder minister Biesheu vel kan nu de gelegenheid benutten die twijfel weg te nemen. Welke con crete zaken van landbouwbeleid mo menteel de aandacht moeten hebben, heeft het Landbouwschap aangege ven in zijn gebruikelijke brief aan de Kabinetsformateur van enkele we ken geleden. Hier zij slechts gewezen op belangrijke punten van nationaal landbouwbeleid als een- versterkte activiteit ten aanzien van de subsi diëring van de noodzakelijke aanpas sing van de landbouwbedrijven, van de bevordering van onderzoek en voorlichting, van de verbetering van de afzetstructuur. Er behoeft niet aan te worden getwijfeld, dat het minister Biesheuvel overigens wel bekend is, wat de Nederlandse land- en tuin bouw van hem verwacht. HET Landbouwschap heeft in zijn brief aan de kabinetsformateur terecht ook grote nadruk gelegd op gunstiger fiscale maatregelen, die hoognodig ten behoeve van land- en tuinbouw dienen te worden getrof fen, zoals b.v. met betrekking tot de waardering van landbouwgrond bij vermogens- en successiebelasting en de bevordering van de zo bitter nood zakelijke investeringen in bedrijfs gebouwen. Als minister van Finan ciën gaal optreden een goed land bouwdeskundige en oud-landbouw minister, dr. A. Vondeling. De pro blemen, waarvoor de land- en tuin bouw zich thans gesteld zien, zullen hem wel bekend zijn of althans ge makkelijk aanspreken. En dat zal het hem gemakkelijker kunnen maken tegemoet te komen aan de laridbouwverlangens op het gebied van de belastingen. De land bouw hoopt dat op déze wijze de her nieuwde kennismaking met deze po liticus vruchten zal afwerpen. MET een zekere, regelmaat moeten wij kennis nemen van berichten over de voortgaande concentratie in verschillende stadia van handel en verwerking van landbouwprodukten. Er zou misschien wel een wekelijkse rubriek op deze pagina kunnen worden geopend voor het vermelden van allerlei fusies en andere verschijnselen van nauw samengaan en samenwer ken. Omdat dat weinig zin heeft, zullen we dat niet doen. Maar toch voelen wij ons wel gedrongen zo af en toe weer een teken aan de wand te signa leren, voor bedrijfsgenoten en anderen, die het goed met de land- en tuin bouw menen. Nu en dan moet weer eens worden gewezen op dingen, die weliswaar buiten het bedrijf gebeuren, maar die gebeuren met de verwerkte produkten van land- en tuinbouw. Dingen die niet na zullen laten invloed uit te oefenen op de gang van land- en tuinbouwprodukten en op de positie van degene, die ze produceert. DE SPERWER DE Sperwer is een organisatie van meer dan 1300 Nederlandse le- vensmiddelenbedrijven, die gemeen schappelijk inkoopt en importeert ten behoeve van de aangesloten be drijven. Er zijn meer van die inkoop organisaties, niet alleen in Nederland maar ook in het buitenland. Onlangs nu zijn vertegenwoordigers van de Sperwer en drie andere inkooo-or- ganisaties (uit Frankrijk, West- Duitsland en Zweden) in Keulen bij eengekomen en daar is besloten om samen een nieuwe organisatie in het leven te roepen. Die nieuwe werkge meenschap moet in de toekomst de richtlijnen voor een gezamenlijk za ken doen bij de inkoop en bij de im port van levensmiddelen vaststellen. Het zij toegegeven, zo'n bericht over een ontwikkeling, letterlijk en figuurlijk nogal ver van de boerderij vandaan, treft de agrarische lezer niet direct. Er zijn veel spectaculair der berichten denkbaar, ook op het terrein van de concentratie. Maar de zaak komt veel dichter bij, als we over de reden van die nauwere samenwerking na gaan den ken. De Sperwer en zijn zakenvrien den doen in dit opzicht niet geheim zinnig. Zij zeggen de ware reden er bij: tegelijkertijd moet door de con centratie van de inkoop een tegen wicht worden gevormd tegen samen- werkingsverschijnselen bij de pro- duktie van levensmiddelen. Ieder van de vier partners verbindt zich om de collega's van dienst te zijn bij de in koop, al naar de opgedane ervarin gen. DE VRIJE BOER DE bedoeling is wel duidelijk. De centrale inkooporganisaties zien het gevaar van het uitgebuit en tegen elkaar uitgespeeld worden door de samenwerkende fabrikanten van le vensmiddelen. En stellen hiertegen over terecht hun gebundelde kracht ten aanzien van de afname van die levensmiddelen. Nog zou de boer of tuinder kunnen zeggen: dit speelt zich af in de detailhandel en daar liggen mijn directe belangen niet, daar behoef ik geen zaken te doen. Maar die geconcentreerde machten in de stadia van verwerking, groot- en kleinhandel zullen zich wel met hem gaan bemoeien. Het is niet moeilijk te begrijpen, dat zulke geconcentreerde machten, aan de ene kant de fabrikanten, af nemers van landbouwprodukten, en aan de andere kant de winkelbedrij ven zich in beider zakelijk belang wel eens zullen vinden. De derde, de boer of tuinder, zal dan geen lachen de derde zijn. Als hij niet oppast en niet de tekenen des tijds verstaat zal hij door zijn machtige wederpartijen de wet voorgeschreven krijgen. Er is maar één mogelijkheid om aan deze uitlevering te ontkomen: zelf ook met collega's samenwerken en het aanbod bundelen. Ook als producenten een macht te vormen, een tegenwicht, waar de andere part ners uiteindelijk graag zaken mee zullen willen doen. Maar dan is wel een eerste vereiste, dat de bedrijfs genoten zich goed realiseren, wat hun weinig aanlokkelijk voorland is, als zij zo graag helemaal vrij en eigen baas willen blijven. En dat zij niet het oor lenen aan de vele valse pro feten die met bedoelingen, vreemd aan het boerenbelang, de status van de vrije en zelfstandige boer zo beel dend kunnen verheerlijken. Str. (Vervolg van pag. 392) Erwten en vlas zijn goed boven gekomen, uien wat traag en koud, terwijl de opkomst van de vroeg gezaaide suikerbieten goed is 2535 b.b.d's en ook 't percentage dubbelen lijkt niet slecht. De jonge gewassen als vlas, erwten, suikerbie ten en ook de granen kunnen in 't begin van de groeiperiode belaagd worden door allerlei insec ten en ook door ziekten. Controleer daarom in deze periode dagelijks de gewassen of er niet iets aan mankeert. Bedenk wel dat de belagers erg klein zijn en moeilijk te ontdekken, maar dat de gevolgen erg groot kunnen zijn. Als de „zaaitijd" voor de akkerbouwer achter de rug is, laat dan geen werktuigen op het laatst bewerkte perceel achter. Breng ze tenminste on der dak, als er direct geen tijd is voor verzorging. Ook voor de veehouders zal spoedig de dag weer aanbreken, dat het vee de stal kan verlaten. Vóór het echter zover is, dient men ook op deze bedrij ven de nodige verzorging in acht te nemen. Aan dacht aan weide-instal' itie, doorloopmelkstal of -wagen, brandstof motor enz. De gevreesde kopziekte maakt ieder jaar weer slachtoffers onder de melkveestapel. Tracht alles in het werk te stellen om deze ramp te voor komen. Eén van de middelen hiervoor is het voe ren van anti-kopziektekoek. Weigeren de dieren deze in te nemen, meng de koek dan door 't an dere voer. Een geleidelijke overgang van stal naar weide helpt eveneens de kopziekte te voorkomen. Indien mogelijk dan moeten de dieren de eerste veertien dagen 's nachts opgestald worden en bij gevoerd met hooi of pulp. Geen bietenblad of aardappelkriel als bijvoer geven. Bedenk steeds dat voorkomen beter is dan genezen. In granen verdient Italiaans raaigras als groen- bemestingsgewas de aandacht. Het tijdstip van zaaien wil men gelijkhouden met die voor klaver. Doch bij een hoeveelheid van 30 kg Italiaans raai gras per ha (selectie) zou een wat latere zaai bijv. bij een gèwaslengte van 1015 cm beter op zijn plaats zijn. Bij te vroege zaai kan het snelgroeien de gras hinder veroorzaken bij het maaidorsen van het hoofdgewas. In de laatste weken is er veel werk gebeurd op de THOOLSE EN ELIPLANDSE AKKERS. De meeste boeren hebben alles gezaaid en gepoot en deze zorg is weer voorbij. Gelukkig mogen we con stateren dat de weersomstandigheden hebben bij gedragen aan een vlotte en bovenal goede werk wijze. De eerste start is dus hoopgevend, doch wanneer deze eerste zorg voorbij is, komt de zorg van de ver,,zorg"ing van de gewassen, de bestrijding van plantenziekten en plagen en niet te vergeten, de onkruidbestrijding. Steeds' meer chemische mid delen komen de boer ter beschikking en dat is ge lukkig want personeel staat de boer in slechts ge ringe mate ten dienste. Overigens is het voor de boer niet gemakkelijk om uit al de beschikbare chemische bestrijdings middelen de juiste te kiezen, vooral ook al niet door de veelsoortige merknamen van een produkt met dezelfde samenstelling. Een beetje gemakkelijker namen, waaruit tevens blijkt tegen welk insect of tegen welk onkruid het middel werkt zou o.i. be slist aanbeveling verdienen. Gelukkig krijgen we regelmatig de gele waarschuwingskaarten van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting in de bus, het geen ons de keuze vergemakkelijkt. Tevens staat daarop vermeld de gewenste weersomstandigheden om tot een goed spuiteffect te komen. De suikerbieten zijn naar onze mening voor 90 gezaaid met de precisiezaaimachine en wellicht voor een bijna evengroot percentage direct met een onkruidbestrijdingsmiddel behandeld. Enkele boeren beschikken zelf over een derge lijke zaaimachine en van deze zijn er nog al enkele die daarna een volleveldsbespuiting uitvoeren. De meningen over het al of niet uitvoeren van rijen- bespuiting zijn verdeeld. Daar men voor 2/3 ge deelte op het middel bespaart achten wij rijenbe- 7fi fifa' 'Zmft spuiting aantrekkelijker, temeer omdat we toch verplicht zijn om naderhand toch de bieten mecha nisch te wieden. In een natte periode loopt men ver. der het risico, en we schreven daarover in ons vorig overzicht, dat men niet de kans krijgt om te spui ten. Wij hebben de induk dat er ook op Tholen en St. Philipsland meer bieten 2ijn uitgezaaid en ver der dat er meer aardappelen zijn gepoot. O.i. wel verklaarbaar door de goede aardappelprijzen van het moment, een boer kan het immers moeilijk la ten om toch de markt achter aan te zaaien, en het feit dat het erwten- en gerstareaal zeer drastisch zijn ingekrompen. EVENALS vorige jaren, zal de afdeling Paar- denhouderij van het Landbouwschap haar be middeling verlenen bij het onderbrengen van moederloze veulens op adressen waar een merrie aanwezig is, waarvan het veulen is gestorven. In gevallen waar deze mogelijkheid niet aan wezig is, zal op verzoek een circulaire worden ge zonden, waarin nadere gegevens zijn vermeld om trent het kunstmatig opfokken van een veulen. Schriftelijke verzoeken om een dergelijke circu laire dient men te richten aan de afdeling Paar- denhouderij van het Landbouwschap, Raamvveg 2528 te 's-Gravenhage. Telefonische aanvragen om deze circulaire, als mede berichten van moederloze veulens en mer ries waarvan het veulen is gestorven, dienen te worden gemeld aan de Service Telefoon Centrale te 's-Gravenhage onder no. 070322928. Deze Service Telefoon Centrale is dag en nacht bereikbaar en kan namens de afdeling Paarden- houderij inlichtingen verschaffen met betrekking tot moederloze veulens.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 6