Wie schrijft, die blijft
HOE ZIT DAT
39?
Vergadering Raad voor
Bedrijfsvoorlichting
Waar het om gaat
Is ook uw bedrijf rendabel
Werkgevers- en arbeidszaken
VB IJ DAG 16 APRIL 1965
Zestiental aanvragen bijdrageregeling
ontwikkelingsbedrijven en
ontwikkelingsprojecten voor
verdere behandeling aangenomen
IN zijn vergadering van 6 april j.l. besteedde de
Baad voor de Bedrijfsontwikkeling in ons ge
west veel aandacht aan bet jaarprogramma voor
de technische voorlichting aan land- en luinarbei
ders. Dit programma ondervond, gehoord de waar
devolle adviezen van de verschillende gespreks
groepen, de algemene instemming.
belangrijk element wit het jaarprogramma
vormen de kursusweken aan de Praktijkschool
„Prins Willem" te Schoondjjke, waarvoor wederom
een 4-tal weken Is gereserveerd.
Uit de beantwoording van een aantal vragen
onder de kursisten die In het seizoen 1964/1965 de
Praktijkschool bezochten blijkt wel, dat deze school
in een grote behoefte voorziet en de wijze waarop
het onderricht wordt gegeven algemeen door de
deelnemende land- en tirinarbeiders wordt gewaar
deerd. Natrrarltfk blijven er bier en daar op onder
delen wensen, maar een verblijf aan de Praktijk
school, waaraan een uitstekend internaat is ver
bonden, verdient toch wel bijzondere aanbeveling.
In het kader van de bijdrageregelingen voor ont
wikkelingsbedrijven en montagestallen werd «en
13-tal aanvragen behandeld. Met uitzondering van
een 2-tal zal een nader rapport van deze aanvra
gen worden opgemaakt, dat in een kleine kom
missie uit de Raad zal worden behandeld, op grond
waarvan de Raad tot een verantwoord advies om
trent de aanvrage kan geraken.
Omtrent een 3-tal ontwikkelingsprojekten van
meer algemeen karakter besloot de Raad in be
ginsel het bestuur van het Ontwikkelings- en
Saneringsfonds het verstrekken van een bijdrage
in ernstige overweging te geven.
Het hoeft geen nader betoog dat de overdracht
van een eigendomsbedrijf aan een zoon heel wat
meer hoofdbrekens kost dan de overdracht van
een pachtbedrijf. In het eerste geval hebben we
te maken met financiële en fiscale konsekwenties.
Wij zouden hierbij alleen nog eens willen bena
drukken dat het van het grootste belang is deze
zaak te regelen bij leven. Er zijn verschillende
mogelijkheden, waarvan U zich op de hoogte dient
te stellen. Vuistregels zijn hiervoor niet te geven,
omdat niet alle gevallen gelijk liggen. U over deze
materie tijdig te laten voorlichten is noodzake
lijk! Met nadruk willen wij hier er op wijzen dat
we nog geregeld tegenkomen dat de zoon reeds
boer is op een eigendomsbedrijf van vader maar
dat er geen paehtcontract is. Wij zijn van mening
dat dit onjuist is. Heruit kunnen later wel eens
nare konsekwenties voortvloeien.
Wij willen nog in 't kort ingaan op de pacht-
overneming van een pachtbedrijf of pachtgrond.
De pacht kan ook bij leven worden overgedragen,
dit is geregeld in art. 49 van de pachtwet. Dit ar
tikel luidt: „De pachter die de leeftijd van 65
jaar heeft bereikt of tengevolge van ziekte of in
validiteit niet meer in staat is het gepaehte op
behoorlijke wijze te exploiteren, kan zich tot de
pachtkamer wenden met de vordering zijn echt
genoot, zijn bloed- of aanverwanten in de rechte
lijn een of meer van zijn pleegkinderen of een
of meer van de medepachters of een of meer van
deze gezamenlijk in zijn plaats als pachter te stel
len."
Het is vanzelfsprekend zo dat de voorgestelde
pachter voldoende waarborgen voor een goede be
drijfsvoering moet bieden. Tevens zal er bij de
beslissing van de pachtkamer rekening mee wor
den gehouden dat er geen verslechtering van de
verkavelingstoestand op mag treden. De pachter
mag hieruit niet de conclusie trekken dat pacht-
overneming alleen in bovengenoemde gevallen mo
gelijk is.
In andere voorkomende gevallen, indien de pach
ter zijn pacht wil overdragen, is dit slechts mo
gelijk met goedvinden van de verpachter. Gaat
deze hiermee accoord dan dient er een wijzigings-
contract te worden gemaakt. Deze wijziging dient
door de verpachter en de oude en nieuwe pach
ter te worden ondertekend en ter goedkeuring aan
de grondkamer te worden voorgelegd. Weet U
waarom we dit schrijven? Omdat we deze week
WEER hebben geleerd dat voorkomen veel en veel
beter is dan genezen! Wilt U ook nog betalen voor
de leerles van anderen?
J. M.
O1
P de vraag of een bedrijf rendabel is,
lopen de antwoorden in de praktijk
nogal uiteen. De een is reeds tevreden als
er met hard, werken op tijd aan de finan
ciële verplichtingen voldaan kan worden.
De ander acht het bedrijf slechts rendabel
als uit de bedrijfsresultaten:
1. alle zelfgewerkte uren en die van de ge
zinsleden tot de laatste minuut resp. vol
gens C^A.O.-normen betaald zouden kun
nen worden.
2. het eigen vermogen dat in het bedrijf
gebruikt wordt bovendien een behoor
lijke rente opbrengt.
3. er dan -nog een redelijke winst ovrblijft
als beloning voor het ondernemersschap
en de genomen risiko's.
Thans willen wij nagaan wat dat in de
praktijk betekent. Wij gaan daarvoor uit
van een boerderij waar de vader door een
zoon geholpen wordt. Een zgn. vader-zoon
bedrijf, waar voor beiden voldoende werk
is. 4
Als wij er van uitgaan dat een werkgever
minstens zoveel moet verdienen dan een
werknemer dan komen wij volgeTis de c.a.o
normen voor een boer die 2500 uur per jaar
werkt aan 'n jaarloon van 3.750,inklu-
sief. De 19-jarige zoon komt volgens het
CA..O.-loon -f sociale lasten op rond f 90,
per week of f 4.500,per jaar. Het loon van
vader en 19-jarige zoon is dus samen be
rekend op 3.750,1- 4.500,f 13250.
Indien er in het bedrijf een eigen ver
mogen van f 40.000,gebruikt wordt en wij
rekenen daarvoor 5 rente dan zou dat
f 2.000 per jaar op kunnen brengen. Voegen
wij deze rente bij 't berekende loon dan ko
men wij op f 13.250 f 2.000 f15.250.
Al wat er van het bedrijf meer over
blijft dan deze 15250,noemen wij be-
drijfsekonomisch gezien de netto winst.
Een zeer belangrijke vraag is welk ge
deelte kan de boer, die zijn bedrijf instanö
wil houden van het totaal (arbeidsloon -f
rente winst) gebruiken voor privé en
eventuele lasten van geleend geld. Doch
daarover zullen wij het deze keer niet heb
ben.
AiLS wij op genoemde wijze rekenen en
wij vergelijken daarmee de ons ter
beschikking gekomen bedrijfsresultaten, dan
blijkt dat er slechts op een betrekkelijk
klein percentage van de bedrijven een vrij
behoorlijke winst gemaakt wordt.
Veel groter is het aantal bedrijven waar
helemaal geen winst gemaakt wordt en waar
alleen maar de gewerkte uren en de rente
van het eigen vermogen beschikbaar komen.
Tenslotte blijven er een groot aantal be
drijven over waar het inkomen zo laag is,
dat het eigen geld dat in het bedrijf zit geen
rente opbrengt en de gewerkte uren slechts
matig vergoed worden. Vooral deze laatste
groepen adviseren wij om aan uw boekhoud-
bureau of aan uw bedrijfsvoorlichter te vra
gen aan weUce onderdelen van uw bedrijf
het te wijten is dat uw inkomen eigenlijk
beneden de norm blijft. Als u gezamenlijk
rekent moet het mogelijk zijn om tot betere
resultaten te komen.
Wij hebben gezien dat het uiteindelijk gaat
om het loon van de boer en zijn gezinsleden,
de rente van het in eigen bedrijf gebruikte
vermogen en de winst of het verlies.
Al deze faktoren vormen samen het zgn.
gezinsinkomen uit het bedrijf.
R. L. V. D.
P. LUIJENDIJK.
VAKANTIEBONNEN. Ingaande 1 mei a.s. gaat voor het vakantiefonds voor de landbouw weder
een nieuw boekjaar beginnen. In verband hiermede zullen er wederom nieuwe vakantiebonnen in
omloop gebracht worden. Deze nieuwe bonnen zullen zoals gebruikelijk geldig zijn voor één jaar
n.l. van 1 mei 1965 tot en met 30 april 1966 en verkrijgbaar zijn in de waarden van 10,ƒ5,1,9
ƒ0,30 en ƒ0,10. Vanaf 1 mei zijn de nieuwe bonnen bij de plaatselijke boerenleenbanken verkrijgbaar.
Bij aankoop is een toeslag verschuldigd van 1 van het nominale bonnenbedrag wegens administra
tiekosten.
VERGOEDING niet gebruikte vakantiebonnen, boekjaar '64'65. Met ingang van 1 mei kunnen de
oude bonnen van het vorig boekjaar '64'65 niet meer gebruikt worden voor verstrekking aan de
losse arbeiders. Mocht U na deze datum nog ongebruikte bonnen in uw bezit hebben dan moet U deze
vóór 31 juli 1985 ter inwisseling zenden aan het Vakantiefonds voor de Landbouw, Buitenrustweg 3,
Den Haag. De tegenwaarde wordt dan terugbetaald.
ZOMERVERZILVERING vakantiebonnen 1965. Voor de te houden zomerverzilvermg dienen alle in
bezit zijnde dan wel nog te ontvangen vakantiebonnen boekjaar '64'65 te worden ingeleverd in
de periode van vrijdag 7 mei tot en met zaterdag 15 mei. Het aanbieden van deze bonnen kan uit
sluitend geschieden bij een afdelingspenningmeester van één der bonden. Dit zal de laatste gelegen
heid zijn om bonnen van het boekjaar 19641965 in te leveren. De uitbetaling van de voor de inge
leverde bonnen verschuldigde gelden zal plaatsvinden in de periode van vrijdag 18 tot en met zaterdag
26 juni.
BEDRIJFSPENSIOENFONDS. De vorige week vermeldden wij in deze rubriek dat voor gehuwde
vrouwen geen verzekeringsplicht bestaat voor wat betreft het Bedrijfspensioenfonds voor de Land
bouw. Dit was juist. Wij waren echter niet volledig en hadden er bij moeten vermelden dat deze rege
ling ook voor ongehuwde vrouwen geldt.
Volgens de voorschriften van het B. P. L ge)dt de deelnemingsplicht aan het bedrijfspensioenfonds
voor alle valide mannelijke personen van 17 tot 65 jaar die op arbeidsovereenkomst werkzaam zijn
(loondienstverhouding)
Gelijkgesteld met het werkzaam zijn op arbeidsovereenkomst is onder meer: aangenomen werk en
akkoordwerk. In dat geval wordt een beloning genoten, wordt de arbeid persoonlijk verricht, en is
er een overeenkomsct op basis van een arbeidsverhouding. Ook bij deelbouw kan onder bepaalde voor
waarden voor de deelbouwer verzekeringsplicht worden vastgesteld.
Uit praktische overwegingen wordt voor deelbouwers slechts verzekeringsplicht B. P. L. aangenomen,
voorzover betrokkenen volgens de door de B. V. A. B. gehanteerde richtlijnen onder de verzekerings
plicht sociale verzekeringswetten vallen.
DEELBOUW. Volgens de richtlijnen der B. V. A. B. dient bij deelbouw voor de deelbouwer premie
voor de Land- en Tuinbouwongevailenwet, de Ziektewet en het Ziekenfondsbesluit premie betaald wor
den indien deze deelbouwer niet als zelfstandige moet worden beschouwd. En zelfstandig is men vol
gens de voorschriften:
le. indien betrokkene tevens werkgever is en een bedrijfsnummer van de Sociale Verzekerings Bank
heeft gekregen.
2e. indien betrokkene, naast zijn deelbouwwerkzaamheden, gemiddeld meer dan 50 van zijn totale
arbeidstijd als zelfstandige (dus niet in loon dienst) werkzaam is. Als bij het deelbouwwerk vrouw
en/of kinderen meehelpen moet de arbeidstijd van deze hulp worden meegeteld. Dit geldt zowel
voor de berekening van de totale arbeidstijd van de deelbouwer als voor de berekening van de
meer dan 50 van de arbeidstijd die hij als zelfstandige verricht moet hebben.
Geen verzekeringsplicht wordt verder aangenomen indien de deelbouwovereenkomst in een door de
bevoegde instanties goedgekeurd paehtkontrakt is neergelegd.
De berekening van de verschuldigde premie vindt plaats over het loonbedrag dat betrokkene geacht
wordt verdiend te hebben, indien de deelbouwwerkzaamheden in loondienst waren verricht.
Voor de goede orde willen wij er op wijzen dat de vrouw en kinderen van de deelbouwer, die dus
bij de werkzaamheden eventueel helpen, niet als verzekerd krachtens de Sociale Verzekeringswetten
beschouwd worden.