Dagelijks Bestuur Z.L.M. vergaderde 087 Waar het om gaat Subsidie-mogelijkheden bedrijfseconomische boekhouding Denk aan de voederbieten (12 april) Wist U dat....? VRIJDAG 9 APRIL 1 91» a (Vervolg van le pag.) IEDER bedrijf moet een zeker inkomen opleve ren om de behoeften van zijn gezin te kunnen bevredigen. Indien we onze samenleving bezien dan kunnen we concluderen dat deze behoeften steeds toenemen. De ondernemer dient zijn hande len in het algemeen meer economisch te richten. Zonder hier te willen stellen dat de economie alles overheersend dient te z\jn menen wij toch dat meer Aandacht aan deze zaken besteed zal moeten wor den dan momenteel wel het geval is. Met werken alleen is het niet te verdienen. Iedere boer die zich zelf respecteert laat van tijd tot tijd de grond on derzoeken. Hij wenst een richtlijn aangaande de bemesting. De economie beoogt eigenlijk hetzelfde; zij stelt eveneens als doel richtlijnen te verschaffen aan de boer, de ondernemer, voor het economisch handelen, voor het doorlichten van zijn bedrijf. In dien we zien hoe spaarzaam nog van de bedrijfs economische boekhoudingen gebruik gemaakt wordt, dan lijkt het erop dat velen deze richtlijnen nog niet nodig achten. Iedere boer kent de kilo gramopbrengsten van zijn gewassen, hij streeft ernaar deze zo hoog mogelijk te doen zijn. Soms groeien de kg-opbrengsten op de beurs OVER de kosten wordt echter maar weinig van gedachten gewisseld. Werktuigkosten, ar beidskosten en kosten van werk door derden hoor je niet vaak noemen, toch vormen ze gezamenlijk meer dan de helft van de totale kosten op een landbouwbedrijf. Toch zijn de verschillen op be drijven met een ongeveer gelijksoortig bouwplan enorm groot. Wordt hier eveneens naar een even redige verlaging gestreefd? Er zullen op bepaal de bedrijven richtlijnen uit deze boekhoudingen naar voren komen dat men andere wegen op zal moeten. Men zal zijn bedrijf als onderneming en wellicht zichzelf als ondernemer beter leren ken nen. De mogelijkheid staat weer open om II op te geven voor een bedrijfseconomische boekhou ding bij het boekhoudbureau van de Z.L.M. U kunt wederom twee dingen doen en zeggen of denken, niets voor mij! U kunt ook zeggen „ik heb ook een onderneming waar vele duizenden guldens in gestoken zijn en waarvan de kapitaals behoefte steeds blijft toenemen. Ik wens meer richtlijnen bij het economisch handelen op mijn onderneming en een vergelijking van de resultaten met soortgelijke bedrijven als dat van mij". Ook hier geldt; ,.Er alleen maar over denken heeft nooit resultaat". J. M. HET is de laatste jaren gebleken, dat steeds meer boeren en tuinders behoefte gevoelen om naast de fiscale boekhouding een bedrijfseco nomisch rapport van het bedrijf te ontvangen, waarin de mogelijkheden, die nauw verband hou den met het behoud of de vergroting van de winst, duidelijk tot uitdrukking komen. Vele boeren staan op het ogenblik voor het feit dat er ingrijpende wijzigingen op het bedrijf moe ten worden aangebracht. Men denke aan de enor me investeringen, die een modern bedrijfsbeleid noodzakelijkerwijs met zich meebrengt vooral nu arbeidskrachten steeds schaarser worden. De be drijfseconomische boekhouding wil inzicht geven in de mogelijkheden die er voor elk bedrijf bestaan, waarbij de resultaten kunnen worden vergeleken met soortgelijke bedreven. OOK van overheidswege heeft men het belang ingezien van de bedrijfseconomische boek houding. Evenals in de voorgaande jaren is liet Ministerie van Landbouw en Visserij bereid voor het jaar 1965/1966 weer een aantal nieuwe bedrijfs economische boekhoudingen te subsidiëren. Dit be tekent dus dat de kosten voor boer en tuinder zelf zo laag mogelyk worden gehouden. Wij willen er tenslotte op wijzen dat ook niet- aangeslotenen van 't Boekhoudbureau der Z. L. M in aanmerking komen voor deze regeling. Boeren en tuinders, die belangstelling hebben voor de bedrijfseconomische boekhouding wordt verzocht zich per omgaande te melden bij de Be drijfseconomische Afdeling van het Boekhoud bureau der Z. L.M., Wijngaardstraat 29, Goes. In aansluiting op eerdere berichten hieromtrent willen wij U nogmaals attenderen op de bestaande regeling voor voederbieten, op grond waarvan het niet is toegestaan om dit voorjaar na 12 april nog bieten of restanten van bieten in voorraad te heb ben, waarop blad of spruiten voorkomen. De be doeling hiervan is het zoveel mogelijk voorkomen van besmetting van jonge bietenpercelen met ver- gelingsziekte vanuit de oude voorraden. Wanneer men na deze datum nog bieten wenst aan te houden, zal men ervoor moeten zorgen, dat deze steeds geheel spruitvry zijn en blijven, ook wanneer men ze opslaat in de schuur, koelcel of eiders. De vergadering wenste de kring Walcheren ge luk met deze samenwerking en sprak voorts zijn erkentelijkheid uit voor het vele werk dat door voorzitter en leden van de Commissie van Toezicht van Middelburg in het gehouden overleg is ver richt. WILDSCHADE Naar aanleiding van binnengekomen berichten over toenemende schade door houtduiven en een den sprak het bestuur over de bestrijding van de wildschade. De toeneming van het aantal schade lijke vogels is volgens het bestuur een kwestie, die door de desbetreffende instanties bij de verdere afsluiting van de zeearmen goed gevolgd dient te worden. Wat betreft de bestrijding wees de vergadering op de medewerking die steeds door de ambtenaar van het Faunabeheer te Goes wordt verleend. Aan iedere melding wordt van die zijde aandacht be steed. RUILVERKAVELING De vergadering betuigde haar instemming met de samenstelling van de voorbereidingscommissie voor de ruilverkaveling Scheldezoom. Voorts sprak het bestuur naar aanleiding van een ontvangen bericht van de afdeling Yerseke over de aanvraag tot ruilverkaveling van de Yerseke Moer. Besloten werd het resultaat van het onderzoek dat voor dit gebied gaande is af te wachten. In de loop van dit jaar zal de uitslag hiervan bekend zijn. Met het bestuur van de afdeling zal dan een nader gesprek plaats hebben. SCHELDE-RIJNVERBINDING Ten aanzien van de plannen, die er bestaan voor de aanleg van een tweetal bruggen over het Schel- de-Rijnkanaal van Tholen naar Brabant besloot het bestuur zich te richten tot het provinciaal bestuur teneinde te bereiken dat de voor de landbouw in dit gebied gunstigste oplossing wordt gekozen. DE VORMING VAN DE JONGE AGRARISCHE ONDERNEMER De vergadering nam met instemming kennis van een nota over dit onderwerp van Ir. H. J. M. van Miltenburg. Het werd door het bestuur van bete kenis geacht dat aan dit onderwerp veel aan dacht wordt besteed mede gezien de mogelijkhe den, die het Ontwikkelingsfonds kan bieden. Door de vergadering werden verschillende aan vullende voorstellen gedaan om te komen tot een goede afronding van de opleiding van de jonge boer en tuinder. Het bestuur zal zich over de mo gelijkheden voor Zeeland in één van de volgende vergaderingen nader beraden. HOOFDBESTUURSVERGADERING JUNI 1965 De hoofdbestuursvergadering werd vastgesteld op juni 1965. Deze vergadering zal worden gehou den in de kring Axel. BENOEMINGEN Door het bestuur werden de volgende benoe mingen gedaan. Tot lid in de commissie landbouw- huishoudonderwijs de heer J. v. d. Velde te Kloe- tinge. Tot lid van de uitvoerende Commissie der Ver zekeringen de heer H. C. de Kater, te Wissen- kerke, die tevens werd benoemd tot lid van de commissie landbouwhuishoudonderwijs en tot lid van Commissie van beheer van het tentoonstel lingsfonds. Tot hoofdbestuursleden zijn benoemd door de kring Oost-Zuid-Beveland de heer J. Burger te Wemeldinge en door de kring Axel de heren L. M. Zwart te Philippine en W. Koster te Axel. Als plaatsvervangend hoofdbestuurslid werd door de kring Axel de heer F. P. de Kubber te Zaamslag benoemd. f?R ten aanzien van koop en verkoop van onroerende goederen onder het nu vervallen Besluit *-J InkBel. 1941 soms zeer interessante problemen zich voordoen. Onze Gerechtshoven (belasting kamers) en de Hoge Raad moeten meermalen in zeer belangrijke geschillen een beslissing geven. Kortgeleden trof ik in onze fiscale lectuur het volgende geval aan. A., van beroep landbouwer, had op 1 januari 1959 in eigendom een boerderij met ongeveer 5 ha ver spreid liggende grond in de gemeente Z. welke hij voor eigen rekening exploiteerde. In 1961 koopt hij een boerderij met grond in de gemeente Y. voor f 45.000,met het doel deze zelf te gaan exploiteren en naar Y. te verhuizen. De 5 ha te Z. wilde hij zelf blijven exploiteren. Hij verkocht nu zijn boerderij te Z. (dus zonder gronden voor f 22.000,aan B. met de bepaling dat hij tot zijn verhuizing naar Y in de woning te Z. mocht blijven wonen. Wellicht was de verkoop niet ten genoege van A's echtgenote, althans ze werd ziek en mocht volgens haar huisarts niet verhuizen naar Y., maar moest in het pand te Z. blij ven wonen. JfEZE huisarts was een zeer praktisch man, want behalve geneesmiddelen voor mevrouw A., be- middelde hij ook in een terugkoop van A's pand te Z. Dit geval was evenwel verre van een koopje. A. kon het boerderijtje terugkopen voor het verkoopbedrag van f22.000,maar moest hier boven een schadevergoeding van f 15.000,betalen. Daar de werkelijke waarde niet meer bedroeg dan f 22.000,betekende de schadevergoeding voor A. een verlies van 15.000,De Inspecteur be twistte dit niet. Voor de Inkomstenbelasting is aangenomen dat A. van 1959 tot 1961 één en hetzelfde landbouwbedrijf uitoefende en dat tot dit bedrijfsvermogen de boerderij te Z. vóór de verkoop en na de terugkoop- en de boerderij met grond te Y. behoorden. In 1961 verkocht A. de boerderij te Y. met grond voor f 47.000, Het was nu de vraag of de verloren f 15.000,een BEDRIJFSLAST was? Neen, oordeelde het be treffende Gerechtshof en de motivering was duidelijk en m.i. volkomen juist. Uit de feiten meende het Hof te mogen vaststellen dat de terugkoop van het pand te Z. niet plaats vond met het oog op de uitoefening van A's landbouwbedrijf, doch uitsluitend in verband met de ziekte van zijn vrouw. Deze beweegredenen zijn van zuiver persoonlijke aard en dus is het verlies geen bedrijfsverlies maar een vermogensverlies. A was hiermede evenwel nog niet van het strijdtoneel verdwenen en stelde het Hof voor de vraag of hier dan wel sprake was van een BUITENGEWONE LAST. Het Hof oordeelde dat uit de vaststaande feiten het vermoeden is te ontlenen dat door de bovenge noemde ziekte van zijn vrouw A. redelijkerwijze genoodzaakt was zijn eerst verkochte pand terug te kopen. De onmiddellijke oorzaak oordeelde het Hof te zijn gelegen in de ziekte van mevrouw A., waar op het Hof liet volgen: „dat hetzelfde geldt voor het bij deze terugkoop geleden verlies ad f 15.000,daar aanneme lijk is, dat A. enkel en alleen in verband met de ziekte van zijn vrouw bereid was om voor het „pand 15.000,boven de werkelijke waarde te betalen; „dat derhalve in dit geval sprake is van een rechtstreeks als gevolg van de ziekte van A's vrouw geleden geldelijk verlies; „dat voorts niet gezegd kan worden dat A. in de gegeven omstandigheden andprs dan nor- maal heeft gehandeld, zodat de grenzen der redelijkheid in dit geval niet zijn overschreden; „dat derhalve het genoemde bedrag van 15.000,is aan te merken als een uitgaaf terzake van „ziekte als bedoeld in art. 51 van het besluit Ink. Bel. 1941". Het Hof oordeelde dus dat hier sprake was van een buitengewone last. A. kan hierover tevreden zijn en hopelijk voor hem en zijn vrouw zal dit tot volkomen herstel van de laatste hebben geleid of leiden. Blijkbaar houden onze gerechtshoven er t.a.v. het gezin en gezinsomstandigheden gezonde prin cipes op na. Deze uitspraak zal nog wel eens ter sprake komen. MEIJERS

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 3