RUGGENTEELT
bij winterwortels en
witlof
377
G. F. VAN 'T SANT
VRIJDAG 9 APRIL 1965
I. T. T.
Wageningen
Het stukslaan van aardappelloof kan met de maaikneuzer worden uitgevoerd. Oogsten van wortels op ruggen geteeld. De kisten worden op een
Hier wordt het loof vlak achter de machine op de grond geworpen. standaard doorgeschoven.
JN 1964 is op het Instituut voor Tuinbouwtechniek enige ervaring opge
daan met de teelt van winterwortels en witlof op ruggen. Deze methode
is al eerder toegepast o.a. in de N.O.P. speciaal op gronden waar fti een
natte zomer mogelijk wateroverlast kan optreden. Op het I. T.T. is speciaal
aandacht besteed aan de ocgst van deze wortelgewassen. Hiervoor is een
rooischaar ontworpen waarmede goede resultaten zijn verkregen. De teelt
van winterwortels en witlof op ruggen biedt goede mechanisatiemogelijk-
heden. Het verwijderen van het loof met een maaikneuzer geeft een aan
zienlijke arbeidsbesparing. Door gebruik te maken van de I.TT. rooischaar
is het mogelijk met een „Romas" voorraadstrooier te oogsten.
TEELTMETIIODE
Na het zaaien van de kunstmest en het zaai-
klaar maken van de grond worden ruggen ge
reden op een afstand van 60 tot 67 cm afhankelijk
van de spoorbreedte van de trekker. Als ook
aardappels worden geteeld is het raadzaam de
zelfde afstand te nemen, dit voorkomt dan on
nodig afstellen van de werktuigen.
Na het oprijden van de ruggen worden deze
aangedrukt met een cambridgerol. De kop van de
rug wordt hierdoor wat afgevlakt en de grond
aangedrukt. Hierna wordt midden op de rug één
rij gezaaid. Door deze ruime rijenafstand 60
cm, moet de afstand op de rij dichter zijn dan
bij een normale rijenteelt.
Bij winterwortels is een zaaihoeveelheid van
IV2 kg per ha voldoende om een goede opbrengst
te krijgen. Als het zaad regelmatig wordt ver
deeld, is dunnen van de wortels overbodig. Voor
witlof is IV2 a 2 kg zaad nodig. Bij kieming onder
gunstige omstandigheden is IV2 kg zaad voldoende.
Om echter niet teveel risico te lopen is 2 kg zaad
veiliger. De witlof wordt gedund op 7 cm.
HET ZAAIEN
Het zaaien met landbouwzaaimachines geeft bij
deze kleine zaaihoeveelheden dikwijls een vrij
onregelmatige verdeling.
Om dit bezwaar enigszins op te heffen wordt
aan het wortelzaad Brinta toegevoegd. In de
praktijk zijn hiermede gunstige ervaringen op
gedaan. Aan IV2 kg zaad wordt ZV2 kg Brinta toe
gevoegd, zodat een totale hoeveelheid van 5 kg
wordt verkregen. Bij een juiste afstelling van
de machine is de verdeling redelijk goed.
Kleinere zaaielementen zoals b.v. „Thilot" of
„Planet" geven in het algemeen een regelmati
ger verdeling van het zaad. Deze kleine zaai
elementen met een trechtervormige voorraadbak
hebben als voordeel dat een kleine zaadrest over
blijft, wat vooral bij geringe hoeveelheden per ha
van belang is.
CULTUURZORGEN
Op onkruidrijke gronden is een chemische on-
kruidbestrijding gewenst. Het is jpogelijk om met
een rijenspuit alleen op de rij te spuiten. De
geulen kunnen dan met schoffels worden be
werkt, waarna weer iets wordt aangeaard.
Als de plantjes in een jong stadium zijn moet
het oprijden van de ruggen voorzichtig gebeuren.
Als de plantjes onder de grond komen, gaan ze
dood. Vóór het gewas zi&h gaat sluiten, worden
de rijen aangeaard.
Het voordeel hiervan is, dat de kop van de
wortels onder de grond komt, waardoor groen-
verkleuring wordt voorkomen. Bij witlof heeft deze
methode voordelen bij het verwijderen van het
blad tijdens de oogst.
MAAIKNEUZEN VAN HET LOOF
Vóór de oogst is het loof van de winterwor
tels verwijderd met een maaikneuzer. Deze maai
kneuzer heeft een werkbreedte van 1,50 m en
werkte in verstek achter de trekker. De werk-
diepte is vrij nauwkeurig te regelen met een draad
spindel. Drie rijen kunnen gelijktijdig worden
bewerkt. De bodem van de geulen, waar de wielen
van de maaikneuzer doorlopen, moet vlak zijn.
Als hier oneffenheden in voorkomen dan wordt
het loof niet op gelijke hoogte afgeslagen en kan
het voorkomen dat koppen van de wortels wor
den geraakt. Is de maaikneuzer goed afgesteld
en het land vlak, dan blijft een stukje van de
stengels op de wortel staan.
Bij bewaring van de wortels is gebleken, dat
dit geen nadelige invloed heeft. Als de kop be
schadigd is geeft dit echter in de meeste geval
len aanleiding tot koprot.
Het blad van witlof is ook op dezelfde wijze
verwijderd. Hier worden nog hogere eisen ge
steld aan de juiste afstelling van de machine en
de gelijkmatige hoogte van de ruggen. Bij witlof
kan het voorkomen, dat de wortel wordt blind
geslagen. Het groeipunt is dan beschadigd en de
wortel is hierdoor waardeloos voor de trek. Even
tueel te lang afgeslagen blad kan worden bijge
werkt. De wortels worden na het maaikneuzen
met een aardappelrooier geoogst.
De maaikneuzers zijn voor de grasoogst ge
bouwd, het gras wordt op een wagen geblazen.
Bij het verwijderen van wortelloof is het gewenst,
dat het versnipperde loof direct achter de machine
op het land wordt geblazen. Dit is te bereiken
door aan de achterzijde van de afvoerkoker op
1 m hoogte een sleuf te maken van 20 cm
breed.
In de koker wordt dan een geleidingsplaat
aangebracht. Bij de „Lundell" zijn deze voor
zieningen op de fabriek al aangebracht.
Zo worden dt wortels door de rooischaar
opgenomen en door de zeefketting afgevoerd.
OOGSTEN MET AARDAPPELROOIER
De rooischaar is voor de zeefketting gemonteerd
en voorzien van stalen pennen.
Aan de „Romas" aardappelrooier is inplaats
van de originele scharen een U-vormige schaar
gemonteerd. Deze schaar, die op het I.T.T. is ont
wikkeld, bestaat uit een U-vormig mes met daar
achter een aantal stalen pennen. Eén rij wordt
(Zie verder pag. 379)