DE MAAND APRIL
Onkruidbestrijding in de granen
Groenbemesting
r
OP HST ZSSUWSS LANDBOUWBlVHUf
M. A. DE HOND
Erwten
Vlas
W
Suikerbieten
V K IJ DAG 2 APRIL 1365
347
DE maand maart is begonnen met gunstig weer voor de akkerbouw. De
boeren in de droge en kalkrijke polders konden dat gunstige weer
benutten met het zaaiklaar maken van het land en het inzaaien van diverse
gewassen. Na de droge maand februari en na de zware nachtvorsten lag
de grond zeer vruchtbaar en kon het land gemakkelijk zaaiklaar worden
gemaakt. Doordat de struktuur er prima bij lag, konden vele boeren de
verleiding niet weerstaan om ook suikerbieten te zaaien en aardappelen
te poten.
Het is -vooruit moeilijk te voorspellen of dit vroeg gezaaide meer op
brengsten zal geven dan de later gezaaide percelen. Op vele percelen met
een minder goede struktuur of onvoldoende ontwatering verwachten wij wel
wat tegenslagen.
Na de vele regen van half maart zal er in de oude polders in april nog
veel gezaaid en gepoot moeten worden. Het zaaiklaar maken van het land
zal mogelijk nu met meer zorg moeten gebeuren om een goede struktuur te
behouden dan in begin maart.
De verzorging van de gewassen vraagt in deze maand wel extra onze
aandacht. Naast de chemische onkruidbestrijding dient vooral ook gelet
te worden aan de bestrijding van de vroege akkerthrips, de bladrandkever
en de emelt. Om de struktuur goed op peil te kunnen houden dient extra
aandacht besteed te worden aan de groenbemestingsgewassen.
9
ZIJ die de wintertarwe tijdig gespoten hebben met DNOC tegen kamille
en muur hebben over het algemeen een zeer goed resultaat. Kamille
en muur zijn zeer gevoelig voor een bespuiting met DNOC, mits het on
kruid zeer klein is. Benut daarom elke kans die grond en weer u bieden
om DNOC te spuiten. Zodra het onkruid voor een DNOC bespuiting te
groet geworden is kan speciaal tegen muur gespoten worden met MCPP
zodra het gewas een lengte heeft bereikt van 15 cm.
Tegen kamille kan gespoten worden met MCPA/TBA, het veiligst bij een
gewaslengte van 1215 cm.
Enkele nieuwere middelen zijn nog:
MCPA/dicamba, speciaal tegen varkensgras en perzikkruid in zomer
graan, (Het merk Barlene niet in zomertarwe.)
2.4-DP of MCPA -b 2A-DP dat naast varkensgras ook muur meeneemt.
Goedgekeurd voor zomer- en wintergranen behalve rogge. (Het merk He-
donal-2.4-DP niet in zomertarwe.)
MCPA 2A-DP axcamba, eveneens tegen varkensgras en muur in zo
mergraan. Vooral in zomergerst kans op grote schade.
Orga-Kamil speciaal tegen kamille. Menging met Orga-MCPP tegen muur
wordt aanbevolen.
Als vervanger van DNOC komt in zomergranen voor het eerst op de markt:
Actril, een middel dat echter in zomergerst nog al wat schade kan veroor
zaken. Met de meeste van deze nieuwe middelen is nog weinig ervaring
opgedaan. Houdt u daarom, om moeilijkheden te voorkomen, nauwkeurig
aan de voorschriften. Dit geldt trouwens ook voor MCPA/TBA en MCPP.
Ook in de zomergranen is het spuitadvies nog steeds, „Spuit tegen zaad
onkruiden zo vroeg mogelijk met DNOC". 4 a 5 dagen na een DNOC be
spuiting kan een groenbemestingsgewas ingezaaid worden.
Mechanische onkruidbestrijding is lang met altijd voldoende. Dit is van
bedrijf tot bedrijf natuurlijk verschillend. Maar een feit is dat bij enkel
wieden en schoffelen in de rij meestal nog heel wat blijft staan. Een op
tyd uitgevoerde chemische bestrijding met daarop aansluitend één of meer
mechanische bewerkingen zal vaak het beste zijn. Nog altijd vormen de
granen de basis voor de onkruidbestrijding in onze gewassen omdat de
bodemherbiciden b.v. in bieten en uien ons in droge omstandigheden in
de steek laten.
IYAAR de struktuur door de steeds toenemende mechanisatie meer te ver-
duren krijgt dient extra aandacht te worden besteed aan de groenbe
mesting. Vele groenbemestingsgewassen mislukken door te laat zaaien.
Rode klaver als groenbemester is nog het beste bestand tegen druk van
de sporen, en tegen een bespuiting met groeistoffen.
Ook witte klaver kan de druk van de machines vrij goed verdragen. Deze
moeten vooral vroeg en ondiep worden gezaaid.
Hopper ups klaver kan zeer slecht tegen de druk van de wielen tijdens
de oogst. Het is ook weinig bestand tegen onkruidbestrijding met groeistof
fen. Het is gebleken dat Hopperups na het oogsten van het hoofdgewas zich
moeilijk kan herstellen. Om aan deze bezwaren te ontkomen, is er meer be
langstelling voor Italiaans raaigras als groenbemester. Het verdient wel
Naast de voorjaarsverzorging van de gewassen zal er
ook nog vrij veel gezaaid moeten worden.
In granen is een vroege behandeling met DNOC nog
het meest effektief.
Ook in erwten dient het onkruid in een jong stadium
bestreden te worden. Houd bij een chemische onkruid
bestrijding rekening met de onderteelt zoals graszaad
of karwij.
Kontroleer uw gewassen op de aanwezigheid van de
vroege akkerthrips. Vooral op percelen waar vorig
jaar vlas, erwten, of graan hebben gestaan.
Chemische onkruidbestrijding in vlas is goed mogelijk
als de onkruiden nog klein zijn.
Naast precisiezaaien en chemische onkruidbestrijding
in suikerbieten verdient de rijendunner de nodige
aandacht.
Behandel het zaaizaad tegen vreterij van bietenkever
tje, emelt of ritnaalden.
De aardappelruggen dienen na het poten zo vlug mo
gelijk gevormd te worden en houd vooral op de zwaar
dere gronden het vocht zo lang mogelijk in de grond.
Neem voorzorgsmaatregelen tegen de made van de uien-
vlieg en besteed tijdig aandacht aan de onkruidbestrij
ding in de uien.
Kontroleer de eindbuizen op verstoppingen.
Neem tijdig voorzorgsmaatregelen tegen kopziek te bij
het vee.
Werk mee aan de bestrijding van de vergelingsziekte.
Denk nu reeds aan de voederwinning voor a.s. winter.
aanbeveling om hiervan een selektie te zaaien. De zaaizaadhoeveelheid is
30 kg per ha al naar gelang de grootte van het zaad.
Het tijdstip van zaaien is iets later dan van klavers, daar bij vroeg zaaien
het gras moeilijkheden kan geven bij de oogst.
Het gras kan het beste gezaaid worden als het hoofdgewas 1015 cm lang
is. Na de oogst is het noodzakelijk een stikstofbemesting te geven. Het be
zwaar van Italiaans raaigras op zwaardere gronden is. dat de ploegsneden
niet voldoende gekeerd worden, zodat het gras volgend voorjaar weer gaat
groeien.
R. L. V. D. - Goes
HOEWEL er dit jaar naar schatting minder erwten uitgezaaid zullen wor
den dan vorig jaar, dienen de erwtentelers toch alle zorg aan dit gewas
te besteden. Momenteel is de wetenschap ver gevorderd. Er is een groot
aantal middelen die het onkruid volledig kunnen bestrijden. Het is dan ook
beslist niet meer nodig dat de erwtenvelden veranderen in een wit kamille-
veld.
Momenteel zijn er 7 verschillende middelen in de handel die vóór op
komst, en 2 middelen die na opkomst gespoten kunnen worden.
Vóó?- opkomst kan gespoten worden met: 1. Simazin; 2. Camparol (simazin
prometryn); 3. Campagard (propazin -f prometryn); 4. Residuren (chloor
IPC diuron)5. Ivorin (Hoechst 2849); 6. DNOC; 7. Avadex (alleen tegen
wilde haver en duist).
Na opkomst: 1. Ivosit; 2. DNBP.
ZODRA dit gewas boven komt, is het zeer gevoelig voor aantasting van
de vroege akkerthrips. Zodra dit insekt gekonstateerd wordt, dient on
middellijk gespoten te worden met dieldrin, hepthachloor of parathion. Voor
chemische onkruidbestrijding in vlas komen in aanmerking: 1. Na - DNOC;
2. MCPA - Vs van de hoeveelheid van graan); 3. Na - DNOC -f MCPA.
Bij het gebruik van deze middelen moet het gewas droog zijn en niet
te fel groeien. Bij een gewaslengte van 4 a 5 tot 8 cm is het vlas het minst
gevoelig.
Hoe kleiner het onkruid, hoe beter resultaat. In de praktijk wordt meestal
te laat gespoten, wat onvoldoende onkruiddoding en meer gewasbeschadiging
tot gevolg heeft.
De bestrijding van klein hoefblad met MCPA langs de slootkanten is
gemakkelijk en doeltreffend
JEEM op gescheurd grasland geen risiko, maar laat uw zaaizaad behan-
delen tegen vreterij van de emelt en/of ritnaalden (koperworm) met:
a. 8 gram aldrin 25 per kg zaad; b. 5 gram lindaan 20 per kg zaad; c. 5
gram heptachloor 25 per kg zaad.
Tegen bietenkevertje bij bieten naast voorvrucht bieten kan het zaad be
handeld worden met 15 gram dieldrin 50 per kg zaad. De zaadbehande
ling dient kort voor de zaai en zeer zorgvuldig te gebeuren.
Tegen bietenkevertje verdient het tevens aanbeveling eerst de strook tegen
het bietenland van vorig jaar een grondbehandeling te geven met 1 kg/l
heptachloor 25 of 7.5 kg/1 dieldrin 25 per ha. Voor het zaaien gron
dig inwerken.
Zodra de bieten boven staan dienen ze zo vlug mogelijk bewerkt te wor
den met de rijendunner. Hoe dikwijls er met een rijendunner gewerkt kan
worden is van bedrijf tot bedrijf verschillend. Die bieten die het eerst met
de hand opéén gezet worden, kunnen al direkt met de mesjes teruggedund
worden tot 14 bbd. De overige bieten kunnen beter eerst met de pennen
en daarna nog 1 of 2 keer met de mesjes gedund worden. Op deze manier
kunt u het opéén zetten van de bieten over een langere periode verdelen.
Op de kleinere bedrijven waar nog niet met een rijendunner gewerkt wordt»
kunnen ook goede resultaten verkregen worden met een goede onkruideg,
(Zie verder pag. 355)