Wie schrijft, die blijft DINGEN VAN DE WEEK V K IJ D A G 2 APRIL 1365 345 Het vader- en zoonbedrijf Areaalheffing pootaardappelen UIT DE PRAKTIJK Het begint nu werkelijk lente te worden. Het eerste kievitsei is gevonden en de voorjaars- sla komt in toenemende hoeveelheden op de vei lingen. Met als gevolg dat de prijzen teruglopen. De eerste ascosporen van de schurftzwam zijn in Zeeland al uitgestoten. TN het vorige artikeltje is o.a. een inde- ling gegeven van de bedrijven naar het aantal aanwezige arbeidskrachten. Het aantal vaste arbeidskrachtendie omgere kend op hun volwaardigheid op een bedrijf aanwezig zijn, noemt men arbeidsbezetting. Voor het bepalen van de arbeidsbezetting op een bedrijf worden dus de aanwezige ar beidskrachten omgerekend op volwaardige arbeidskrachten (VAK). Bij de omrekening op volwaardigheid wordt rekening gehou den met de leeftijd en gezondheidstoestand van de betrokkene. Er wordt aangenomen dat de volwaardigheid, afhankelijk van de gezondheidstoestand, tussen de leeftijd van 23 en 65 jaar 100 is. Uit deze omschrijving van het begrip ar beidsbezetting is de konklusie te trekken dat de arbeidsbezetting op een gezinsbedrijf niet steeds gelijk zal zijn. Een vader- en zoonbedrijf zal i.v.m. het arbeidsaanbod van de zoon variëren in arbeidsbezetting van 1 tot 2 volwaardige arbeidskrachten. De schommeling in arbeidsbezetting op het ge zinsbedrijf noemt men de gezinscyklus. Arbeidsbehoefte SENDER de arbeidsbehoefte van een be- drijf verstaat men de hoeveelheid ar beid die nodig is om het bedrijf te kunnen rondzetten. Deze arbeidsbehoefte is sterk afhankelijk van het bouwplan, veebezetting en de aan wezige mechanisatie. Vooral op het gezinsbedrijf is het van groot belang dat de arbeidsbezetting en de arbeidsbehoefte goed op elkaar zijn afge stemd. Zou hier onvoldoende rekening mee ge houden worden, dan kan dit gemakkelijk R. L. V. D. .- Goes. leiden tot een onderwaardering van de door de zoon geleverde arbeid. In verband met de genoemde gezinscyklus zal in de periode dat de zoon nog op school is of een praktijktijd elders doorbrengt tijde lijk gebruik gemaakt moeten worden van vreemde arbeidskrachten of loonwerk. Een andere mogelijkheid kan zijn dat men het bedrijfsplan aanpast aan de arbeidsbezetting en het bedrijf a.h.w. mee laat groeien met het volwaardiger worden van de zoon. Met het bedrijf mee laten groeien wordt niet bedoeld dat men bij het ouder worden van de zoon b.v. de suikerbieten weer met de hand gaat rooien, want dan betekent dit een onderwaardering van de eigen arbeid. Im mers 1 ha suikerbieten rooien in loonwerk kost 400,per ha, in handwerk uit gevoerd vraagt dit 150 manuren per ha, dus zou het betekenen dat er gewerkt wordt voor een uurloon van 2,66. Arbeidsprestatie /~iVDER arbeidsprestatie verstaat men het gewerkte aantal uren per man per jaar. Stellen we de arbeidsprestatie van een volwaardige arbeidskracht op 2400 uur per jaar en het jaarloon inkl. sociale lasten enz. op f 9.000 dan bedraagt het uurloon in dit geval f 3,75. Suikerbieten rooien in handwerk betekent dus een onderwaardering van eigen arbeid van ruim f 1,per uur. Er zal op een vader- en zoonbedrijf bij het meer volwaardig worden van de zoon getracht moeten worden bepaalde produktie- takken op het bedrijf aan te trekken die in dit berekende geval minstens een uurloon opleveren van f 3,75. W. P. NOORDAM. HIT voorjaar wordt een groot kwantum poot- aardappelen uit de markt genomen en tegen de consumptieaardappel- of voeraardappelprijs aan de houder terugverkocht. Hoewel de april- aanbieding nog moet plaatshebben blijkt het kwan tum thans reeds zo groot te zijn, dat met de uit voering van de garantieregeling dit jaar een be drag van wellicht 20 miljoen gulden gemoeid zal zijn. Nadat het vorig jaar ongeveer 10 miljoen moest worden bijgepast bedraagt de door telers en handelaren in het verleden bijeengebrachte reserve tha».s niet meer dan 9 miljoen gulden. Het Landbouwschap en het Bedrijfschap voor de Aard- appelhandel die de St.O.P.A. regeling financie ren zullen dus grote leningen moeten aangaan om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen. Aangezien de garantieregeling waardoor een bodem in de markt wordt gelegd kan worden beschouwd als een soort onderlinge verzekering is ernstig overwogen over 1964 nog een naheffing in te voeren. Dank zij de bodemprijs en door de grote opbrengsten waren de financiële opbreng sten immers belangrijk beter dan zonder regeling het geval zou zijn. Het lijkt dan ook billijk dat degenen voor wie een catastrofe is afgewend en die van de regeling hebben geprofiteerd ook een belangrijk deel van de lasten dragen. Op grond van juridische en psychologische bezwaren is het echter niet wenselijk tot een naheffing over te gaan. De heffingen zullen dus in de naaste toekomst extra verhoogd moeten worden voor het aflossen van de leningen die thans aangegaan moeten wor den en om de garantieregeling te kunnen voort zetten. De Pootgoedcommissie en de hoofdafdeling Akkerbouw adviseren daarom de areaalheffing pootaardappelen met ingang van oogst 1965 verder te verhogen en wel tot 200,per ha. Het bestuur van het Landbouwschap zal daartoe in zijn eerst volgende vergadering een concept-verordening be handelen. (Vervolg van vorige pag.) Iedere betrokkene wordt opgewekt deze bijeen komst te bezoeken. Aansluiting zal geld kosten, maar niet aansluiten kost zeer veel geld. Zelf water aanvoeren kost veel dure arbeidsuren en/of vrije tijd. De datum waarop de voederbieten spruitvrij moeten zijn is gewijzigd. Het Landbouwschap heeft een soepele houding aangenomen. Laat men dit ook waarderen door er voor te zorgen dat de nog aanwezige bieten na 12 april spruitvrij zijn. Blijk baar zijn er nogal overschotten, gezien de vele advertenties de laatste weken. Er zijn ook kol lega's die zoveel mogelijk bieten trachten op te ruimen via de koeiemagen. Ook hier geldt echter: „Overdaad schaadt"'. EEN week of drie geleden, in de dagen toen men in WEST ZEEUWS-VLAANDEREN volop bezig was om bieten te zaaien, ontmoetten we in de polder één van onze collega's. Ietr wat op zich zelf niets ongewoons is, maar waar we naderhand nog wel eens aan hebben teruggedacht. Deze col lega, die het blijkbaar nog wat te vroeg vond om bieten te zaaien, zei toen dat hij liever zou zien dat het eens lekker regende. Want, zo oordeelde hij, dan zou-het zaaien vanzelf wat worden ver laat. Welnu, deze collega heeft zijn zin gekregen. Misschien nog wel meer dan dat. Want ook bij hem zagen we de zeemeeuwen verscheidene dagen op het reeds gezaaide land zwemmen. Een beeld dat we de vorige week ook bij anderen nogal eens zagen hetgeen nog geen reden behoeft te zijn voor een mislukking van het gezaaide gewas. Maar wat als regel toch een behoorlijke opbrengstvermin dering teweeg brengt, zeker op die gedeelten waar meerdere dagen water op heeft gestaan. Daar is de structuur weg en de kans op een winst gevend gewas aanmerkelijk verkleind. Iets geheel anders wat ook onze aandacht heeft getrokken, was het oud boerengezegde „Rekenen is goed, maar tellen is beter", een gezegde dat we lazen in de rubriek „Wie schrijft, die blijft" in het Zeeuws Landbouwblad van 19 maart j.l. Een gezegde, dat, hoe oud het ook mag zijn, nog steeds van volle toepassing is gebleven. Alleen moet men de inhoud ervan tegenwoordig wat rui mer bezien. Want betrof dit gezegde in vroeger jaren hoofdzakelijk de ondernemers, de boeren, tegenwoordig mag ieder die meehelpt om onze De bespuiting tegen deze aantasting heeft al plaats gevonden op de peren en vroege appel rassen. Ook de late rassen zullen we goed in de gaten moeten houden want de ontwikkeling gaat snel en vóór we er erg in hebben kunnen er in- fecteerbare delen zijn. Het is bekend, dat we schurft preventief (voor behoedend) of curatief (bij infectie) kunnen be strijden. Over het algemeen zal de Zeeuwse fruit teler wel de voorkeur geven aan een preventieve behandeling van zijn vruchtbomen tegen schurft, omdat dit toch altijd nog wat meer zekerheid geeft, al moeten we er bij zeggen dat er ook goede middelen zijn voor de curatieve bespuitin gen. Bij preventieve bestrijding moet de regel maat van de bespuitingen voorop staan. De waarschuwingskaarten willen we zien als het oranje-knipperlicht op gevaarlijke punten. Het is het sein dat uiterste oplettendheid geboden is, maar de weggebruiker zelf fin dit geval de teler» moet de beslissingen nemen ten aanzien van de houding die hij zal aannemen. De kaarten van de waarschuwingsdienst zullen ook dit seizoen weer verwijzen naar het bekende ziektebestrijdingsmiddelen-boekje verkrijgbaar voor I,bij het Rijkstuinbouwconsulentschap fgiro 657948 t.n.v. Stichting Tuinbouwvakscholen te Goes). De fruitteler, die het nog niet heeft, willen we aanraden om het aan te schaffen en dat geldt ook voor de kleinfruitteler want ook deze groep heeft veel, ja alles te maken met de ziektebestrijding. We hebben ook kunnen lezen, dat er dit sei zoen een telefonische waarschuwingsdienst voor de ziektebestrijding in Zeeland zal zijn. Dat is van grote betekenis. Als U nummer 011005335 belt krijgt U het nieuws over de laatste ontwikkelin gen op het gebied van de ziektebestrijding in de fruitteelt. Vorige week donderdag, nog juist een week voordat het boekjaar 19641965 werd afgesloten, passeerde de fruitveiling in KapelleBiezelinge de omzet van tien miljoen gulden. Een feit, waarbij tijdens het veilen in hel kort werd stil gestaan door veilingdirekteur De Klerk. Het passeren van de tien miljoen gulden bij deze veiling wil zeggen dat er voor een half miljoen gulden méér werd geveild dan het vorig jaar. Deze omzetstijging van iets meer dan 5 is in feite niet groot genoeg, gezien de omvang van de fruitoogst 1964. Het stemt toch tot voldoening dat het nog zover is gekomen. Vooral de laatste weken worden alleszins be vredigende prijzen betaald voor appels en ook voor peren, maar die waren er enkel nog maar te koop bij de veiling in Goes voor wat de hand- peren betreft. Daar werd vorige week dinsdag de laatste Con férence uit de gascellen geveild. Er werd een recordprijs betaald van 1,12 per kg voor de grote maat. Het bewaren van Conférence in het gas zat wel erg goed dit jaar. We vernamen ook dat er een nieuwe chef be noemd is aan de proeftuin voor de kleinfruit'eelt in Kapelle. De heer Nijssen, afkomstig uit Wol- faartsdijk, gaat hier de taak overnemen van de heer Goedegebure, die, zoals bekend, thans de leiding heeft van een proeftuin voor hardfruit in de Noordoostpolder. De heer Nijssen is in Kapelle en voor het kleinfruit geen onbekende. De laatste jaren is er sprake van nieuwe ontwikkelingen op dit terrein (we denken speciaal aan de teelt onder glas) en het is de proeftuin in Kapelle die daaraan mede leiding kan en dient te geven. Deze proeftuin, in het hart van het Zeeuwse kleinfruitgebied, is van zeer grote betekenis voor de ontwikkeling van deze teelten. Van harte hopen we dat dit onder leiding van de heer Nijsses: zo zal blijven en verder mag gaan. Vorige week lazen we in een (uitstekend) artikel in Elseviers Weekblad: „Zonder anderen te kort te doen, voor fijn fruit moet men in Zeeland zijn". Dat was bedoeld voor hard fruit, maar het kan ook gelden voor klein fruit. De Zeeuwse frambozen zijn overal be kend. Een dergelijke kwaliteit vindt men el ders niet. Daarin zit de kracht van de Zeeuwse ondernemers. Wanneer daaraan wordt vast gehouden zit het ook in de toekomst wel goed. Tot de volgende week. lonen en prijzen te berekenen daar wel bij wor den betrokken. Immers zij rekenen toch ook. Mis schien nog wel meer dan wy. Mogen ook zij daar bij bedenken: „Rekenen is goed, maar tellen beter".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 5