Het gebruik van stalmest in de groenteteelt
onder glas
351
VRIJDAG 2 APRIL 1365
Het is bekend dat bij de teelt van gewassen
onder glas grote hoeveelheden organische mest
worden gebruikt. Dit is ook noodzakelijk, omdat
van de grond als zodanig zeer veel wordt gevraagd.
Enerzijds is aanwending gewenst voor het be
houd van een goede bodemstructuur, anderzijds
komt door een hoger gehalte aan organische stof
het vruchtbaarheidsniveau van de grond op hoger
peil. Mede daardoor is het mogelijk een hogere
produktie te bereiken.
Voordat we tot bespreking van het produkt stalmest overgaan, eerst iets
over de teelt. De teelt van gewassen onder glas kan men op verschillende
manieren beoefenen. In veel gevallen treffen we de combinatie slatomaat
aan. Soms éénmaal sla, maar vaak ook wel tweemaal, voor het planten van
tomaten. De tomaat is in dit geval hoofdgewas. Daarnaast is er de combina
tie aardbeitomaat. Hierbij wordt de aardbei als hoofdgewas gezien.
De gewassen sla en aardbei nu zijn zeer gevoelig voor een te hoog zoutge
halte in het bodemvocht. Tomaten kunnen wél een hoger zoutgehalte verdra
gen. Soms zelfs is het gewenst voor het laatste gewas het keukenzoutgehalte
en de gloeirest iets op te voeren. Voor het ene gewas wél en voor een ander
niet, houdt dus bepaalde consequenties in ten aanzien van het gebruik van
organische mest en kunstmest. In dit geval gaat het dus om stalmest.
Verschillende telers werden in de loop der jaren met deze moeilijkheden
geconfronteerd. De minder goede groei van sla op tomatenpaden is er één
voorbeeld van. Ook bij aardbeien werd plaatselijk reeds nadeel ondervonden
van dit euvel. Een slechte verdeling en het onvoldoende diep onderwerken
van stalmest kan één van de oorzaken zijn.
STALMEST
Zonder meer kan gesteld worden dat vrij algemeen stalmest wordt gebruikt
als aanvulling van de organische stofvoorraad. Dit op zichzelf is een gun
stig teken, ware het niet dat er zoveel verschil is in stalmest. Hoe komt het
dat op het ene bedrijf geen en op een ander wél schade ontstaat door het ge
bruik van dit materiaal.
Hiervoor zijn ons inziens verschillende factoren aan te wijzen. De belang
rijkste daarvan zijn:
1. het zoutgehalte van de stalmest;
2. de manier van verdelen en onderwerken;
3. het vochtgehalte van de grond.
Zoutgehalte
Wat dit betreft moet gelet worden op de herkomst. Mest afkomstig uit
putten zonder een behoorlijke afvoer moet in feite eerst weggezet worden
op een hoop. Het zoutgehalte van dit materiaal blijkt namelijk te hoog voor
direct gebruik onder glas. Na het tijdelijk wegzetten op een hoop kan in elk
geval nog een deel van het zout uitspoelen. Zo mogelijk maakt men het geheel
nog enkele malen nat om de uitspoeling wat te versnellen. Ook bij aange
kochte stalmest van de handel gaat men op dezelfde wijze te werk. Stalmest
afkomstig van bedrijven met gescheiden mestbewaring is meestal van betere
kwaliteit, althans t.a.v. de hoeveelheid zout.
Vaak komt uit de praktijk de vraag of men stalmest kan laten onderzoeken
op zoutgehalte. Dit kan inderdaad, maar het is de vraag of het zin heeft.
De grootste hoeveelheid zout zit altijd onderin en in het midden van de
hoop. Een goed gelijkmatig monster nemen van stalmest is daarom een moei
lijke zaak.
Alleen al het feit dat stalmest zout bevat, moet een voldoende waar
schuwing inhouden voor een bepaald gebruik.
Verdelen en onderbrengen
De beste manier van onderwerken is ongetwijfeld het onderspitten. Ook
met ploeg en/of spitmachine is de mest zeker goed onder te werken, mits
althans deze werktuigen voldoende kerend werken. Goed onderbrengen is in
elk geval voor sla en aardbei van zeer groot belang. Een slechte verdeling is
er vaak oorzaak van dat het gewas een plekkerige stand vertoont. Alleen
daardoor ligt de totaalopbrengst soms 10 a 20 lager. Reden genoeg, dachten
wij, om de uiterste zorg te besteden aan verdeling en onderwerken.
In dit verband nog even een opmerking over het met de spade onderspitten.
Al lijkt het, dat dit goed kan, niet altijd echter is dit het geval. Nog te vaak
ziet men dat grote klonten mest zo in de voor worden gemikt. Dit nu worden
straks de plaatsen waar schade zal zijn waar te nemen. Het zoeken naar een
betere verdelingsmethode is daarom noodzakelijk.
Enkelen hebben deze methode reeds vaker met succes toegepast. Ze bestaat
hieruit dat men eerst de stalmest zó goed mogelijk verdeelt over de grond.
Daarna infrezen, eventueel nog met een aanvulling van tuinturf, en ten
slotte een diepere bewerking uitvoeren tot 25 a 30 cm. Deze werkwijze heeft
twee voordelen. In de eerste plaats is de verdeling veel beter en in de tweede
plaats gaat het met de hand spitten veel gemakkelijker.
Vochtgehalte van de grond
Nog een factor welke invloed uitoefent op de groei van het gewas, is het
vochtgehalte van de grond. Wanneer een grote hoeveelheid stalmest in de
grond is verwerkt, is het voor bepaalde gewassen noodzakelijk er op toe te
zien dat de grond niet te droog wordt. Daardoor neemt namelijk de zoutcon-
centratie van het bodemvocht te veel toe, waardoor schade mogelijk is. De
grond iets vochtig houden is dan gewenst, vooral voor gevoelige gewassen.
Over het algemeen blijkt dat men te bang is voor water geven aan sla in
winter en voorjaar. Wanneer regelmatig goed gestoven is tegen smeul etc.,
is beregenen absoluut niet bezwaarlijk.
Hoeveelheid en tijdstip van aanwending
Op nieuwe grond en niet zoute kasgrond kan men zonder bezwaar voor sla
en aardbei 7501000 kg stalmest per are onderwerken. In de oudere kassen is
tijdens de tomatenteelt het zoutgehalte opgelopen. Wanneer daarna niet ge
spoeld wordt, is het gevaarlijk dezelfde hoeveelheid stalmest aan te wenden.
Moderne wijze van mestbewaring. Een betere uitspoeling van zout is mogelijk
Het tijdelijk op een hoop zetten voor fermentatie en gedeeltelijke uitspoeling
van zout is vaak gewenst
In dergelijke gevallen mag niet meer worden gegeven dan 500750 kg/are.
Daarna is het mogelijk om vóór het planten van de tomaten nogmaals 500 kg
stalmest/are in te frezen. Dit behoeft dan niet meer diep ondergewerkt te
worden. Aldus kan men de eventuele gevolgen van een minder goede kwali
teit stalmest omzeilen en het oogstrisico vermihderen.
ANDERE ORGANISCHE MESTPRODUKTEN
Twee produkten waarover nogal vragen komen, betreffen het gebruik van
varkensmest en kippemest bij teelten onder glas. Varkensmest kan zonder be
zwaar in dezelfde hoeveelheid gebruikt worden als stalmest, mits voldoende
stro aanwezig is. In gevallen waar men als het ware een puur produkt krijgt
afgeleverd, moet men óf het geheel zelf mengen met stro, óf kleinere hoe
veelheden ineens aanwenden.
Bij het gebruik van kippemest is het gewenst, in welk geval dan ook, nooit
hoger te gaan dan 400 500 kg/are. Van dit produkt krijgen de gewassen
namelijk veel vlugger last van verbrandingsverschijnselen.
Door het materiaal van te voren zelf te mengen met tuinturf, krijgt men
een zeer goed verwerkbaar produkt van hoogwaardige kwaliteit. Gebruik in
het laatste geval ook niet meer dan 700 kg/are.
TENSLOTTE
Het gebruik van vorengenoemde organische stofprodukten is en blijft
een kwestie van afwegen van mogelijkheden. Individueel zal men altijd
goed moeten opletten onder welke omstandigheden een bepaald produkt
wèl en niet verantwoord is. Voornamelijk ten aanzien van de hoeveelheid
worden er te veel fouten gemaakt. Van te weinig stalmest hebben we
nog nooit narigheden gezien, wèl van te veel.
In dit verband moet nog worden gewezen op de economische zijde van
deze zaak. Een opbrengstderving van bijvoorbeeld 10 valt bijna niet
op te merken. Toch is dit, gerekend ever 1000 m2 glas bij een sla-opbrengst
van 2500,een bedrag van 250,dat men minder ontvangt.
Zo gesteld is het beslist verantwoord met wat meer zorg en beleid
de toevoer van organisch materiaal te regelen.
Rijkstuinbouwconsulentschap „Goes",
P. MEEUWSE