Uit de school geklapt
Onderwijsnotities
Land- en
tuinbouwscholen
der
X
Kunstmest strooien op stroken (2)
Zeeuwse
Landbouw
Maatschappij
Welke-
vakken
worden
onderwezen?
Iets
over
het
algemeen
vormend
onderwijs
Iets
over
het -
praktisch
onderwijs
VRIJDAG 26 MAART 191»
Evenals met de pendelstrooier kan er ook met een enkel type centrifu-
gaalstrooier op stroken worden gestrooid.
het type Lely 1250 is hiervoor speciaal ontworpen en wel zó, dat zij
tevens breedwerpig kan strooien.
Wel moet de machine voor het strooien van een paar speciale onderdelen
worden voorzien, zoals een verdeelkap en een stel speciale doseerringen.
Boven de strooiopeningen van de verdeelkap zijn instelbare kleppen aan
gebracht.
met deze kleppen kunnen we de breedte van de te strooien banen in
stellen en wel van minimaal 1,50 tot maximaal 8 meter.
De kleppen kunnen in een 7-tal standen goed vergrendeld worden.
0 De verdeelkap zorgt er in samenwerking met de speciale doseerringen
voor, dat er tussen de banen geen kunstmest (totaal niets) komt te lig
gen, dit in tegenstelling tot de pendelstrooier.
O De breedte tussen de te strooien stroken variëren van 1 tot 4 meter.
Dit is te regelen met het toerental van de aftakas; bij minder toeren
komen de stroken bij elkaar te liggen.
Q Speciaal ten behoeve van het strooien van dicht bij elkaar gelegen stro
ken in een opgaand gewas kan de strooier van een speciale bak worden
voorzien met een inhoud van 200 kg.
In normale uitvoering is de bakinhoud 600 kg.
17 maart 1965.
In ons vorig artikeltje, de vorige week, over kunstmeststrooiers waren wij
niet geheel volledig ten aanzien van de speciale strooipijp, die aangebracht
kan worden om op stroken te strooien. Deze strooipijp wordt geleverd in de
lengte van ongeveer 70 cm en kan naar believen ingekort worden, door er
een stuk af te zagen. Hoe korter de pijp, hoe dichter de stroken bij elkaar
komen te liggen. Voor de situatie als op de tekening werd aangegeven, is
de pijp ongeveer 35 cm ingekort.
7
j
(i.)
TUT is elk jaar weer een vraag voor een groot aantal jonge mensen, dat
de lagere school gaat verlaten. Er zijn tegenwoordig zoveel mogelijk
heden en er wordt op allerlei wijze voorlichting gegeven. Evenwel komt het
nog vaak voor dat te gemakkelijk voor een be
paalde school wordt gekozen, zonder dat men
voldoende op de hoogte is van het onderwijs, dat
op de betreffende school wordt gegeven. Voor
Naar alles is nodig, dat, èn zij die kiezen, èn zij die
voorlichting moeten geven, op de hoogte zijn van
welke ^e leerPr°gramma's van de scholen.
Het lager agrarisch beroepsonderwijs kent de
School volgende schooltypen: Landbouwschool, Land- en
tuinbouwschool, Tuinbouwschool.
Deze scholen hebben tot doel om toekomstige
boeren en tuinders, en zij die in nevenfunkties
werkzaam zijn in de agrarische sektor, algemene
ontwikkeling en vakkennis bij te brengen. Om
dit doel te bereiken is een programma samengesteld dat enerzijds grote aan
dacht besteedt aan de theoretische vorming, en anderzijds ook is afgestemd
op praktische vorming.
AAN de leerlingen van de le en 2e klas wordt overwegend algemeen vor
mend onderwijs gegeven. Deze leerlingen zijn nog leerplichtig. In de
3e en 4e klas wordt naast algemeen vormend onderwijs ook grote aandacht
besteed aan het praktisch onderwijs.
Algemeen vormend onderwijs:
Nederlands - Engels - Geschiedenis - Aard
rijkskunde - Biologie - Rekenen - Algebra -
Meetkunde - Natuurkunde - Scheikunde -
Boekhouden - Tekenen - Muziek - Maat
schappijleer - Roostervrij - Godsdienst -
Lichamelijke oefening.
Praktisch onderwijs Landbouwscholen:
Vakkennis - Handvaardigheid - Akker- en
Weidebouw - Veeteelt.
Tuinbouwscholen:
Groenteteelt - Fruitteelt - Handvaardigheid
Vakvaardigheid - Tuinbouwtechniek.
KENNIS van de Nederlandse taal is noodzakelijk en kennis van één
vreemde taal is in de huidige tijd gewenst.
Geschiedenis- en aardrijkskundelessen worden mede in verband gebracht
met de gebeurtenissen van elke dag in binnen-
en buitenland, en hiermede wordt beoogd om
de leerlingen ook op dit punt een algemene vor
ming te geven.
De oefeningen in het rekenen, de stelkunde en
meetkunde willen de leerlingen begrip bijbren
gen voor het werken met getallen in allerle*
vorm, oppervlakte- en inhoudsberekeningen, af
stand schatten, gebruik van meetlint, jalons en
hoekspiegel. De vakken biologie, natuurkunde en
scheikunde geven de leerlingen inzicht in alles
wat te maken heeft met de kennis van mens,
dier en plant.
Het bijhouden van een goede boekhouding is
niet alleen noodzakelijk, het is zelfs vereist. Op
de scholen worden de leerlingen van de 3e en 4e
klas de begrippen van boekhouden bijgebracht.
Het vak Maatschappijleer wil een inzicht geven
in alles wat te maken heeft met het maatschap
pelijk leven. Hierbij wordt o.m. behandeld de
verenigings- en stichtingsvorm en de samenstelling van het bestuur van ge
meente, provincie en rijk. De P. B. O. en het Waterschap, alsmede de grote
concerns krijgen de aandacht.
HET vak handvaardigheid wordt gegeven om de leerlingen de nodige
vaardigheid te geven in het bewerken van hout, leer, touw en metaal.
Ook schilderen en enig metselwerk staat in het programma. Bij het vak
akker- en weidebouw behoort ook de afdeling
techniek van landbouwwerktuigen en machines.
Een groot aantal lessen wordt verzorgd in het
praktijklokaal; voorzover mogelijk worden ook
buitenlessen gehouden. De veeteeltlessen worden
hoofdzakelijk in het open veld of op bedrijven
van ouders van leerlingen gegeven. Hierbij wor
den de leerlingen zelf aan het werk gezet onder
toezicht van de leraar. Verzorgen van het vee,
rantsoenberekeningen en dergelijke behoren op
de goede manier uitgevoerd te worden. Ook
wordt les gegeven in hand- en machinaal mel
ken. Onder VAKKENNIS wordt verstaan de vak*
ken bodemkunde, bemesting, plantenteelt, vee
teelt, veevoeding en melkkunde en voor de tuin
bouwscholen groenteteelt, fruitteelt en bloemen
teelt, bodemkunde, bemesting.