Onkruidbestrijding in uien Uit de school geklapt STIKSTOF OP GRASLAND Meer vee, meer gras IX Kunstmest op stroken VRIJDAG 19 MAART 1965 70NDER bestrijding van het onkruid langs chemische weg is vanwege de grote arbeidsbehoefte de uieteelt praktisch niet meer uitvoerbaar. Even wel moet niet worden gedacht dat als een uiegewas onder het onkruid dreigt te lopen met een bespuiting de zaak weer in het reine kan worden gebracht. Zo eenvoudig is het jammer genoeg niet. Alleen als met een daarvoor ge schikt middel en op het juiste tijdstip wordt gespoten is een belangrijke be sparing op het aantal wieduren te realiseren. GEZAAIDE UIEN IN zaai-uien, picklers, zilveruien en plantuitjes kan zowel vóór als na de opkomst van het ge was het onkruid met chemische middelen worden bestreden. In dit artikeltje wordt aandacht besteed aan de vóór-opkomst bespuiting. Voor algemeen gebruik zijn alleen kontaktmid- delen beschikbaar. Zoals de naam al zegt moeten deze middelen rechtstreeks met het onkruid in aanraking komen om hun werk te kunnen doen. Dit houdt dus in dat slechts de ten tijde van het spuiten bovenstaande zaadonkruiden worden ver nietigd. Van wortelonkruiden worden alleen de bovengrondse delen beschadigd, waardoor ze wat in hun groei worden geremd. Naarmate de grond vlakker ligt is het effekt van een bespuiting beter. Op grofliggende grond hebben de middelen namelijk minder kans om met het onkruid in aanraking te komen. Alle voor gebruik in gezaaide uien geschikte vóór-opkomst middelen moeten worden bespoten in 600800 1 water per ha. Het tijdstip tot waarop toepassing mogelijk is en de dosering liggen voor alle middelen niet gelijk. Houdt u zich vooral aan de voorgeschreven aanwendingstermijn en de dosering. Als dit niet wordt gedaan bestaat er een grote kans op ernstige gewasbeschadiging. Tri-PE, Shell Allivin, Aaxantyl en Asepta Herbisan Deze middelen zijl. tot 3 dagen voor de opkomst van de uien te gebruiken in een dosering van 2025 1 per ha. Reglone Van dit middel bedraagt de te gebruiken hoe veelheid 3 1 per ha. Het kan worden aangewend tot aan de opkomst van het gewas, d.w.z. tot op het moment dat de eerste uieplantjes bovenstaan. Gramoxone Tot 1 a 2 dagen voor de opkomst toepassen in een dosering van 3 1 per ha. Dit middel alleen gebruiken als ten tijde van het spuiten veel gras aanwezig is. Alicep De resultaten van de in 1964 met. Alicep uitge voerde proeven waren zodanig dat dit middel een ontheffing werd verleend voor proefsgewijze toe passing op een bepaald areaal. De werkingsduur van Alicep bedraagt omstreeks 5 weken. Het kan worden verspoten van direkt na het zaaien tot een week vóór de opkomst van de uien. Spuiten op een later tijdstip is vanwege de kans op gewassenbeschadiging niet toelaatbaar. Het middel komt niet in aanmerking voor ge bruik op gronden met minder dan 20 afslibbaar (Vervolg van vorige pagina.) de minerale samenstelling ongunstiger (o.a. een lager magnesiumgehalte) waardoor de kans op kopziekte groter wordt. Verder is het minder goed strooibaar en het is ook wat duurder. Kalksalpeter met 15,5 N is een goede, snel werkende meststof, maar de hogere prijs ten op zichte van kalkammonsalpeter zal toch wel de keuze op de laatstgenoemde meststof doen vallen. Een goede meststof is ook magnesamon. Het is kalkammonsalpeter waaraan magnesium is toege voegd ter voorkoming van kopziekte. Het bevat 20 N en 10 MgO waarvan 6 in water op losbaar. Deze hoeveelheid magnesium is niet groot, zodat het magnesiumgehalte van het gras er slechts in geringe mate door wordt verhoogd, al thans met een éénmalige gift. Op de echte kop- ziektebedrijven mag men dus niet verwachten dat één magnesamongift voldoende is om deze ziekte te voorkomen. Het is echter een goede meststof om de magnesiumtoestand van de grond op peil te houden. Magnesamon is vooral op zijn plaats op de percelen die in het voorjaar beweid moeten worden. IN de na-oorlogse jaren is de veebezetting op onze bedrijven geleidelijk toegenomen. Van eenzelfde oppervlakte moeten dus meer dieren worden gevoed. De kwetsbaarheid van de bedrij ven neemt daardoor toe, want als het weer eens tegenwerkt komt men gauw vast te zitten. Geluk kig is er vorig jaar in het algemeen voldoende ruwvoer gewonnen. Maar we weten nu nog niet wat 1965 zal brengen. Laten we daarom profi teren van de kansen die het voorjaar biedt. Wat de stikstof bemesting betreft wil dit zeggen: er vroeg bij zijn en niet zuinig wezen. en ook ni op gronden met een humusgehalte van minder dan 2 De dosering van Alicep bedraagt 4 kg per ha. Toepassing op vochtige grond komt de werking ten goede. PLANTUIEN (2c jaars teelt) DINNEN een week na het planten afhankelijk van de zwaarte van de grond spuiten met 4 tot 6 1 chloor-IPC in minstens 500 1 water per ha. Op lichte grond moet 4 1 van het middel wor den gebruikt en 6 1 op zware grond. Chloor-IPC bestrijdt alleen kiemende onkruiden en moet daar om op nog onkruidvrije grond worden toegepast. Reeds bovenstaand onkruid wordt niet vernietigd. Het middel werkt het best als op vochtige grond wordt gespoten. Ook komt enige regen binnen enkele dagen na toepassing de werking ten goede. Naarmate de temperatuur hoger is neemt de werkingsduur van chloor-IPC af. Over het alge meen zijn kort na het planten de bodemtempera- tuur laag en de grond voldoende vochtig om van een goed resultaat verzekerd te zijn. Herhaling van de bespuiting is toegestaan tot uiterlijk half mei. Uit een oogpunt van volksgezondheid is toe passing van chloor-IPC in plantuien op een later tijdstip niet geoorloofd. Met nadruk wordt erop gewezen dat aan deze termijn strikt de hand moet worden gehouden. Verschillende gewassen o.a. vlas, blauwmaan- zaad, bloeiende granen en grassen, augurken, komkommers, meloenen, tomaten en anemonen zijn zeer gevoelig voor chloor-IPC. Niet alleen het overwaaien van de sproeivloeistof maar ook de damp, waarin het middel tot geruime tijd na het spuiten kan overgaan, veroorzaakt schade aan een gevoelig gewas. Als binnen een afstand van 200 m van het te bespuiten perceel een dergelijk gewas wordt geteeld moet beslist geen chloor-IPC wor den gebruikt. Stichting Nederlandse Uien-Federatie D. HOOGHIEMSTRA Steenbergseweg 57, Halsteren Telefoon 01641—480. A. Met de normale (lange) strooipijp wordt de kunstmest over de gehele strooibreedte gelijkmatig verdeeld. B. De korte strooipijp legt de mest op twee stroken aan elke kant van de strooier. Sedert enige tijd zijn er mede ten behoeve van de tuinbouw kunst meststrooiers ontwik keld die de mest in twee afzonderlijke ba nen strooien afhankelijk van het type strooier, n.l. pendelstrooier of centrifugaalstrooier, komt er tussen de beide stroken slechts weinig mest te lig gen, dr 10 of in het geheel niets; dit type strooier is uitermate geschikt voor het bemesten van boomgaarden en aanplantingen; Hoewel de strooiers in grote lijnen overeen komen met de uitvoe ring voor breedwerpig strooien, wijken ze in detail nog al wat af, en moeten er enige voor zieningen worden ge troffen: allereerst zullen we de veranderingen die de pendelstrooier moet ondergaan hier weergeven. Het vermogen om op stroken te strooien be rust bij de pendel strooier uitsluitend op het gebruik van een speciale strooipijp, die zonder meer aange bracht kan worden. deze speciale pijp is korter dan die voor normaal strooien, 35 cm; ook ontbreekt de verdeelbeugel die normaal tot taak heeft de meststof extra te verspreiden. Wel is in deze korte pijp de rubber-voering noodzakelijk die het aankoeken van de kunstmest voorkomt. Door het toerental van de aftakas te wijzigen kunnen we de banen verder uit elkaar, of dichter bij elkander brengen. de minimale afstand tussen de banen kan niet kleiner zijn dan ongeveer 4 meter, de maximal# afstand kan gaan tot 6 meter; de stroken waarop de kunstmest terecht komt hebben een breedte van ongeveer 1 m. Het strooien zelf kunnen we doen op 2 manieren, afhankelijk van de afstand tussen de rijen. n.l. volgens methode D of methode E (zie afbeelding); in het eerste geval moet er door iedere rij gereden worden, in het tweede geval om de anderp. C. Achtereenvolgens het zv/enksysteem van de „VICON", de lange strooipijp met verdeel beugel en de korte strooi pijp zonder deze beugel. D. De mest kan op stroken langs de bomen worden gestrooid: Er moet dan door all# rijen gereden worden. E. Alg midden op de bomenrij wordt gestrooid kan bij het rijden om de andere rij worden overgeslagen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 13