Uit de school geklapt q
147
Bodemkleppen afstellen Ffl
VII
In 1965 invoer van 800.000 ton brouwgerst in
West-Duitsland verwacht
VOORUITZICHTEN VOOR
DE VLASOOGST 1965
Vlasoogst 1965
Kostenstijging
betere bedrijfsstructuur
RUILVERKAVELING
KLEVERSKERKE
VRIJDAG 15 MAART ±965
Eén van de moeilijk
ste taken is het bestrij
den van foutieve ge
dachten en handelingen,
vooral als ze „gemeen
goed" zijn geworden.
Een algemeen gang
bare foutieve ge
dachte is die betref
fende het afstellen
van een bodemklep
van een zaaimachine.
Nog altijd menen
velen dat men de
hoeveelheid van rij
tot rij kan corrigeren
door het groter of
kleiner maken van
de afstand tussen bo
demklep en zaairad
(zie schets bij 5).
Dit is niet juist
De bodemklep mag
alleen versteld wor
den voor de afstel
ling soort, d.w.z. op
de grootte van het
zaad en dat kunnen
we doen met het in-
stelhendel. Wel is
het noodzakelijk dat
alle bodemkleppen
t.o.v. elkaar gelijk
staan, d.w.z. de door-
laatopening tussen
zaairad en bodemklep moet bij alle zaaielementen dezelfde zijn.
Dit laatste moet van tijd tot tijd gecontroleerd worden, bijv. eens in de 2 a 3 jaar. Om de controle
te kunnen doen, hebben we een speciale voelmaat nodig (zie no. 1 op schets). Soms is deze voel-
maat als standaarduitrusting bij de machine aanwezig'.
Is dit laatste niet het geval, dan kunnen we ons beheipen met een reepje koper of aluminium van
1 mm dikte, 20 mm breedte en 10 cm lengte.
Dit stukje buigen we in het midden haaks om en vervolgens wordt één eind in dezelfde ronding
gebogen als het zaairad.
We krijgen dan deze vorm en onze voelmaat is gereed.
Vóór het controleren moet de instelhefboom van de bodemkleppen in stand worden gezet.
Nu gaan we met onze voelmaat de ruimte controleren tussen zaairad en bodemklep.
Het gebogen eind wordt daar tussen gestoken en nu moet het zó zijn, dat we een lichte wrijving
voelen als we de voeler heen en weer bewegen.
Gaat de voeler er te strak tussen of is de ruimte te groot, dan kunnen we deze verstellen met behulp
van de stelhout 6. Denk er aan: eerst de contramoer losdraaien
Het is noodzakelijk dat we na het controleren van ieder zaairad dit slag draaien en het nog
eens controleren, dit omdat het niet zeker is dat ieder zaairad zuiver rond is of zuiver draait.
Laten we deze tweede controle na, dan lopen we de kans dat bij de minste of geringste slin
gering van de zaaias het zaairad de bodemklep raakt en deze beschadigt.
Na het instellen alle contramoeren weer vastzetten.
West-Duitsland zal ook in 1965/'66 niet in staat
zijn uit eigen produktie in de binnenlandse brouw-
gerstbehoefte te voorzien, aldus verklaarde land
bouwkundig directeur dr. Franke, tijdens een ver
gadering van brouwgersttelers die onlangs te
Hannover werd gehouden. Dr. Franke wees er op,
dat de Westduitse produktie als er een zeer goede
oogst wordt binnengehaa'd, ongeveer 1,2 miljoen
ton bedraagt. De binnenlandse behoefte, welke in
tieji jaren tijds viermaal zo groot is geworden, be
loopt echter als gevolg van het stijgende bierver-
bruik reeds 2 miljoen ton, zodat er in 1965 waar
schijnlijk rond 800.000 ton zal moeten worden in
gevoerd.
Ingaande op de situatie, welke zich in andere
E. E. G.-landen voordoet, legde dr. Franke er de
nadruk op, dat Luxemburg en België eveneens een
aanzienlijke importbehoefte hebben. In Nederland
is de brouwgerstteelt de laatste 25 jaar als gevolg
van stimulerende maatregelen, welke van over-
heidszijde werden ondernomen, aanzienlijk uitge
breid. Vervolgens ging dr. Franke uitvoerig in op
de betekenis, welke Frankrijk als brouwgerstex-
porteur heeft. Sedert 1937 is het Franse zomer-
gerstareaal ruim viermaal zo groot geworden. Zou
Frankrijk tot een meer rationele verbouwing van
kwaliteitsrassen overgaan dan kan de eerstvolgen
de jaren worden verwacht, dat het Franse aanbod
krachtig zal toenemen. In Frankrijk bestaat er nog
een aantal rassen, maar het Westduitse ras Wisa
heeft in Frankrijk goed voldaan. De teelt daarvan
zou, de omstandigheden in aanmerking genomen,
nog aan betekenis kunnen winnen. De Franse pro
duktie is stellig nog niet op kwaliteitsbrouwgerst,
maar meer op zomergerst ingesteld.
IN de „Mededelingen" van de N. A. K. maart '65
schrijft ir. J. C. Friederich, consulent voor de
Handelsgewassen in een artikel uitvoerig over de
opbrengst en kwaliteit van onze vlasrassen in '64.
Hij besluit het artikel met enige wenken over de
rijenafstand en een korte beschouwing over de
vooruitzichten voor 1965.
In verband met de normalisatie van de zaai-
machines op 12.5 cm heeft men, op grond van de
resultaten, welke het P. A. W. in nauwe samenwer
king met het I. L. R. sinds 1962 heeft bereikt, diver
se zaaimachines door verdeling van de zaaihuisjes
op 6.25 cm omgebouwd. Gebleken is dat een nau
were rijenafstand dan de gebruikelijke 8 cm voor
vlas leidt tot een steviger gewas met een meer
uniforme lengte en dikte van de stengel, een iets
hogere stro-opbrengst, een lager repelverlies en
een hoger vezelgehalte.
Uitgaande van het prototype van het I. L. R. heeft
men op het loonbedrijf Maris te Marknesse en bij
de Gebr. Suy te Kruiningen, dit prototype aange
past aan de praktijk, terwijl het constructie-atelier
Oomen bij Steenbergen thans de „finishing touch"
hieraan gegeven heeft. Gebleken is dat afgelopen
jaar deze nauwere rijenzaai reeds in Zeeland, N. W.
Brabant, Oostelijk-Flevoland en de N. O. P. op
praktijkschaal is toegepast en wel zeer tot tevre
denheid van de vlaskopers.
In het kader van het internationaal overleg tus
sen telers, vlassers en spinners uit België, Frank
rijk en Nederland heeft het Uitvoerend Comité van
de C. I. L. C. kortgeleden als wenselijk voor 1965
een areaal van 100.000 ha voorgesteld. Dit zou
voor Nederland neerkomen op rond 24.000 ha of
een vermindering t.o.v. 1964 met 20 %- Gezien het
feit, dat nog veel strovlas, zij het doorgaans van
WAAR staan wy met de Nederlandse landbouw
en voor welke problematiek zullen wfj ver
moedelijk in de komende jaren worden geplaatst?
De minister van landbouw en visserij beantwoord
de tijdens de openbare behandeling van de land
bouwbegroting 1965 in de Tweede Kamer deue
vragen samenvattend als volgt:
0 In het jongste verleden is het kostenpeil voor
onze landbouw onder invloed van tuiten de
landbouw werkzame krachten met 15 a 20
gestegen.
0 In dezelfde periode is het garantieprijspeil,
mede onder invloed van het E. E. G.-Landbouw-
beleid met 20 a 25 verhoogd, zodat er nog
een marge is overgebleven voor de verbete
ring van de rentabiliteit van onze landbouw
bedrijven.
0 Indien het kostenpeil voor de landbouw in de
naaste toekomst snel blyft stijgen, dan is het
gevaar groot dat hierdoor de thans bereikte
rentabiliteit ongunstig wordt beïnvloed. De
mogelijkheden om een verdere kostenstygbig
te compenseren door verdere prijsver hoging
zijn zeer beperkt. Voorts moet geconstateerd
worden dat de mogelijkheden tot een verdere
produktiviteitsverhoging binnen de bestaande
bedrijfsstructuur eveneens zyn afgenomen.
0 Indien een aantasting van de rentabiliteit van
onze landbouwbedrijven door een verdere kos
tenstijging Voorkomen wil worden, dan zuil©»
ook andere nieuwe wegen ingeslagen
moeten worden. De aandacht dient te worden
gericht op verbetering van de bedrijfsstruc
tuur. Ook de verbetering van de kwaliteit eau
onze produkten en van het verwerkings- en
handelsapparaat ook met betrekking tot de
binnenlandse markt kan een bijdrage leve
ren.
0 Vandaar het accent op een actief structuur
beleid. Men dient te beseffen dat dit gepaard
zal gaan met verdere vermindering van het
aantal personen dat Lil de landbouw werkzaam
zal zijn. Dit proces zal vele gezinnen op het
platteland voor zeer grote vraagstukken stel
len.
NAAR wij van de Plaatselijke Commissie voor
ruilverkaveling Kleverskerke vernemen, zal
van 8 t/m 12 maart 1965 in de directiekeet van de
fa. Janse, Dorpsweg te Kleverskerke, van 15 t/m
19 maart 1965 ter secretarie van de gemeente Ar-
nemuiden en van 22 t/m 25 maart 1965 ter secre
tarie van de gemeente Veere van 8.3011.30 uur
en van 13.3016.30 uur voor een ieder kosteloes
ter inzage zullen liggen de stukken, bedoeld in
artikel 101 lid 1, de ruilverkavelingswet 1954, n.l.:
a. de lijst der geldelijke regelingen,
b. het proces-verbaal van schatting.
Binnen dertig dagen na 25 maart 1965, dus uiter
lijk zaterdag 24 april, kan iedere belanghebbende
schriftelijk zijn bezwaren tegen de lijst van gel
delijke regelingen bij de Plaatselijke Commissie
indienen (secretaris J. J. Kole, Kleverskerke 12,
Arnemuiden). Deze lijst is in haar geheel of in
uittreksel tegen betaling der kosten verkrijgbaar
op aanvraag bij de Plaatselijke Commissie. De
kosten bedragen per artikel 2,met een maxi
mum van 5 kavels per artikel en voor elke kavel
daarboven 0,15 extra.
mindere kwaliteit, onverkocht in de schuur ligt en
men niet verwacht vóór augustus 1965 de gehele
oogst 1964 verwerkt te hebben, lijkt dit een verstan
dige maatregel. Immers hierdoor komen vraag en
aanbod van strovlas meer in evenwicht.
Vast staat echter, dat naar strovlas van prima
kwaliteit altijd vraag is tegen een goede prijs. Met
een goede rassenkeuze en de juiste cultuurmaat
regelen kan hier zeker, indien de weersomstandig
heden niet al te zeer tegenwerken, aan voldaan
worden.