Wie schrijft, die blijft
Voorlopige
uitkomsten landbouwtelling
ZAAIZAAD-
ONTSMETTING
205
Kosten en opbrengsten
iio-
DECEMBER 1964
DE BELGISCHE SUIKERBIETENPRIJS
OOGST 1965
GERMISAN
•tt*f
itttti
VRIJDAG 2 6 FEBRUARI 1965
In het vorige artikeltje is toegezegd dat
de veel gebruikte „kengetallen" bij het be
spreken van bedrijfsbegrotingen en bedrijf s-
vergelijking nader besproken en zonodig
met een voorbeeld toegelicht zouden wor
den. Met een tweetal kengetallen is reeds
kennisgemaakt, n.l. met vaste of beter ge
zegd niet toegerekende kosten en variabele
of toegerekende kosten.
Hiernaast worden nog een aantal kenge
tallen gebezigd o.a. opbrengstsaldo, arbeids
kosten, werktuigkosten, overige kosten, net
to overschot, bewerkingskosten enz.
Achtereenvolgens zullen een aantal ken
getallen besproken worden.
OPBRENGST; hiermee wordt bedoeld de
totale opbrengst van een gewas aan hoofd
en bijprodukt.
TOEGEREKENDE KOSTEN; dit zijn de
kosten die direkt aan het gewas worden toe
gerekend, zoals zaaizaad, kunstmest, werk
door derden, sproeimiddelen, opslag, rente
e.d.
SALDO; dit wordt verkregen door de to
tale opbrengst te verminderen met de toe
gerekende kosten.
ARBEIDSKOSTENhieronder wordt ver
staan de werkelijk betaalde arbeidskosten,
inklusief sociale lasten -f- de berekende ar
beidskosten, inklusief sociale lasten van de
boer en gezinsleden.
WERKTUIGKOSTENdit zijn de kosten
aan afschrijving, rente, onderhoud, smeer
middelen en brandstof van werktuigen en
trekkers.
OVERIGE KOSTEN; kosten lidmaatschap
pen, abonnementen, autokosten (bedrijf),
beursbezoek, telefoon, e.d.
NETTO OVERSCHOT; dit wordt gevon
den door de totale opbrengst te verminderen
met alle kosten, (dus toegerekende en niet-
toegerekende kosten).
BEWERKINGSKOSTEN; dit wordt gevon
den door de kosten aan werk door derden,
arbeidskosten, werktuigkosten en eventuele
paardekosten op te tellen.
A L deze kengetallen zijn van belang bij
het bestuderen van de bedrijfsbegro-
ting en/of bedrijfsekonomische boekhouding.
In een drietal saldo-berekeningen zal
thans worden aangegeven hoe noodzakelijk
het is, dat de ondernemer bepaalde voor
genomen veranderingen in zijn bedrijfsvoe
ring zo juist mogelijk kan begroten.
Kg-opbrengst hoofdprodukt
Kg-prijs
Kg-opbrengst bijprodukt
Prijs/ton/ha
Totale opbrengst
TOEGEREKENDE KOSTEN
zaaizaad
kunstmest
opslag, e.d.
diversen
Werk door derden:
zaaien
sproeikosten
maaidorsen
etropersen
rooien
Totaal
Saldo
R. L. V. D. - Goes.
Met deze voorbeelden is duidelijk aange
geven hoe belangrijk het saldo en de toege
rekende kosten, bij het overwegen van een
wijziging in het bedrijfsplan, zijn.
Elke boer zal een zo groot mogelijke opper
vlakte in zijn bouwplan opnemen van het
gewas, dat hem het grootst mogelijke saldo
geeft. Uiteraard zijn er enkele beperkende
faktoren, t.w. de vruchtwisselingseisen en
het arbeidsaanbod van de vaste arbeidskern.
Moet b.v. meer arbeidskracht aangetrokken
worden om de voorgenomen uitbreiding van
het suikerbietenareaal arbeidstechnisch rond
te zetten, dan zal het dikwijls voordeliger
zijn een gewas te kiezen met een lager saldo,
doch dat geen extra arbeidskrachten vraagt.
Wintertarwe
5000
f 0,36
4500
50,—
2025,—
Zomergerst
4700
f 0,31
3000
f 50,—
f 1607,—
Suikerbieten
46000
0,065
f 100,—
3090,—
100,-
100,-
36,-
90,-
160,-
90,-
686,-
1339,-
65,—
95,—
94,—
36,—
90,-
150,-
60,-
590,-
f 1017,-
80,—
f, 250,—
64,—
60,-
115,—
M 400,—
f 969,—
f2121,—
M. MURRE.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de voorlopige uitkomsten bekend gemaakt van de in
december 1964 gehouden landbouwtelling. Deze.uitkomsten hebben betrekking op de veestapel, het
areaal stoppelgewassen en de uitgezaaide oppervlakte met wintergewassen.
Kortgeleden heeft nu ook de Belgische regering
de prys voor de suikerbieten oogst 1965 bekend ge
maakt. Besloten is dat voor een hoeveelheid van
350.000 ton (300.000 ton binnenlandse consumptie en
een reserve voorraad van 50.000 ton) met een ge
halte van 15/2% 802 frank per ton betaald zal
worden.
Daarnaast zal bij (eventuele) overschotten, boven
deze 350.000 ton en die dus afgezet zullen moeten
worden op de wereldmarkt, een prijs betaald wor
den van 535 frank per ton met een gehalte van
15/4%. Dit voorzover het de produktie betreft van
een beteelde oppervlakte van 63.000 ha. Indien
mocht blijken dat de komende oogst deze 63.000
ha zou overschrijden, maar de totale produktie
Van dit grotere areaal niet de 350.000 ton van
15Vz% te boven gaat, wordt de prijs van 802 frank
(15'/2%) toch voor alle bieten gewaarborgd. Echter,
op basis van deze gegevens is vergelijking met de
Duitse of Nederlandse bietenprijs niet zo maar
mogelyk. Er zijn nog andere faktoren die hierbij
een rol spelen. In Duitsland bijvoorbeeld ontvangen
de boeren de pulp volledig terug en deze heeft een
zekere waarde die bij de prijsvergelijking ingecal
culeerd moet worden. Volgens de Belgische rege
ling ontvangen de boeren de helft van de pulp
terug.
Overigens is men üi België allerminst tevreden
met deze door de regering voorgestelde bietenprijs
voor 1965. Vertegenwoordigers van de suikerbiet-
syndikaten en de afgevaardigden van de drie land
bouworganisaties waren onder meer van mening
dat deze beslissing niet verenigbaar is met de be
langen van de Belgische landbouw in het kader
van de E.E.G. Het actiecomité van de drie land
bouworganisaties die één front vormen, beramen
nu de verdere te ondernemen acties, maar, zo be
sluit een bekendmaking van de Belgische Boeren
bond: met stakingsbedreigingen de regering op
haar beslissingen willen doen terugkomen, heeft
geen zin.
Diegenen die verantwoordelijk zijn voor de be
slissingen van de suikerbietensyndikaten hebben
dit duidelijk ingezien. Ze hebben zich onomwonden
tegen de staking van de uitzaai uitgesproken!
Rundvee. De rundveestapel is, in vergelijking
met december 1963, toegenomen met bijna 89.500
stuks 2,8 Het aantal bedrijven met rundvee
liep terug met 2,8 Regionale gegevens met be
trekking tot de rundveestapel tonen aan, dat er in
alle provincies sprake is van een toeneming. Uit
de onderverdeling in rubrieken blijkt, dat het aan
tal stuks jongvee, jonger dan 1 jaar, is toegenomen
met 7,2
Bij het jongvee van 1 jaar en ouder is de toe
neming beperkt tot 1,1 Een nadere onderver
deling van deze groep jongvee toont aan, dat het
aantal gedekte dieren, 7,6 groter was dan in
december 1963; het aantal guste dieren nam af
met 6,6
Het aantal melk- en kalfkoeien nam toe met
bijna 8000 stuks (4-0,5%). De groep mestvee
blijkt sterker te zijn toegenomen dan het aantal
runderen bestemd voor de fokkerij. Het aantal
mestkalveren nam toe met 12,6 de rubriek „an
der jongvee voor de mesterij en ossen" gaf een
uitbreiding te zien met 7,9 en het aantal oudere
mestdieren (3 jaar en ouder) steeg met 11,1
Varkens. De totale varkensstapel is, in vergelij
king met december 1963, toegenomen met ruim een
half miljoen dieren (4-16,6%). Evenals bij de
rundveestapel blijkt er in alle provincies sprake te
zijn van een toeneming. De procentuele toeneming
in de provincies Noord-Holland (4- 4,3 en Zuid-
Holland 4- 4,3 bliift echter duidelijk achter bij
die in de overige provincies. De rubriek „biggen
tot 25 kg" geeft een toeneming te zien met 243.000
dieren (4- 22,8 Het aantal mestvarkens was in
december 1964 12,5 groter dan in december
1963. Het totaal aantal fokzeugen is, in vergelij
king met december 1963, toegenomen met 15,7
Landbouwpaarden. Het aantal landbouwpaarden
liep terug van 144.000 stuks in december 1963 tot
135.000 in december 1964 6,3
Schapen. De schapenstapel nam toe met bijna
27.000 dieren (4- 10,3
STOPPELGEWASSEN EN WINTERGEWASSEN
Het areaal stoppelgewassen nam toe met 8.800
ha (4- 11,5 De oppervlakte wintergewassen
vertoonde t.o.v. mei 1964 een uitbreiding met 11.500
ha (4- 5,6%). Van deze wintergewassen nam het
areaal wintertarwe toe met 19,1 de oppervlakte
rogge verminderde met 6,7 en de oppervlakte
wintergerst steeg met 22,7 De beteelde opper
vlakte koolzaad en karwijzaad gaven een uitbrei
ding te zien en wel resp. 18,1 en 3,3
(Adv.)
jjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjjj
i
de van ouds bekende
gerenommeerde
zaadontsmetter
vraagt Uw leverancier of ij
WIERSUM CHEMIE N.V. - GRONINGEN I