Gemiddeld ol onvoldoende
Maandelijkse uitkering bedrijfsbeëindiging
O. en S.-fonds herzien
VRIJDAG 29 JANUARI 1965
0 fficieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van land enTuinboun enVeetppIt in
Frankering bij abonnement Terneuzen
No. 2765
IN deze eerste maand van het nieuwe jaar vonden ver-
schillende belangrijke besprekingen en vergaderingen
over landbouwpolitieke onderwerpen plaats. Het Landbouw
schap vergaderde n.l. op 6 januari j-1. o.m. over het markt
en prijsbeleid en het subsidiebeleid. Later in deze maand
had een eerste gesprek van het Landbouwschap met de
Minister plaats over de prijsvorming van onder meer de
produkten tarwe, gerst en bieten voor oogst 1965.
Voor ons zijn ei* dus landelijk belangrijke kwesties aan
de orde gesteld. In deze kolommen willen wy graag hierop
wat nader ingaan.
SUBSIDIEBELEID
DEN groot deel van de vergadering van het
Landbouwschap was gewijd aan het subsidie
beleid. Uitgebreid is gediscussieerd over de vraag
of al dan niet in Nederland een subsidiebeleid in
gevoerd moet worden. Onze lezers kennen het pro
bleem. De landen waarmee wij in de E. E. G. zitten
passen reeds geruime tijd het systeem van sub
sidiëring toe. Het is moeilijk om precies te achter
halen wat er in de andere landen gebeurt, omdat
men het ons bepaald niet allemaal komt vertellen.
Uit incidentele berichten en verslagen van bezoe
ken aan het buitenland, blijkt echter overduidelijk
dat het geen vraag meer is of men in Frankrijk en
Duitsland zowel de rentesubsidie als bijv. de
directe subsidiëring van bedrijfsmiddelen, goed
kent. Duidelijk kwam dit nog weer eens naar voren
toen bekend werd voor welke subsidiëringsdoelein
den de Duitsers de graancompensaties denken te
gaan gebruiken.
Eén der conclusies die het Landbouwschap in
de genoemde vergadering stelde n.l. „dat zou even
tueel blijken dat in de andere E. E. G. landen indi
viduele subsidiëring systematisch wordt toegepast,
Nederland niet zou mogen achterblijven" doet, ge
zien hetgeen hiervan nu reeds bekend is, toch wel
wat zonderling aan. De kwestie lijkt ons namelijk
nog al duidelijk.
Daarbij komt nog dat ook niet-systematische
subsidies ons niet van belang ontbloot lijken.
Zeker is dat wanneer men op goed-Hollandse
manier precies wil weten wat er in andere lan
den gaande is, men vermoedelijk nog wel enige
tijd bezig kan zijn. En dan moet men niet meer
spreken over het zo sterk mogelijk maken van
onze landbouw vóór 1970! Dan mogen we ons
nü wel vast gaan bezinnen over het inhalen
van een achterstand die we in 1970 zullen blij
ken te hebben!
SUBSIDIEBELEID BELANGRIJKE ZAAK
TEN slotte over deze kwestie nog één opmer-
king. Er is in de bewuste vergadering gespro
ken over prioriteiten bij eventuele subsidiëring.
Wat moet eerstsubsidie bij overname van be
drijven of subsidie op investeringen bij bed rijf s-
vergroting? Er was verschil van mening hierover
zegt het verslag.
Wij menen dat het uitgangspunt van deze dis
cussie toch enigszins anders zou moeten liggen.
Graag niet het huidige uitgangspunt: „kan dit of
moet dat onder subsidie vallen". Maar de vraag
moet ziin: „Wat geeft in E. E. G.-verband onover
komelijke moeilijkheden als subsidie-maatregelen
zouden worden getroffen?" De gehele landbouw (en
niet enkele onderdelen) heeft immers een hoge
prioiiteit! Was het niet het nu aan bewind zijnde
kabinet dat dit stelde? Nu dan!
Wij vinden het subsidiebeleid een belangrijke
zaak, niet omdat we er in alle opzichten zo geluk
kig mee zijn. Het gevaar van o.a. onjuiste en on
rendabele investeringen is inderdaad niet denkbeel
dig- Maar het moet, willen we enigszins gelijke
voorwaarden krijgen. En het moet snel, het is zo
1970
HET GRAAN PRIJSBELEID
WAT betreft het prijsbeleid zitten we tengevolge
van de E. E. G.-afspraken voor diverse pro
dukten met een zeer beperkte bewegingsvrijheid.
Per 1 juli 1967 (maar niet eerder) krijgen we ge
lijke prijsvoorwaarden voor de granen. En de
overeengekomen gemeenschappelijke graanprijs
voor 1967 hebben we voor een goed deel al.
In verband hiermede stelt het Landbouwschap
ten aanzien van de tarwe voor om de drempelprijs
(op basis waarvan de heffingen aan de grens wor
den vastgesteld) ongewijzigd vast te stellen op
38,en de interventieprijs op 37,75 per 100 kg.
Voor de staffelregeling wordt een kleine wijziging
voorgesteld. De eerste drie maanden van 0,40 per
maand, twee maanden ƒ0,35 en de laatste drie
maanden 0,30.
In de voergraansector geeft liet akkoord van
Brussel ons nog enige ruimte. Na intern overleg,
vooral met de veehouderijsectoren is voor de voer-
granen een voorstel uit de bus gekomen dat inhoudt
een prijsverhoging met ongeveer 2,per 100 kg-
BROUWGERSTPREMIE
VOOR het voor ons belangrijke produkt gerst
zou aanvaaruing van de voorstellen door de
minister inhouden: per 1 juli 32,20 daarna vijf
maandelijkse staffels van 0,30 zodat men per 1
januari op 33, '0 komt.
De interventieprijs, die voor het eerst dit seizoen
ook voor gerst zal gelden, zal 7 beneden de ge
noemde prijzen liggen.
Dan is er voor de brouwgerst nog de mogelijk
heid per 1967 van een premie. Hiervoor is n.l. ruim
te in het E. E. G.-akkoord.
Op dit moment is, mede gezien de vermoedelijke
commerciële kanten die er aan vast zitten, nog
weinig over een dergelijke premie te zeggen. Wel
hopen we dat wanneer hier een stimulans voor
onze goede brouwgerst in kan zitten, men niet zal
aarzelen om tot invoering over te gaan.
SUIKERBIETENPRÏJS HANDHAVEN
TENSLOTTE, wat betreft de basisproduktcn,
nog de suikerbieten. Ten aanzien van dit pro
dukt is het Landbouwschap van mening dat de
huidige prijs van 65,— per 100 kg moet worden
gehandhaafd.
Met een aantal naar onze mening zeer goede
argumenten toont het Landbouwschap aan dat
een verdere versterking van de suikerbietenteelt
in Nederland gewenst en noodzakelijk is. We wil
len deze argumenten nog graag even noemen: de
goede produktiemogelijkheid, het uitstekende ver
werkingsapparaat, het dekken van de binnenlandse
behoefte bij een gemiddelde opbrengst en een goe
de Nederlandse positie in het komende E. E. G—
suikerbeleid. Voegt men hier nog bij dat de ge
middelde suikerbietenprijs in de E. E. G.-landen
(de teruggeleverde pulp ingecalculeerd) volgens
een niet te hoge schatting, ligt op 65,40, dan
is de 65,niet meer dan een gemiddelde.
TELERSPREMIE VOOR VLAS EN
G RASZAADSUBSIDIE
yAN
groot belang met name voor het Zuid
westelijk kleigebied achten wij de voorstel
len van het Landbouwschap t.a.v. het vlas en het
graszaad. Hier worden maatregelen voorgesteld
om de verschillen in het beleid voor deze produk
ten tussen de andere E. E. G-landen, weg te wer
ken. Aanvaarding van deze voorstellen zal voor
vlas een telerspremie van circa ƒ160,over alle
ha's vlas kunnen betekenen en een subsidie voor
graszaad. Het hoeft geen nader betoog dat deze
produkten dringend om een gelijkwaardige rege
ling in E. E. G.-verband vragen. Vooral als we nog
eens naar een paar oudere vrije produkten (bijv.
aardappelen en lucerne) en de resultaten hiervan
verwijzen.
Samenvattend menen we het prijsbeleid ten
aanzien van de basisprodukten op basis van de
huidige voorstellen als gemiddelde te moeten
aanmerken. Het beleid wat betreft de vrye pro
dukten, dat tot nog toe onder het gemiddelde
lag, zal bij aanvaarding van de voorstellen wat
recht getrokken kunnen worden.
Opmerkelijk is wel dat, waar de E. E. G. aan
de nationale overheid zowel ten aanzien van de
prijzen als de overige voorwaarden nog ruimte
laat om regelend op te treden, bet beleid tot nog
toe krap onder het gemiddelde is gebleven. Dit
is des te ernstiger indien In de eerste plaats over
de normale rentabiliteit en tweedens over de
sterkte van onze positie in de E. E. G. nog wel
enkele vragen zijn te stellen. Het Nederlandse
subsidiebeleid ligt ons inziens ver onder liet
gemiddelde
Ir. J. PRINS.
Gelegenheid tot hét aanvragen van bijdragen in ontwikkelingsprojecten opengesteld
UET bestuur van de Stichting Ontwikkeling*- cn Saneringsfonds voor de Landbouw heeft nadere be-
sluiten genomen over de uitvoering van de bedrijfsbeëindigingsregeling en de bijdrageregelingen
voor de ontwikkelingsbedrijven en de montagestallen. De maandelijkse uitkering krachtens een met
het fondsbestuur overeengekomen bedrijfsbeëindiging is volgens de geldende regelen aangepast en dus
verhoogd- De reeds aangekondigde regelingen voor het verlenen van bijdragen voor ontwikkelings
bedrijven en voor rimdveestallen, gebouwd volgens een arbeidsbesparend bouwsysteem, zijn thans vast
gesteld. De gelegenheid tot het aanvragen van bijdragen is opengesteld tot 30 april 1965.
MAANDELIJKSE UITKERING VERHOOGD
De maandelijkse uitkering is overeenkomstig de geldende regelen niet ingang van 1 januari 1965 aan
gepast en bedraagt thans tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd:
255,per maand bij beëindiging op 55-jarige leeftijd (was 215,—r)
273,per maand bij beëindiging op 56-jarige leeftijd (was 230,
303,per maand by beëindiging op 57-jarige leeftijd (was 255,
338,per maand bij beëindiging op 58-jarige leeftijd (was 285,
392,per maand bij beëindiging op 59-jarige leeftijd (was 330,
451 per maand bij beëindiging tussen 60 en 65 jaar
MA het bereiken van de 65-jarige leeftijd, bij
beëindiging van het bedrijf na het bereiken
van deze leeftijd en voor weduwen van boeren, die
het bedrijf hebben beëindigd, bedraagt de vergoe
ding 95.per maand (was 80,
Het bestuur van het Fonds beraadt zich thans
naar aanleiding van de opgedane ervaringen met
deze nieuwe regeling of aanpassing op enkele on
derdelen van de regeling (w.o. de inkomensnormen
en de leeftijdsgrens) wenselijk en mogelijk is.
De eerste stoot van aanvragen die is ontvangen
na 1 mei 1964, toen de regeling van kracht werd,
(was 380,—).
heeft zeer veel werk met zich meegebracht. Mede
door de noodzakelijke inwerkperiode met deze
nieuwe materie, is enige achterstand ontstaan in
de behandeling. Deze vertragingen behoren thans
echter tot het verleden. Niet verheeld mag echter
worden, dat de verantwoorde behandeling van aan
vragen veel tijd vergt. Individuele beoordeling is
noodzakelijk en ook de aanvragers verlangen de
nodige tijd voor het zoeken van gegadigden voor
de grond eff na goedkeuring van de plannen voor
de regeling van de-feitelijke overdracht.
(Zie verder pag. 83)