Zeeuwse spuitdag 1965 Chemische onkruid- en ziektebestrijding 93 Ervaringen m 1964 en perspektieven voor 1965 VRIJDAG 29 JANUARI 1965 SUIKERBIETEN WAT de bieten betreft wordt steeds duidelijker dat de voorjaarsmecha- nisatie staat of valt met een goede onkruidbestrijding. Omgekeerd vraagt toepassing van een chemisch onkruidbestrijdingsmiddel voldoende weerstand van de bieteplanten. Deze weerstand moet in de hand gewerkt worden door een goede zaadkwaliteit, goede ligging van de grond en waar nodig, een zaadbehandeling tegen bodeminsekten. In 1964 hebben de onkruidbestrijdingsmiddelen in de bieten het „verbluf fend" goed gedaan. Het gevaar is aanwezig dat we dit gewoon gaan vinden en er eigenlijk op rekenen dat het ook in de komende jaren zo zal gaan. Bij al deze middelen speelt echter de vochtigheidstoestand van de grond een dusdanig grote rol dat het onverantwoord zou zijn om het bietenareaal per bedrijf af te stemmen op de wel zeer gunstige ervaringen in 1964. Achtereenvolgens passeerden de revue: Pyrazon (Pyramin) Er.dothal IPC De dimexan-mengsels (Trixabon enz.) Endothal (Prebetox) Pyrazon (merknaam: Pyramin) heeft uitstekend gewerkt. Het heeft de langste nawerking en is de enige die ook zwarte nachtschade nog meeneemt. Overigens is pyrazon reeds in september niet meer aantoonbaar in de grond aanwezig. Toepassing bij het zaaien geeft op de klei de beste resultaten. Ook iets daarna kan nog, maar minder kan 4 a 5 dagen voor de opkomst wordt afgeraden. Een be handeling na opkomst heeft op de onkruiden door- e^engenomen maar een zeer matig effekt. Kiem- remming treedt hoofdzakelijk op bij een minder goede stand van de bieten als gevolg van b.v. wor- telbrand of zoutschade. (Dit laatste kan optreden als in de bovenste laag van de grond de kunstmest nog volledig aanwezig is). Pyrazon werkt onvoldoende tegen duist. Lande lijk (in Zeeland kwam dit tot nog toe minder dui delijk naar voren) bleek op de zeer zware grond maar ook op de humusrijke grond zoals hier o.a. gescheurd grasland endothal -f IPC beter te voldoen. Endothal -f IPC dat duist (en opslag van gras zaad) beter bestrijdt en op de zwaarste grond dus wel zo goed op haar plaats zou zijn dan pyrazon gaf in 1964 aanvankelijk nogal wat groeiremming. Praktisch nergens was daar in de opbrengst ook maar iets van merkbaar. Het werkt echter minder lang en neemt zwarte nachtschade dan ook on voldoende mee. Op de vochthoudende (in het algemeen op drachtige) vaak onkruidrijke, middelzware grond is, wat Ir. De Bruin noemde, het dimexan-meng- sel nog steeds op haar plaats. Zeker nu pyrazon dit voorjaar nog niet volop verkrijgbaar zal zijn. Deze groep van middelen waartoe o.a. Trixbon (om alleen het oudste merk maar te noemen) be hoort, heeft naast een verbrandende werking ook nog een zekere nawerking. Deze was in 1964 nog van dien aard dat er ook in de bieten plaatselijk sterke groeiremming optrad. Endothal (Prebetox) is kennelijk op retour en inderdaad wat bedrijfszekerheid betreft ook min der dan de drie hiervoor genoemde typen van middelen. GRANEN IN de granen heeft DNOC in 1964 weer uitste kende resultaten gegeven. Bezien zowel uit het oogpunt van onkruidbestrijding als van de veiligheid van het gewas is het in de granen nog steeds ons meest bedrijfszekere middel. Grote be zwaren ervan zijn de sterke geelkleuring en de giftigheid. Gezocht wordt dan ook naar goede ver vangers. De vloeibare DNOC's blijken maar wei nig „vloeibaar" maar stuiven in elk geval niet. Hun werking is praktisch gelijk aan de oude DNOC-produkten. Van bepaalde zijde hoopt men echter zij het dan nog niet dit jaar met een echt vloeibare DNOC te komen. Een nieuw type dat in aanmerking zou komen om DNOC te vervangen is ioxynil (ook wel Ben- trol genoemd). De resultaten hiermee bereikt zijn nog wat wisselend maar over het algemeen heeft dit middel toch aantrekkelijke eigenschappen. Toe te passen (na toelating) op jong onkruid in zomergraan, bij niet te lage temperatuur en vol doende lichtintensiteit. Gerst lijkt nog het meest gevoelig. Evenals 15 jaar geleden met DNOC het geval was zullen wij ook met ioxynil nog moeten leren werken. Van de groeistoffen werd een hele lijst bespro ken: a. MCPA (tegen distels) b. MCPP (tegen muur) c. MCPA/TBA (tegen kamille) d. MCPA/dicamba (tegen varkensgras) e. MCPA/MCPP/dicamba (tegen muur en var kensgras) f. MCPA/TBA/dicamba (tegen kamille en var kensgras) g. MCPA/MCPP/TBA (tegen muur en kamille). TEGEN grote muur en kamille laat DNOC het echter vaak lelijk zitten, b.v. na een zachte winter. Het is dan noodzakelijk de hulp in te roe pen van groeistoffen. Naast de vanouds bekende MCPA is reeds enkele jaren MCPP tegen muur en MCPA/TBA tegen kamille, op de markt. In 1964 kwam daar nog de DBA (thans dicamba genoemd) bij. De mengsels van MCPA/dicamba bleken uit stekend te werken tegen varkensgras en perzik- kruid (wilde wissen), minder tegen muur en nog minder tegen kamille. Vandaar dat men aan het kombineren geslagen is en thans diverse produk- ten met uiteenlopende samenstelling tegemoet kan zien. B.v. MCPA -f MCPP -f dicamba of MCPA TBA dicamba. Vooral TBA en dicamba zijn echter vaak schadelijk voor het gewas, praktisch altijd is er kans op opbrengstderving. Ook als op het juiste tijdstip (1215 cm gewaslengte) wordt gespoten kan deze al spoedig enkele honderden kilo's per ha bedragen. Bovendien is de teelt van klaver als onder vrucht, bij het gebruik van deze middelen uitge sloten. Daarom elke kans waarnemen met DNOC en bij de genoemde groeistoffen zich nauwkeurig aan de voorschriften houden. Voor duistbestrijding in wintertarwe zal Sima- zin geen ontheffing krijgen, de kans op schade is te groot. Meer bedrijfszeker bleek (in dit opzicht althans) Avadex BW (tri-allaat) dat tegen a.s. najaar waarschijnlijk toegelaten zal worden voor toepassing 13 weken na het zaaien van de tarwe. ERWTEN AOK in de erwten wordt het een hele Waslijst van bodemherbiciden: 1. Simazin 2. Camparol (simazin prometryn) 3. Campagard (propazin prometrijn) 4. Residuren (chloor-IPC diuron) 5. Ivorin (Hoechst 2849). Bij de chemische onkruidbestrijding in de erw ten bleek Camparol iets minder vochtgevoelig dan Simazin. Residuren heeft goed gewerkt, maar aan vankelijk heeft ook hier en daar wat schade aan gericht. Residuren zal dan ook in 1965 alleen voor land- bouwerwten worden toegelaten. Het nieuwe mid del Ivorin zal waarschijnlijk op de markt komen voor toepassing tot enkele dagen vóór de opkomst. Het bezit namelijk ook nog enige verbrandende werking. Nog een nieuw middel is Campagard dat bij een goede onkruiddoding ook nog de eigenschap heeft dat het de karwij spaart. Van de andere bodem herbiciden kan dit niet gezegd worden. De teelt van graszaad onder erwten is bij alle bodemher biciden uitgesloten. Evenals bij de bieten geldt ook bij erwten dat van alle bodemherbiciden op zware grond waar de bovenlaag sterk uitdroogt, de werking onzeker is. Ook bij erwten verdienen daarom de kleurstof fen nog een ruime plaats. Bij een tweemalige behandeling van de erwten met kleurstoffen is men praktisch altijd en overal verzekerd van een onkruidvrij gewas en leveren ook graszaad en karwij als ondervrucht weinig moeilijkheden op. Met twee keer kleurstoffen in erwten wordt dan bedoeld: a. Vlak vóór de opkomst DNOC of kort na de opkomst Ivosit, b. in later stadium DNBP (of bij vochtige om standigheden Ivosit). Alleen bij de onder a genoemde toepassing van Ivosit kort na d: opkomst, kan karwij nog wel eens iets te lijden hebben. Overdrijf ook in erwten het eggen niet en wacht erin elk geval mee tot na de eerste keer spuiten! Aantekening verdient nog de mededeling dat men mag aannemen dat Campagard ook voor toe passing in karwij bij het einde van de winter maar vóór het uitlopen toegelaten zal worden. APNIEUW mocht de Zeeuwse Spuitdag zich in een goede belangstelling ver heugen. Het aantal bezoekers ruim 400 sloeg dat van vorige jaren met stukken. Ongetwijfeld hebben de omstandigheden droog weer, geen mist en de onmogelijkheid op het land iets te doen hier toe meege werkt. De voorzitter, de heer J. Weststrate, voor zitter van de groep loonspuiters van de BOVAL in Zeeland, wees in zijn openings woord op het nog steeds toenemend gebruik van de chemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw, de gevaren hieraan verbonden en de grote verantwoordelijkheid die dit meebrengt voor elk die er mee omgaat. Hij stelde vast dat de omstandigheden in Zeeland in vele gevallen hebben geleid tot een goede samenwerking in deze tussen boer en loon- spuiter. Uiteraard roerde hij hierbij ook het punt aan dat momenteel bij tal van boeren de neiging bestaat om het spuiten zelf ter hand te nemen. De vraag dient gesteld of de boerenstand in zijn geheel hiermee ge diend is, of het voor onze landbouwbedrijven niet het gevaar in zich houdt van overmecha- nisatie en/of voor onze loonbedrijven het op deze wijze niet moeilijk gemaakt wordt de nodige service te kunnen blijven bieden. Al dus de heer Weststrate. Ir. H. P. de Bruin, Rijkstandbouwconsu- lent te Goes, haakte in zijn slotwoord hier min of meer op in toen hij er op wees dat de vraag of aanschaf van een eigen spuitmachi- ne verantwoord is maar niet alleen met een rekensommetje (spuitkosten, afschrijving enz.) af te doen is. Belangrijker is of er iemand beschikbaar is voor dit werk. Maar dan ook een man met kennis, met feeling voor dit „vak". Gebrek aan inzicht straft zichzelf en een enkele maal een financiële strop, doet de rentabiliteit van de eigen spuitmachine al spoedig te niet. Overigens roerde de Goesse landbouw- konsulent in zijn slotwoord nog diverse in teressante punten aan. Zo vroeg hij zich af of de wintertijd niet meer benut moet wor den voor vooroverleg tussen hoer en loon- spuiter. Afspraken kunnen dan ook gemaakt worden over b.v. normalisatie van de rijen- afstand, breedte kopeind enz. Nevenstaand artikel geeft een samenvat ting van hetgeen Ir. H. J. de Bruin, Land- bouwkonsulent voor Planteziekten te Wa peningen, naar voren bracht. De wilde ha ver en de stengelgalmug, het onderwerp van de heer Smit, specialist planteziekten in Gro ningen, komt in een tweede artikel de vol gende week aan de orde. STAMBONEN DIJ de stambonen wordt voortaan het gebruik van Residuren (evenals trouwens van Are- sin) afgeraden voor stamslabonen. Hoewel in Zee land de ervaringen ook op deze meer gevoelige rassen, in het algemeen gunstig zijn blijkt elders het aantal schadegevallen van dien aard te zijn dat verdere toepassing alleen in landbouwstam- bonen verantwoord wordt geacht. Het reeds on der erwten genoemde Ivorin komt waarschijnlijk wel voor stamslabonen in aanmerking. Bij de aardappelen is de knolaantasting door de fytoftora in 1964 meegevallen. In het pootgoed kwam plaatselijk enige tinschade voor, uiteindelijk viel dit toch wel mee. Gebleken is weer dat ook bij konsumptie-aard- appelen de toepassing van tin bij de eerste keren spuiten, de opbrengst nog behoorlijk kan drukken. Aangeraden wordt daarom wanneer men van plan is om tin te spuiten toch de eerste twee keren zineb, maneb of maneb/tin te gebruiken. De koper geeft meer groeiremming en bestrijdt de ziekte niet beter dan tin. Opgemerkt werd nog dat met tin gespoten percelen er op het oog langer gezond uitzien dan daar waar koper gebruikt wordt. Tij dig doodspuiten blijft onder alle omstandigheden eis. Enigszins verwarrend zijn de benamingen a. maneb-tin (maneb fentinacetaat) b. tin-maneb (fentinacetaat-gekoncentreerd maneb). Er is namelijk vastgesteld dat maneb-tin over eenkomt met alleen maneb of zineb en dus alleen geschikt is voor de eerste twee keer spuiten. Tin- maneb komt eveneens met de gewone tinverbim- dingen en wordt dus voor de eerste keren spuiten afgeraden. Tot zover hetgeen Ir. H. J. de Bruin naar voren bracht. Jammer was dat hij ten aanzien van de nieuwe middelen weinig konkreet kon zijn wat betreft het al of niet op de markt ver schijnen. Dit als gevolg van het feit dat, na het tot stand komen van de nieuwe bestrijdings middelenwet, de kommissie die (met name met betrekking tot de eisen ten aanzien van de volksgezondheid) het laatste woord heeft bij de goedkeuring, nog niet met haar werk gereed is. P. VERHAGE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 13