Wel gelijke prijzen,
geen gelijke voorwaarden
.Officieelórgaait van de Maatschappij tot bevordering van land enTuinbouw en Veeteelt in Zeeland
W" willen nogmaals terug
komen op enkele kanten
van de besluiten, die op 15
december van het vorige jaar
te Brussel genomen zijn door de
Ministerraad van de E. E. G. Dit
zal overigens nog wel meer moe
ten gebeuren, daar ons land
bouwbeleid, wat betreft de prij-
zenkant steeds afhankelijker
wordt van dergelijke beslissin
gen. Daarbij zij vooropgesteld,
dat hoezeer het feit van de over
stemming over gelijke graan
prijzen als hoogst belangrijke
stap op de weg naar een ge
meenschappelijk landbouwbeleid
ook toe te juichen valt, een aan
tal critische kanttekeningen niet
ontbreken kunnen.
VRIJDAG 15 JANUARI 1965
Want de genomen beslissin
gen zijn uiteraard voor verant
woording van de zes regeringen
en dit wil dus in het geheel niet
zeggen, dat de landbouworga
nisaties, die het bedrijfsleven
dienen te vertegenwoordigen,
het met alles eens zijn en dat
alles nu rozegeur en maneschijn
is.
Wij schreven vorige week
reeds, dat de inhoud van de be
sluiten genoeg redenen tot zorg
geeft, want men kan zich met
recht afvragen of er vanaf 1 juli
1967 nu werkelijk een gelijke
graanprijs in het E. E. G.-gebied
zal gelden.
Daar waar het door te overvloedige regenval veel te nat is om te ploegen kan de spitmachine nog
wel eens uitkomst brengen. De foto geeft het resultaat van het werk van de Vicon-Rotaspa-
spuitmachine, echter onder gunstiger omstandigheden dan nu.
Frarkering bij abonnement: Terneuzen
63e Jaargang No. 'J76J
0 zeker, tegenover de buitenwereld zijn gelijke
prijzen vastgesteld voor tarwe, gerst, mais
en rogge. In de belangrijke onderhandelingen, die
met de rest van de wereld aan de gang zijn in
het verband van het G. A. T. T. (algemene wereld
overeenkomst voor tarieven en handel), is dit feit
zeker van belang. Ook ten aanzien van de totale
graanproduktie in de E. E. G. Want zoals men
wel weet treft men een groot deel van deze pro-
duktie in Frankrijk aan en de Franse prijzen zul
len vanaf 1967 dus op het gepubliceerde niveau
liggen. Dit niveau is niet zo hoog geworden, dat
een sterke uitbreiding van de graanteelt ver
wacht wordt, al zal men moeten afwachten hoe de
Franse boeren gaan reageren.
ZWAKKE PUNTEN IN DE REGELING
UIANT hier stuiten wij op een zwak punt. Het
is een bekend feit, dat de grootte van de
produktie der verschillende landbouwprodukten
afhankelijk is van de prijsverhouding dezer pro-
dukten. Er valt op de verhouding van de vast
gestelde graanprijzen reeds wat aan te merken,
zeker zal het de vraag zijn hoe de prijzen en dus
de produktie van die akkerbouwprodukten zullen
reageren, waarvoor geen prijzen worden vastge
steld. En eveneens hoe dit het geval zal zijn met
de veredelingsproduktie in de diverse landen.
Mede daarom is het van belang, dat de overige
Europese prijzen met name voor melk, rundvlees
en suiker spoedig eveneens worden vastgesteld.
Dan is er een kans, dat de boer het geheel kan
gaan overzien.
ONGERUSTHEID OVER DE COMPENSATIES
EEN punt waar wij echter veel bezorgder over
zijn en waar men zich in brede kringen van
onze landbouw ongerust over maakt, is de rege
ling van de uit te betalen compensaties aan de
Duitse, Luxemburgse en Italiaanse landbouw.
Hierbij spannen onze Duitse oosterburen voor
lopig de kroon, daar zij, zoals wij vorige week
reeds schreven niet alleen grote sommen gelds
uit de Europese middelen tegemoet kunnen zien,
maar daarboven nog veel grotere bedragen in de
vorm van vele indirecte voordelen uit de Duitse
schatkist gaan trekken.
Wanneer men dit bekijkt dan mogen er voor
de buitenwereld wel gelijke graanprijzen uit de
bus zijn gekomen, maar dan worden gelijkertijd
de omstandigheden waaronder de boeren in dit
Europa van de zes moeten gaan produceren
eerder ongelijker dan gelijker. En daarom lijkt
het erop of van een werkelijk gelijk prijspeil
vóór 1970 geen sprake is.
Terwijl voor de compensatiebedragen, die uit
de Europese middelen moeten komen, besloten
is dat zij in 1970 vervallen, vragen wij ons af
wat er met de bedragen uit de Duitse schatkist
gaat gebeuren. Verschillende van de maatrege
len die ermee gefinancierd worden, zoals de
verlaging van de grondbelasting, van de suiker
accijns, de verhoging van de oudendag sv oor zie -
ning en de mede-financiering van een invali
diteitsverzekering, zullen moeilijk weer terug
gedraaid kunnen worden. Het ziet er dan naar
uit, dat de landbouworganisaties in de andere
vijf landen zullen aandringen op gelijkwaardige
voordelen.
STRIJDPERK VERPLAATST NAAR DE
INDIRECTE MAATREGELEN?
UIERBIJ wordt het natuurlijk van groot belang,
dat wordt nagegaan, wat er nu in de zes
landen aan maatregelen bestaan, die het inkomen
van de boerenstand al of niet gunstig beïnvloe
den. Het zou daarbij dus best mogelijk zijn, dat
de strijd zich gaat verplaatsen van de directe prijs
vaststelling naar de indirecte maatregelen, waar
bij er zeker een streven zal zijn het hoogst aan
wezige peil te bezitten. Als men dan straks alles
uitrekent dan zou het kunnen zijn, dat wij toch
op het Duitse peil terecht willen komen.
Een andere zorg is, dat het werk van onze land
bouworganisatie er niet gemakkelijker op gaat
worden. Aan de ene kant zullen wij ons als orga
nisaties van de zes landen te Brussel goed dienen
te organiseren.
Er is reeds een gezamenlijke organisatie, de
C. O. P. A. Er zullen echter steeds meer gelijke
belangen komen, die wij hebben te verdedigen.
Het zal zaak zijn, willen wij daar als vertegen
woordigers van de Nederlandse boeren en tuin
ders invloed uitoefenen, dat wij als drie centrale
landbouworganisaties met één standpunt naar
voren komen. T aarom zal de samenwerking op
dit terrein nog inniger en doelmatiger moeten
worden. In de kringen van de drie organisaties
is men zich gelukkig hiervan bewust en zoekt men
naar wegen om de aanwezige mankracht, maar
ook de aanwezige kennis zo goed mogelijk samen
te bundelen.
Daarnaast blijft er de binnenlandse taak om nu
vooral op alle andere terreinen dan het prijsbe
leid zoveel mogelijk voor de boerenstand te be
reiken.
Slechts mot de steun van alle bedrijfsgenoten
kan er wat bereikt worden. Met negatieve af
zijdigheid en met steeds maar te verklaren
wat men allemaal niet wil, schakelen wij ons
als Nederlands agrarisch bedrijfsleven alleen
maar uit.
Onze boerenstand kennende, zijn wij ervan
overtdlgd, dat ook deze veranderende taak op
de goede wijze volbracht kan worden.
Sch.