DE TOEKOMST VAN ONS PLATTELAND „Met P.I.A. naar India" JONGERENALLERLEI 31 PLATTELANDSJEUGD ONTSPANNÏNGS AVONDEN ZUIDZANDE DANSAVOND ZUID-BEVELAND NASSI-AVOND NOORD-BEVELAND VRIJDAG 8 JANUARI 1965 DE TOEKOMST VAN ONS PLATTELAND (III) |^AAR aanleiding van het artikel van een mede-P.J.G.-er over de toekomst van de plattelander wil ik het volgende schrijven. Ik kan het eens zijn met hetgeen dit lid schrijft, vooral met het slot, waar hij schrijft: „Misschien heb ik alles een beetje scherp gesteld." In het gehele stuk vind ik louter negatieve punten. Volgens mij zouden er wel degelijk enige positieve punten te noemen zijn. Allereerst het feit dat vele jongens van het platteland wegtrekken om elders te gaan studeren. De schrijver vermeldt niet dat er onder deze studenten verschillenden zijn, die, na H.B.S.-studie, zich verder bekwamen aan een hogere landbouwschool of zelfs aan de landbouwhoge school. De eersten keren bijna allen na enige jaren naar hun geboortestreek terug om zich met de opgedane kennis nuttig te maken op het platteland. Ook zij die afstuderen als landbouwingenieur zijn over het algemeen niet ver loren voor het platteland. Het is dus echt niet zo dat op het boerenbedrijf boeren komen met toch minstens lagere landbouwschool en middelbare land bouwschool. TO" AT betreft het studeren van de meisjes geloof ik dat een groot gedeelte na voltooiing van de studie terugkeert naar hun geboortegrond. Want zij die op het platteland opgegroeid zijn, komen hier toch altijd graag terug. Ik merk dit wel aan de vele studerenden, die in de weekenden naar huis komen om weer eens oude bekenden te zien. In dit verband kan ik ook de dans avondjes aanmoedigen, daar vele studerende plattelands jongeren op deze wijze kontakt blijven onderhouden met hen die op het platteland blijven. Tenslotte wat betreft het bezoek aan kursussen en vergaderingen. Dat deze niet altijd even druk bezocht worden kan ik met de schrijver eens zijn. Maar ik weet wel dat verschillende verstek moet laten gaan wegens studie. En was het vroeger zoveel drukker? En wordt aan de behoefte van serieuze toneel stukken niet grotendeels voldaan door de televisie? Ik zie het gevaar waarvoor de schrijver waarschuwt wel degelijk in, maar ik geloof niet dat het zo urgent is als de schrijver wel doet uitkomen. I. LUTEIJN, Zuidzande. DE TOEKOMST VAN ONS PLATTELAND (V) OM te beginnen staat het mij niet aan, dat iemand die een artikel schrijft, zijn produkt niet siert met zijn naam. Er staat dan zoiets onder als ..een lid" of „een lezer". Ik kan hiervan de noodzaak en/of de aardigheid niet inzien. Maar nu de inhoud van het stukje, ook daarop zijn aanmerkingen. En dan hoofdzakelijk op de opmerking over die intelligente personen die de landbouw zouden verlaten. Men moet m.i. onderscheid maken tussen de werkers in de landbouw, d.w.z. de werkgevers enerzijds en de werknemers anderzijds. Voor wat betreft de werknemers heeft de schrijver gedeeltelijk gelijk, ongetwijfeld zal een 15-jarige landarbeiderszoon, als hij moet kie zen tussen U. L. O. of Ambachtsschool aan de ene kant en landarbeider (trekkerchauffeur) aan de andere kant, in de meeste gevallen de eerste mogelijkheid kiezen. Sommigen zullen, om welke reden dan ook, de tweede kiezen. De mees ten van de laatste groep zullen dan d.m.v. lagere landbouwschool, winter- curpussen e.d. worden opgeleid tot bekwame werknemers in de landbouw, de z.g. landbouwmachinisten of trekkerchauffeurs (combine, stropers, aard appel- en bietenrooier, spuitmachines enz.). Hiervoor is overigens een be hoorlijke dosis intelligentie op zijn plaats. Maar dat schijnt de jonge werk nemer nog niet te zien. Momenteel wordt de bekwame trekkerchauffeur (landbouwmachinist) naar huis gestuurd met amper f 100 in zijn. loonzakje, en dit is te weinig. Dit moet en zal hoger worden. Het zal dan moeten worden gecompenseerd door een hoger prijspeil van de landbouwprodukten, maar daar zit geloof ik juist de moeilijkheid. De landbouwprodukten maken een zeer groot deel uit van ons dagelijks voedselpakket en dat wordt door de regering kunstmatig op een zo laag mogelijk prijspeil gehouden. We be landen dus hier in de beruchte vicieuze cirkel. Mijns inziens is de te g.eringe beloning de boosdoener, méér dan het argu ment dat het vuil werk zou zijn, vaak in de kou en regen. Als men in de wegenbouw of aan de Oosterscheldebrug werkt zit men ook dikwijls in de kou en de regen. Nee, het bedrag in het loonzakje, dat is, heel logisch, datgene wat de werknemer aanspreekt. 1VU nog even iets over de werkgevers in de landbouw. Bij deze groep 1 moet ik de schrijver van het artikel toch onherroepelijk tegenspre ken, tenminste voor zover het Z. W.-Nederland betreft. Het gemiddelde intelligentiepeil ligt m.i. hoger dan 10 jaar geleden, en nog hoger dan voor de oorlog. Dat moet ook wel, daar zeker in de toekomst zeer veel gevergd zal worden van de werkgever. Het is toch momenteel geen unicum als iemand „boer" wordt met een H.B.S.- of H. L. S.-diploma. En deze diplo ma's zijn tegenwoordig om het volle pond uit het bedrijf te halen, aller minst overbodig. Hiermee is natuurlijk niet beweerd dat een R. M. L. S.- diploma onvoldoende is. Het is toch een zeer verouderde gedachte om die zoon op het bedrijf te laten die te dom of te sloom is dat hij iets anders wordt. Dat zou een zeer kortzichtig standpunt zijn. De tijd dat de boer met zijn handen op zijn rug elke dag zijn rondje doet over zijn akkers is toch werkelijk voorbij. In de naaste toekomst verwacht ik toch dat de gewone landbouwbedrijven met een normaal bouwplan, die kleiner zijn dan 40 hat geen vreemde werknemers meer zullen kunnen hebben. Het zullen dan volledige eenmansbedrijven (familiebedrijven) zijn geworden. En dat brengt met zich mee dat de boer persoonlijk voor al het werk zal moeten zorgen: het denkwerk, het handwerk, het machinewerk, en daarnaast de financiële zijde van het bedrijf, de aanschaf van grondstoffen en de verkoop van produkten. En dat alles is beslist niet weggelegd voor een domme jongen. Hiervoor zijn mensen nodig die zowel lichamelijk als geestelijk beter bedeeld moeten zijn dan de gemiddelde. Ik ben mij ervan bewust dat ik hier en daar wat verder gegaan ben dan alleen commentaar op het stuk van „een lid", maar van het een komt het ander en ik vond het 't vermelden waard. A. LINDENBERGH. OE TOEKOMST VAN ONS PLATTELAND (IV) Ï\E noot van de redaktie boven het stukje „De toekomst van ons platteland" doet vermoeden dat zij het daarop volgende epistel misschien wel gelezen, maar niet ter harte genomen heeft, want van uitgeselecteerde plattelands- jongeren kan men moeilijk verwachten dat ze literaire uit dagingen aannemen. Maar nu wat betreft het gestelde probleem. In de toekomst kijken is een gevaarlijke bezigheid, waarmee velen reeds bedrogen zijn. De ontwikkeling die nu aan de gang is, het afvloeien van de jongeren met de meeste ontwik keling en ondernemingsgeest, die door de schrijver van het artikel aangestipt wordt, kan een ieder die een beetje verder dan zijn eigen kringetje kijkt met eigen ogen waarnemen. Al zijn sommige symptomen, zoals slecht vergader- bezoek, weinig belangstelling voor Z. V. U. e.d-, verschijnselen die ook in andere kringen van de bevolking te zien zijn. Hoe groter de algemene ontwikkeling, hoe groter!de algemene belangstel ling. Op de vraag wie er over 50 jaar op het platteland zullen wonen, is moei lijk een antwoord te geven. Als de door de schrijver genoemde selectie door gaat zullen het niet de slimsten zijn vrees ik. Maar die zullen er dan ook niet lang blijven, want de ondernemer van de toekomst in land- en tuinbouw zal heel goed Dij de pinken moeten zijn om zich in de strijd om het bestaan staan de te houden. Dus, geacht „Lid", nogmaals gezegd, kristallen bollen en koffiedik zijn ge vaarlijke dingen, maar voor wat betreft het heden sta ik achter je. EEN MEDELID. (naam ter redactie bekend) AFDELING GOES DISCUSSIEERDE OVER DE INDIA-AKTIE ^/"OOR de afdeling Goes hield de voorzitter van de PJGN-India-aktie, de heer R. v. d. Heuvel, een boeiende inleiding over deze aktie. Allereerst ging hij in op enkele andere zaken betreffende het beleid van het hoofdbestuur van de PJGN. Op duidelijke wijze zette hij het financiële beleid uiteen. Hiervoor had hij een fraai gekleurd planbord meegebracht, hetgeen door de aanwezigen bijsonder werd gewaardeerd. Ook „Buiten" werd in het gesprek betrokken. De hoofdmoot van het gesprek vormde echter PIA. De India-commissie is reeds ongeveer twee iaar met de voorbereidingen van deze aktie bezig. PIA wil steun geven aan het landbouwtrainings- centrum in de Indiase deelstaat Mysore. Goed ge schoolde landbouw jongeren zullen naar India wor den uitgezonden, om daar op praktische wijze voor lichting te geven. Zij zullen daar jonge boeren op leiden, die daarna hun kennis weer zullen ver breiden onder hun medebewoners van dit arme land. Het zal onder meer de taak van onze jongeren zijn, de schaarse middelen en eenvoudige werk tuigen die de Indiase boer ter beschikking staan, efficiënter te doen gebruiken. Een viertal instruk- teurs van het trainingscentrum zullen een bezoek aan Nederland brengen. Vooral de zuivelsector heeft hun belangstelling. In India werken reeds vele jon geren uit Europese landen, vooral uit Skandinavië, tot voordeel van de arme plattelanders. Diverse PJGN-afdelingen in de provincie hebben reeds kontakten met India. "Een geregelde brief wisseling wordt onderhouden. "^TOOR wat betreft de financiële kant van de aktie denkt het aktiecomité vooreerst aan een bedrag van 40.000 50.000. Een bedrag van 20.000 is reeds toegezegd. De heer v.d. Heuvel heeft goede verwachtingen, temeer daar de aktie pas op gang gekomen is. Hij legde er echter de nadruk op, dat er een veel belangrijker aspekt aan de aktie vastzit dan alleen maar de financiële zijde. Door deze aktie worden de plattelands jongeren namelijk op directe wijze geconfronteerd met het vraagstuk van de ontwikkelingshulp in het algemeen. Bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken is PIA goed ontvangen. In de toekomst hoopt men met het Jongeren Vrijwilligers Programma te kunnen sa menwerken, en een beroep te kunnen doen op de fondsen voor ontwikkelingshulp. Het J.V.P. heeft gebrek aan praktisch geschoolde landbouw jongeren. In Kameroen en Brazilië is dit weer overduidelijk gebleken. Enkele gesprekken met vertegenwoor digers van het ministerie zijn reeds gevoerd. Ook ten aanzien hiervan is de PIA-voorzitter optimis tisch. Voor de plattelandsbewoners van de Indiase deel staat Mysore kan nog veel gedaan worden. De plat telandsjongeren uit Zeeland kunnen hier ook aan meewerken. De eerste bijdragen uit Zeeland zijn reeds binnen, en hopelijk zullen nog meerdere volgen Een uitgebreide discussie besloot deze avond. De aanwezigen (waaronder meerdere provinciale bestuursleden) hebben ongetwijfeld een betere kijk op PIA gekregen. Het was een leerzame en prettige bijeenkomst. R.E.S. Op vrijdag 8 .en zaterdag 9 januari organiseert de Afd. Zuidzande haar ontspanningsavonden in hotel „De Rode Leeuw" te Zuidzande. Aanvang der beide voorstellingen half acht. De uitvoering op 8 januari is uitsluitend voor donateurs. Wij bieden u een gevarieerd programma met o.a. enkele schetsjes, het toneelstuk „De nieuwe vee arts", terwijl ook medewerking van „De Bietels" is verzekerd. Des zaterdags is er na afloop gelegen heid tot dansen. Op zaterdag 9 januari verzorgt de streek Zuid- Beveland een dansavond in „De Caisson" te Ka- pelle-Biezelinge. Medewerking wordt verleend door het dans- orkest „Black and White" uit Goes. Noord-Beveland organiseert op vrijdag 22 januari a.s. om 19.00 uur precies een nassi-maaltijd in hotel „De Korenbeurs" te Kortgene. Enkele meisjes van de afdeling zullen deze maaltijd voor U bereiden. De kosten bedragen 3,50 per persoon. Opgave tot en met maandag 18 januari bij mej. W. Kallewaard (01108—262) of P. de Lange (01107—214).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 29