Vervolg Rassenberichten 1965
ZOMERTARWE
ZOMERGERST
VLAS
23
Orca
Opal
Gaby
Carpo
50.5
51.5
52.0
47.4
106
102
109
99
Balder
Cambrinus
Delisa
Zephyr
Minerva
Delta
50.8
55.1
57.3
56.2
53.5
97
104
104
104
101
100
DE RASSEN
Wiera
88.6
59.1
13.8
90.4 101
104
96
Fibra
84.8
55.3
12.7
87.3 97
93
105
Reina
89.2
60.7
13.1
90.9 101
102
99
Wiera 15 N
86.5
57.0
13.4
92,3 -
Fibra 15 N
87.4
57.4
12.9
92.0 -
Reina -f- 15 N
89.0
59.1
13.7
92.1 -
KIEMKRACHT EN OPKOMST
BIJ ZAAIZAAD
ZIEKTE- EN ONKRUIDBESTRIJDING
IN DE FRUITTEELT
VRIJDAG 8 JANUARI 1965
OPBRENGST ZOMERTARWE-RASSENPROEVEN
RASSEN
Gemiddelde 1964
6 proeven kg/are
Gemiddelde
1955/1964 in
Welk ras het beste is, hangt vooral van de grond af. Op minder goede
gronden past een ander ras dan op vruchtbare gronden. Zo is b.v. Orca min
der geschikt voor „late" gronden.
Vóórdat de rassen besproken worden is het wellicht goed even de aan
dacht te vragen voor de tarwe-stengelgalmug.
DE TARWE-STENGELGALMUG
De schade door deze galmug veroorzaakt, kan zeer groot zijn. Op zwaar
besmette percelen kan bij geen bestrijding de opbrengst teruglopen naar 200
kg zaadopbrengst per ha. Zelfs met een goede chemische bestrijding is geen
maximale opbrengst te bereiken. Daarom moet op zwaar besmette percelen
zeker geen zomertarwe gezaaid worden.
Ook kan de besmetting van een buurperceel komen, dus ook daar moet
rekening mee gehouden worden.
DE RASSEN
Orca: Vooral bij vroeg zaaien een zeer produktief ras. Dit ras past minder
goed op natte gronden, omdat daar pas laat gezaaid kan worden. Het
stro is kort en stevig.
Opal: Dit ras is wel geschikt voor late zaai. Ook op minder goede gronden
is dit een produktief ras. De vroeg-rijpheid kan in verband met de
werkverdeling een voordeel zijn.
Gaby: Het is nog een vrij nieuw ras. Deze tarwe is vroeg rijp en vooral op
op vruchtbare gronden zeer produktief. Het stro is vrij kort en stevig.
Wel iets gevoelig voor gele roest. De korrel is middengroot en iets
gevoelig voor schot.
Het ras ftarpo is mede door zijn schotgevoeligheid niet aanbevelings
waardig en Peko kan in opbrengst niet mee met de andere rassen.
BIJZAAIEN IN WINTERTARWE
Bij veel percelen wintertarwe komen slechte plekken voor, veelal door
verslemping. Deze plekken zijn meestal niet zo groot dat het hele perceel
opnieuw gezaaid wordt. Bijzaaien verdient dan wel aanbeveling. Voor dit
bijzaaien is het ras Opal bij uitstek geschikt.
OPBRENGST ZOMERGERST-RASSENPROEFVELDEN
RASSEN
Gemiddelde van 8
proefvelden in 1964
kg per are
Gemiddelde
1955/1964 in
INLEIDING
Als wij over zomergerst voor kleigrond praten, bedoelen wij meestal
brouwgerst. Bij deze brouwgerst speelt naast de kg-opbrengst de brouw -
kwaliteit een grote rol. Immers, deze brouwkwaliteit ismede bepalend
voor de prijs. Zo bleek het afgelopen jaar, dat b.y. voor Cambrinus iets
minder betaald werd dan voor Balder. Nu heeft Cambrinus meestal lager
uitschoningspercentage, 10 minder dan Balder, wat het prijsverschil
weer goed maakt.
DE TARWESTENGELGALMUG
Het is gebleken, dat gerst gevoelig is voor een aantasting van deze gal
mug. Aangetaste gerst geeft een lagere opbrengst en een hoger uitscho-
ningspercentage. Op een besmet perceel wordt bij voorkeur geen zomergerst
gezaaid. Ook kan de besmetting van een nabij gelegen perceel komen.
Vooral bij smalle percelen kan de besmetting vrij ernstig zijn. Een be
strijding met chemische middelen heeft wel effect, maar is niet afdoende.
CAMBRINUS
Dit ras heeft de laatste jaren steeds de hoogste opbrengst gegeven. Het
stro is iets veerkrachtiger dan van Balder. Ook oo gronden met een minder
goede structuur kunnen hoge opbrengsten verkregen worden. De indruk
werd verkregen, dat de zaaizaad hoeveelheid gelijk moet zijn aan die van
Baldér. Als richtlijn noemen we 80 a 90 kg/ha.
BALDER
Dit ras was voor enkele jaren terug „het ras". De brouwkwaliteit is uit
stekend, maar de opbrengst is gemiddeld 7 lager dan van Cambrinus.
Alleen op de betere gronden wordt een hoge opbrengst verkregen.
NIEUWE BROUWGERSTRASSEN
Dit jaar komen er twee rassen in de rassenlijst, die op brouwkv/aliteit
beproefd worden. Het zijn Delisa en Zepliyr. Delisa is middenvroeg rijpend
met e^n vrij grote, goed gevulde korrel. Het stro is wat slap. Zephyr is
middenlaat rijpend. De korrel is middengroot en goed gevuld.
VOERGERSTRASSEN
Hierbij gaat het vooral om de twee volgende rassen:
MINERVA
Heeft een trage beginontwikkeling en past dus minder goed op gronden
met een slechte structuur. Tijdig zaaien is gewenst mede in verband met
het laat afrijpen.
DELTA
Dit ras heeft vrij kort, stevig stro en rijpt vroeg af. Soms treedt doorwas
op in een staand gewas. De opbrengst van de voergerstrassen ligt niet hoger
dan die van Cambrinus. Een voergerst kan men niet voor brouwgerst kwijt.
Dit houdt in, dat brouwgerst meestal de voorkeur heeft boven voergërst.
I.
OPBRENGST VLASRASSEN-PROEFVELDEN
Gemiddeld 1964
Gemiddeld
Zaad
Lint-
kg per are
ongerepeld
'55-'63
geh.
RASSEN
1960-1964
'55-'63
onger.
gerepeld
zaad
kg/are relat.
relat.
relat.
100 89.9
Het vlasareaal in het zuidwestelijk kleigebied heeft zich de laatste jaren
uitgebreid van 12.900 ha in 1961 tot 16.800 ha in 1964.
Tot in 1962 was Wiera het algemeen verbouwde ras. In 1963 was de be
langstelling van de zijde van de vlasser voor het ras Fibra reeds merkbaar;
in dit jaar werd 8 van de oppervlakte door dit ras ingenomen. Het ras
Reina nam toen 1 van de oppervlakte in.
In 1964 is het aandeel van Wiera teruggelopen tot 81 als gevolg van
de uitbreiding van Fibra tot 14 en van Reina tot 5 van het areaal.
Het ras Solido is zo goed als verdwenen.
Hoewel het ras Wiera door zijn op alle grondsoorten grote oogst-
zekerheid en produktiviteit nog een voorname plaats zal blijven innemen,
verdienen daarnaast de rassen Fibra en Reina de. volle aandacht.
Fibra geeft op de goede zavelgronden goede resultaten. Bovendien is de
grote stevigheid een belangrijk voordeel.
Reina geeft een wat hogere stro-opbrengst en ook het vezelgehalte is wat
hoger dan van Wiera.
DE RIJENAFSTAND BIJ HET VLAS
Reeds enkele jaren is nagegaan wat de invloed is van een rijafstand van
4 of 8 cm op de stevigheid, kwaliteit, en de opbrengst van het vlas. Uit deze
vergelijking kwam niet altijd naar voren dat een afstand van 4 cm veel
voordelen had boven 8 cm.
Een vergelijking tussen 6M en 12'A cm op een viertal proeven in 1964 gaf
een duidelijke aanwijzing dat een rijafstand van 6/4 cm de voorkeur verdient
boven een rijafstand van 12l/2 cm; vooral bij het ras Fibra bleek dit duide
lijk.
DE TIJD VAN ZAAIEN VAN EEN GROENBEMESTER ONDER VLAS
Hoewel de conclusie nog voorzichtig moet zijn, is uit onderzoek gebleken
dat voor het slagen van de groenbemester de beste zaaitijd van dit gewas
is, gemengd uitzaaien met het vlas of slechts kort na het zaaien van het
vlas. i
RASBESCHRIJVING
Wiera: Produktief ras dat op alle grondsoorten goede opbrengsten geeft.
Het gewas is stevig en heeft een goede lengte. Vrij goed resistent tegen roest
en zwartstip. Gevoelig voor brand. Zeer goede zaadopbrengst.
Fibra: Zeer stevig witbloeiend vlas met een zeer goede resistentie tegen
vlasórand. Onvatbaar voor roest en zwartstip. De beginontwikkeing is traag.
Vooral droogte en een slechte structuur zijn van invloed in de eerste 25 cm
lengtegroei. Het ras komt in aanmerking voor de goede vlasgronden.
Voor een behoorlijke opbrengst moet de N-bemesting wat hoger zijn dan
van Wiera. Het lintgehalte is hoog, de vezelkwaliteit goed. De zaadopbrengst
is lager dan van Wiera.
Het ras heeft een donkergroene kleur, maar kleurt en schoont mooi op.
Kan wat later getrokken worden dan Wiera.
Fibra vraagt in verhouding tot Wiera wat meer zaaizaad.
Reina: Witbloeiend vlas, dat in lengte en tijd van rijpen veel met Wiera
overeenkomt. Heeft op alle vlasgronden een goede indruk gemaakt.
Het gewas is wat egaler en steviger dan Wiera.Onvatbaarvoor ro£st en
zwartstip. Gevoelig voor brand.
De stro-opbrengst en vezelgehalte zijn wat hoger dan vbn Wiera. Opk de
lintkwaliteit is goed; De zaadopbirengst is teergoed.-
De kiemkracht van zaaizaad geeft een vrij
goede informatie ten aanzien van de veldopkomst
van het gewas. Vanzelfsprekend zijn er ook an
dere faktoren die hierop van invloed (kunnen)
zijn, zoals schot, verwering, piksel enz. Vooral
in jaren met een matige zaaizaadkwaliteit komen
deze laatste faktoren sterker naar voren.
Aldus B. de Jong in de Mededelingen voor de
N. A. K.
Zoals bekend geeft zaaizaad van hogere kiem
kracht en goede kwaliteit de minste opkomst -
risico's. Het is echter de vraag of de praktijk
hiermee voldoende rekening houdt. De gebruik
te zaaizaadhoeveelheden zijn als regel afgestemd
op gemiddelde kwaliteiten. De uit de proeven
met zomertarwe, gerst en groene erwten naar
voren komende hoge veldopkomsten bij zaaizaad
met een kiemkracht van 95 en hoger tegen
de lagere veldopkomsten van zaaizaad kiem
kracht 8089 zou betekenen, dat men met
het beste zaaizaad 10 a 20 minder zaad zou
kunnen volstaan.
Voor de 10e maal is het bekende boekje voor
de ziekte- en onkruidbestrijding in de fruitteelt
verschenen. Medewerkers van het Rijkstuin-
bouwconsulentschap en de plantenziektenkundi-
ge Dienst in Zeeland en West Noord-Brabant heb
ben weer de ervaringen over 1964 en de adviezen
voor 1965 in deze nieuwe uitgave verwerkt.
Naast de ziektebestrijding, die in de vorige
boekjes werden vermeld, is nu vooral veel aan
dacht besteed aan de snel toegenomen chemische
onkruidbestrijding. Voor de eerste maal zijn de
parasieten, voorkomende op windschermen, be
sproken.
Het boekje is weer verkrijgbaar voor 1,bij
het consulentschap te Goes en op de veilingen
te Krabbendijke, Kapelle en Goes, of door be
stelling per giro op nr 657948 t.n.v. Stichting
Tuinbouwvakscholen te Goes.
Ongetwijfeld zullen vele fruittelers weer van
deze publikatie gebruik gaan maken. Vorig jaar
was het boekje uitverkocht, zodat U zich tijdig
van een exemplaar moet voorzien.