21
g Gevoeligheid voor
1
sg
cü
d
X
UM
O
P*3
w
Eersteling
7
6
8
8
7
Doró
9
81/a
6'/.
9
6
7
8
8
8
Lekkerlander
8
8*
61/a
8
7
7
7
8
7
Bintje
7Vt
JV»
8
8
8
3
9
7
7 Vz
Eigenheimer
7
9
8
5
6
3
7
4
6
Dalco
6V2
81/a
81/2
7
7
7%
7
7
8
Meerlander
7
7%
8
7
7
8
7
8
7
Parel
7
81/a
7
7
7
7
6
6
Realta
6
8
7
8
7
9
9
Emergo
5I/a
8
8
7
5
6
7
7
8
Furore
5
8
7
6
6
8
7
7
Irene
5
9
8
7
7
8
9
8
8
KNOLOPBRENGSTEN
SORTERING
Eersteling
90
105
80
Doré
79
89
86
Lekkerlander
95
90
90
Proeven gemid.
"212
257
412
100
kg/ha
kg/ha
kg/ha
Bintje
109
5
61
34
Eigenheimer
96
10
74
16
Dalco
100
2
49
49
Meerlander
95
5
66
27
Parel
96
10
70
20
Realta
89
42
47
51
Emergo
119
2
45
53
Furore
92
6
60
34
Irene
88
4
50
46
Proeven gemiddelde
403
100
kg/a
VRIJDAG 8 JANUARI 1965
derde leef- en koopgewoonten zal een toenemende vraag ontstaan naar
kleinverpakking. De uiterlijke kwaliteit zal hierbij blijken van evenveel
belang te zijn dan de kookkwaliteit.
Ook komt er in ons land steeds meer belangstelling voor andere be
reidingswijzen dan koken. De geschiktheid voor een bepaalde bereidings
wijze (patates frites en chips) is hierbij doorslaggevend.
De nieuwe kwaliteitsregeling waarin wordt bepaald aan welke eisen de
aardappelen moeten voldoen, kan tot gevolg hebben dat er meer aard
appelen worden uitgesorteerd die niet meer voor consumptie-doeleinden
mogen worden verkocht.
De geschiktheid voor mechanisch rooien is voor een vlotte oogst eveneens
een punt waarmee rekening moet worden gehouden.
Tenslotte is de grondsoort, de grondbewerking en gehele teelttechniek
mede bepalend voor het welslagen van een bewuste rassenkeuze.
De voor verbouw in aanmerking komende consumptierassen worden hier
onder op enkele belangrijke punten gewaardeerd. Een hoog cijfer is gunstig,
het betekent bij vroegrijpheid zeer vroeg.
u
RASSEN
A
V.
uo
i
a>
'-p
<u
a
G
O
3
3.5
So
cl GJ
oph-
in knol
3
3
w
03
HO
*£H
S3
Pi a)
vi r*
C gj
O
0
<u r-4
Üfl 0
O) C
O g
W *-
<D
5
0
0
Pi
8
GJ
Pi
O
«W
Q
w
10
6
8
3
7 Va
7»/a
6
7 Va
TOELICHTING OP DE CIJFERS
Vroegrijpheid. De eerste drie rassen horen tot de vroege, de tweede groep
tot de middenvroege en een derde groep tot de middenlate rassen.
Consumptiekwaliteit. De waardering is hier gebaseerd op gekookte aard
appelen. Het oude ras Eigenheimer wordt nog steeds hoog gewaardeerd.
Enkele nieuwe rassen als Lekkerlander, Dalco en Parel zijn ook goed tot
zeer goed van smaak.
Loof ontwikkeling. Te veel loof is minder gewenst, te weinig loof echter
geeft kans op veel onkruid, wat het machinaal rooien eveneens bemoeilijkt.
Vroege rassen hebben in het algemeen weinig loof.
Knolvorm. Vooral wanneer de kleinverpakking toeneemt, zoals thans het
geval is, geeft een goede knolvorm een betere uiterlijke kwaliteit.
Geschiktheid voor machinaal rooien. Tussen de rassen bestaat verschil in
geschiktheid voor machinaal rooien. Rassen met harde, ronden rondovale,
niet te grote knollen verdienen in dit opzicht de voorkeur omdat dergelijke
knollen minder beschadigd worden dan wanneer deze zacht, lang en groot
zijn. Diepzittende knollen noodzaken tot het verwerken van grotere hoeveel
heden grond. Laatrijpende rassen met een ruwe schil geven speciaal op
zware kleigronden meer moeilijkheden.
De gevoeligheid voor phytophthora is vooral een zwak punt van de oude
rassen.
Stootblauw. De gevoeligheid hiervoor speelt vooral bij de consumptieras
sen een belangrijke rol. Bij het rooien en de verdere bewerking dient er
steeds de uiterste zorg aan te worden besteed.
Doorwas. Treedt vooral op in jaren met een onregelmatig groeiritme. Het
gevolg is een hoog percentage uitval.
Sortering. Een hoge opbrengst veldgewas wil nog niet zeggen een hoge
opbrengst leverbaar product. Dit hangt vooral af van de sortering. Bij de
kwaliteitsregeling zoals die kan worden toegepast, kan bij een fijne sortering
een niet onbelangrijk percentage in de voersector terecht komen.
Knolopbrengsten sortering. Een indruk over de knolopbrengsten en sor
tering van de verschillende rassen geeft het volgend staatje van proeven
op kleigronden over de laatste jaren.
RASSEN
bij vroeg
bij matig
bjj rijp
<35
35/55
>55
rooien
vroeg rooien rooien
mm
mm
mm
Tenslotte een korte beschrijving van de rassen.
Eersteling. Zeer vroeg rooibare aardappel, waarvan de consumptiekwali
teit bij zeer vroeg gebruik goed is. De knollen zijn langovaal, vlakogig en
geelvlezig.
Doré. Kort na Eersteling rooibare aardappel met een bet'ere consumptie
kwaliteit. De knollen zijn geelvlezig, mooi ovaal van vorm en vlakogig. Het
pootgoed eist een zorgvuldige bewaring. Vooral bij dit ras verdient het ge
bruik van een grote poter aanbeveling. Het pootgoed is moeilijk op peil te
houden.
Lekkerlander (de Swart 5426). Vrij vroege consumptie-aardappel, die
wat kwaliteit betreft een zeer goede indruk heeft gemaakt. Zeer goed van
smaak, vrij melig en weinig verkleurend na het koken. Knollen rond, vlak
ogig, licht geelvlezig en bruin geel van schil.
Bintje. Productief ras met een mooie knolvorm. Zowel geschikt voor bin
nenlandse consumptie als export. Geschikt voor alle bereidingswijzen en goed
houdbaar. De vatbaarheid voor Phytophthora is een bezwaar.
Eigenheimer. De hoogst gewaardeerde consumptie-aardappel voor binnen
lands gebruik. De knolvorm laat vaak veel te wensen over. Gevoelig voor
doorwas en phytophthora. Hoort thuis op de betere aardappelgronden. Is
geschikt om te worden gerooid na de oogst van vroege aardappelen op de
hiervoor geëigende gronden.
Dalco. Mooi gewas met fors stengelig loof. Knollen ovaal tot rond ovaal
met de neiging onder gunstige omstandigheden grof te worden. Dicht poten
in de rij verdient aanbeveling. Vroege knolzetting en goede bewaarbaarheid.
De consumptie-kwaliteit is goed tot zeer goed. Melig, lichtgeel en zuiver van
kleur. Verdient meer belangstelling.
Meerlander. Mooi gewas met goede knolvorm. Geschikt voor zware klei
gronden. Heeft een vrij goede resistentie tegen Phytophthora. De consumptie
kwaliteit is in het najaar goed, doch laat in het voorjaar meermalen te wen
sen over.
Parel. (v. d. Struik 531). Een ras met een goede consumptiekwaliteit.
Zeer goede smaak, droogmelig, soms iets verkleuren na het koken. De knol
len zijn ovaal, midden diepogig en geelvlezig. Tamelijk vatbaar voor phy
tophthora in het loof, vrij weinig in de knol. Een Eigenheimertype, die in
streken waar de Eigenheimerteelt verboden is, als vervanger wordt aanbe
volen. Verdient ook in het Zuidwestelijk kleigebied belangstelling.
Realta. Een vrij goed opbrengend ras met een zeer goede resistentie tegen
Phytophthora. Vormt weinig loof en weinig knollen per plant. Dicht poten
en een ruime stikstofbemesting verdienen aanbeveling. De knollen hebben
een goede vorm en een mooie blanke schil. De consumptiekwaliteit is in het
algemeen vrij goed. Op schotel licht maar zuiver van kleur, tamelijk melig,
soms iets week.
Emergo. Dit roodschillige ras is zeer productief. De knollen zijn rondovaal
en vrij vlakogig. Op schotel vrij bloemig, wat licht maar zuiver van kleur
en neutraal van smaak. Groeit onder gunstige omstandigheden gemakkelijk
wat grof. Dicht poten en flink aanaarden verdient aanbeveling. Is gevoelig
voor beschadiging. Verdient belangstelling als Furorevervanger.
Furore. Rode consumptie-aardappel van goede kwaliteit. Heeft een vrij
late ontwikkeling en grondbedekking. Kan in opbrengst niet goed mee
komen.
Irene. Roodschillig ras met goede réSistentie tegen phytophthora en een
zeer goede consumptiekwaliteit. De knollen zijn rond, goed van vorm en
vrij vlakogig. Kunnen te grof worden zodat dicht poten en het gebruik van
grote poters is gewenst. Voldoet het beste op lichte klei en goede zandgrond.
Is op zware grond gemakkelijk te los in de kook.
(Zie verder pag. 23.)